direct naar inhoud van 3.1 Ontstaansgeschiedenis plangebied
Plan: Oosterheem / Zegwaartseweg-Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00024-0004

3.1 Ontstaansgeschiedenis plangebied

3.1.1 Het onderliggende landschap

De omgeving van Zoetermeer en Benthuizen maakte rond 4000 jaar voor Christus deel uit van een soort Waddenzee, compleet met kreken en platen. Door een daling van de zeespiegel verminderde de invloed van het zeewater in het gebied. Daardoor werd het water zoet en kwam er veenvorming op gang. Er ontwikkelde zich een meters dik veenpakket. Via een aantal veenstroompjes zoals de Rotte en de Gouwe waterde dit uitgestrekte veengebied af op de grote rivieren. Vanaf de 11e eeuw werden de veengebieden ontgonnen en vanaf de 14e eeuw begon de turfwinning. Op sommige plekken gebeurde dit tot ver beneden de waterspiegel, waardoor grote plassen ontstonden. In de 17e eeuw werd het technisch mogelijk om door middel van windmolens de plassen droog te malen en ontstond het zogenaamde droogmakerijenlandschap.

De Binnenwegse Polder, waarin Oosterheem ligt, is ook een droogmakerij. Deze polder is tussen 1701 en 1706 drooggemalen met behulp van 9 achtkant windschepradmolens, waarvan er nog in afgeknotte vormen langs de Klapachterweg en Achterlaan staan. De molens maakten, door het laag houden van de waterstand, agrarisch gebruik van de polder mogelijk. Later begon men op grote schaal veen af te graven ten behoeve van de brandstofvoorziening van de grote steden. Na ontvening van de Binnenwegsche Polder en tot de aanleg van de Vinexwijk Oosterheem (begin 21e eeuw) is het gebied in gebruik geweest als landbouwgebied. Het deel van het plangebied dat ten oosten van de Zegwaartseweg ligt maakt onderdeel uit van de Palensteinse Polder. Deze polder werd van 1759 tot 1762 drooggemalen.

Oude lint Zegwaartseweg

De geschiedenis van de Zegwaartseweg gaat terug tot in de 13e eeuw. Kort na het jaar 1200 vonden in Zegwaart de eerste ontginningen plaats. Toen nam een groep boeren gezamenlijk het initiatief om het land aan weerszijden van de nieuw aangelegde weg als landbouwgrond in gebruik te nemen. Later diende de weg als waterscheiding. De weg was tevens de verbinding tussen Benthuizen en het dorp Zegwaart (nu: de Dorpsstraat ten oosten van de Oude Kerk) dat met Zoetermeer een tweelingdorp vormde. De Zegwaartseweg is karakteristiek door haar kaarsrechte en hoge ligging met monumentale boerderijen en arbeidershuisjes aan weerszijden. Opvallend zijn de drie erven waar de wetering een bocht achter de bebouwing langs maakt. Dit is gebeurd in 1759 toen de Palensteinse Polder werd drooggemaakt. De meeste vervallen huizen zijn toen gesloopt, maar enkele gebouwen waren nog in goede staat. Daar werd de nieuwe wetering achterlangs aangelegd. Eén van de bochten bevindt zich in het plangebied. De boerderijen liggen aan de koppen van kavels die diep de landbouwgronden insteken.

3.1.2 Cultuurhistorie en archeologie

Archeologisch belangrijke vindplaatsen

Blijkens de provinciale kaart van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur is er in het plangebied een redelijke tot grote trefkans op het vinden van archeologische sporen (zie figuur 3.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00024-0004_0014.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00024-0004_0015.png"

Figuur 3.1 Fragment provinciale kaart Cultuurhistorische Hoofdstructuur

In 2003 is door de gemeente Zoetermeer een kaart met archeologisch waardevolle gebieden in Zoetermeer gemaakt waarmee de bescherming van deze archeologische waarden wordt geregeld. In deze rapportage zijn het dijklichaam van de Zegwaartseweg en de noordrand van Oosterheem aangewezen als archeologisch waardevolle gebieden. Het dijklichaam van de Zegwaartseweg is de oorspronkelijk ontginningsbasis van het dorp Zegwaart en bevat vermoedelijk nog bewoningssporen van rond het jaar 1200.

De noordrand van Oosterheem behoort tot de archeologisch waardevolle gebieden de Oostkade en de Hildam. De Oostkade is een 14e-eeuws (of ouder) dijklichaam. De Hildam is een originele waterkering uit de 15e eeuw of ouder en bevat mogelijk nog resten van een historisch sluizencomplex.

Resultaten archeologisch onderzoek ontwikkellocaties

Vanwege de redelijke tot grote kans op archeologische sporen, is aan archeologisch adviesbureau IDDS gevraagd voor het plangebied een archeologisch bureauonderzoek uit te voeren ter plaatse van ontwikkellocaties met een kans op archeologische sporen. De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in Bijlage 2 van de toelichting.

Het doel van het onderzoek was het opstellen van een gespecificeerde verwachting voor het gehele plangebied met de ontwikkellocaties aan de hand van bestaande bronnen over bekende en verwachte archeologische waarden.

Om te bepalen of ten behoeve van de ontwikkellocaties er archeologisch onderzoek moet worden verricht voordat bodemingrepen mogen plaatsvinden, is een beslissingsschema gemaakt. Als eerste is gekeken of het gebied binnen een gemeentelijk beschermd archeologisch waardevol gebied valt of op de provinciale kaart van de cultuurhistorische hoofdstructuur is aangewezen als archeologisch waardevol gebied.

Hetzelfde geldt voor gebieden waarin al een archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden en waarvoor geen vervolg is aanbevolen, wat als tweede stap is bekeken. Omdat alleen het beschermde archeologisch waardevolle gebied van de Zegwaartseweg binnen dit bestemmingsplan ligt, behoeven alleen de ontwikkellocaties in de buurt van deze weg een archeologisch onderzoek.

Het gaat om de volgende ontwikkellocaties:

Ter plaatse van de betreffende ontwikkellocaties is in verband met de mogelijke kans op archeologische sporen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen. Deze gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Voorafgaand aan het verlenen van een omgevingsvergunning dient ter plaatse nader archeologisch onderzoek te worden verricht.

Monumenten

In het plangebied bevindt zich een viertal gemeentelijke monumenten, te weten:

  • Zegwaartseweg 49 (boerderij, circa 1850, herbouwd in 2008);
  • Zegwaartseweg 59 (boerderij Sara Lydia Hoeve, herbouwd in 2009);
  • Zegwaartseweg 61 (boerderij 't Hof Remstee, 1927);
  • Zegwaartseweg 146 (boerderij, 1881).

Beeldbepalende panden

Het plangebied omvat een aantal beeldbepalende panden. Een beeldbepalend pand is een pand dat niet als monument is beschermd, maar dat een kenmerkend onderdeel vormt van de cultuurhistorische waardevolle omgeving en door zijn uiterlijk het historische beeld mede bepaalt. Binnen het plangebied zijn de volgende panden beeldbepalend:

  • boerderij Noordhove, Zegwaartseweg 116 (1934/1925);
  • zomerhuis Wallenstein, Zegwaartseweg 150 (1886/1890);
  • dubbel woonhuis, Zegwaartseweg 170-172 (1937).
3.1.3 Oosterheem in historisch perspectief

Op het eerste gezicht is Oosterheem gewoon een nieuwe uitbreiding van Zoetermeer. Dat beeld verandert echter, wanneer de ontwikkeling van deze grote bouwlocatie bezien wordt tegen de achtergrond van het verleden, en vooral vanuit het perspectief van de ingrijpende plannen die voor de regio op stapel stonden. Eind jaren zestig werd Zoetermeer door het Rijk aangewezen als groeikern om de overloop van de bevolking uit de Haagse agglomeratie op te vangen. In betrekkelijk korte tijd groeide Zoetermeer uit van een onopvallend dorp tot een moderne stad met meer dan 100.000 inwoners. De oude dorpskern werd uitgebreid met een nieuw centrum. Daar omheen verrezen als in een krans één voor één de nieuwe woonwijken. De opzet en het uiterlijk van deze wijken zijn een goede afspiegeling van de maatschappelijke ontwikkelingen, de stedenbouwkundige opvattingen en de architectonische trends die elkaar in de loop van de tijd zijn opgevolgd.

De ligging en de aard van Zoetermeer waren echter radicaal aan het veranderen. Zoetermeer lag, met kleinere gemeenten als Nootdorp, Pijnacker en Berkel en Rodenrijs op enige afstand, nog tamelijk vrij in de zuidflank van het 'groene hart' van de Randstad. Maar daar kwam verandering in. Met de ontwikkeling van een aantal Vinex-Iocaties in het gebied tussen Den Haag, Zoetermeer en Rotterdam en met de uitbreiding van het kassenareaal rond Bleiswijk ontstond een vrijwel aaneengesloten stedelijk gebied. Hierdoor veranderde Zoetermeer van satellietstad van Den Haag in voorstad van een nieuw stedelijk conglomeraat.

Het platteland ten noorden van Zoetermeer heeft mede onder invloed van de afnemende economische betekenis van de landbouw geleidelijk een ander karakter gekregen. Het huidige beeld van weidse poldervlaktes, hier en daar doorsneden door een dijk of lintbebouwing, heeft in de afgelopen jaren plaats gemaakt voor een meer afwisselend landschap. Ook komt er ruimte voor de ontwikkeling van natuur, de aanleg van bos en recreatiegebieden.

De Vinex-opgave

De wijk Oosterheem maakt deel uit van een reeks locaties die door het Rijk in het begin van de vorige eeuw zijn aangewezen om te kunnen voldoen aan de groeiende vraag naar woningen in de regio Haaglanden. De keuze voor Oosterheem en andere zogenaamde Vinex-locaties (Vierde Nota Extra van 1990) vloeit voort uit het beleid van de overheid om de toekomstige verstedelijking van Nederland rond de grote steden te concentreren. Men beoogde met dit beleid de mobiliteit te beteugelen en de schaarse open ruimte zoveel mogelijk te sparen. Door het accent te leggen op de bouw van niet te dure koopwoningen hoopte men tevens de doorstroming in de bestaande goedkope woningvoorraad op gang te brengen. Op die manier kon een deel van deze voorraad beschikbaar komen voor woningzoekenden met een laag inkomen. Het woningtekort voor deze categorie woningzoekenden kon zo gedeeltelijk worden opgeheven.

De locatie Oosterheem neemt in de Vinex-operatie ongeveer 8.500 woningen voor haar rekening.

Behalve de ruimte voor 8.500 woningen en de bijbehorende voorzieningen, werd binnen het Uitvoeringsconvenant voor Oosterheem voorzien in de ontwikkeling van in totaal 25 ha bedrijventerrein en de aanleg van een raillijn naar Oosterheem, als verlengstuk van de bestaande Zoetermeerlijn.

3.1.4 Oosterheem in regionaal perspectief

De ontwikkeling van Oosterheem vond plaats in een sterk veranderende omgeving. De verstedelijking ten zuidwesten van Zoetermeer bracht veranderingen van de infrastructuur met zich mee, met belangrijke gevolgen voor de relaties van Zoetermeer met haar omgeving. Rondom het plangebied hebben zich ook recentelijk nieuwe veranderingen voorgedaan of zijn veranderingen gaande, zoals de realisatie van de Hogesnelheidslijn en de aanleg van de verlengde Oosterheemlijn, het Bentwoud en het bedrijvenpark Prisma. Door de verlenging van de bestaande Oosterheemlijn tot aan de Goudselijn (raillijn tussen Den Haag-Gouda-Utrecht) wordt de bereikbaarheid en regionale inbedding van zowel Oosterheem als Zoetermeer verder versterkt. De aanleg van het Bentwoud (langs de Oostkade) sluit direct aan op Oosterheem. De tweede fase van de aanleg van dit nieuwe bos in het gebied tussen de Nieuwe Hoefweg en de Rotte grenst eveneens aan het plangebied. Het stedenbouwkundig plan voor Oosterheem speelt in op de ontwikkeling van dit nieuwe natuur- en recreatiegebied.

3.1.5 Planologische basis voor de planuitvoering

De wijk Oosterheem is de jongste uitbreidingswijk van Zoetermeer. De wijk is op basis van het bestemmingsplan Oosterheem 2000 en de nadien opgevolgde partiële wijzigingen gerealiseerd. Het Wijzigingsplan Oosterheem Centrum Noord 2006 voorzag in de ontwikkeling van een centrumgebied voor de wijk Oosterheem. Dit centrum dient voor de wijkbewoners een goede toegankelijkheid te geven tot alledaagse (winkel- en overige) voorzieningen en dat in zijn ruimtelijk voorkomen een herkenbaar en aantrekkelijk gebied is.

Aan de westkant van Oosterheem is een deel van de Zegwaartseweg gelegen waar het bestemmingsplan Zegwaartseweg-Noord van 2001 van toepassing is. Dit bestemmingsplan heeft beoogd om het juridisch-planologisch kader te scheppen voor een verantwoorde inpassing van het gebied tussen de woonwijken Noordhove en Oosterheem. Centraal element in deze is dat het oorspronkelijke karakter van dit gebied, zowel cultuurhistorisch als landschappelijk, behouden dient te blijven.

De woonwijk Oosterheem grenst aan het bedrijventerrein Dwarstocht. Als gevolg van de woningbouw in Oosterheem, is de huidige functie en het profiel van dit bedrijventerrein herzien. Door middel van het bestemmingsplan Dwarstocht 2002 is het bedrijventerrein omgevormd in een 'modern - plus' bedrijventerrein.