24.1 Bestemmingsomschrijving
24.1.1 Doeleindenomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
24.1.2 Dubbelbestemmingen
Secundair zijn de in lid 24.1.1 genoemde gronden bestemd voor de doeleinden zoals omschreven in het eerste lid van de artikelen 3, 5, 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 19 en 20.
24.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag is ter bescherming en veiligstelling van archeologische waarden bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van bouwen, zoals bedoeld in lid 24.2 onder b en kan in dat kader onder meer de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning verbinden:
-
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarde in de bodem kan worden behouden;
-
b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
-
c. de verplichting om de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
24.4.1 Verboden werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder, of in afwijking, van een omgevingsvergunning op of in de gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
-
a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 50 cm onder peil zoals afgraven, ontginnen, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, frezen, aanleggen van drainage, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting;
-
b. heiwerkzaamheden of het op een andere wijze indrijven van voorwerpen;
-
c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m² of het verwijderen van funderingen;
-
d. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
-
e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen dieper dan 50 cm onder peil.
24.4.2 Uitzondering
Het onder lid 24.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen, of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van het bestemmingsplan of die ten dienste van het archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
24.4.3 Archeologisch onderzoek
De aanvrager van de omgevingsvergunning overlegt een rapport waarin de archeologische
waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld.
24.4.4 Toetsingskader
Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning indien naar hun oordeel uit het archeologisch onderzoek blijkt dat:
-
a. er geen archeologische waarde is te verwachten of kan worden geschaad;
-
b. schade door de werken of werkzaamheden kan worden voorkomen of zoveel als mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning te verbinden regels.
24.4.5 Mogelijkheid tot het stellen van regels
Het bevoegd gezak kan bij het verlenen van de omgevingsvergunning de volgende regels aan de vergunning verbinden:
-
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische
waarde in de bodem kan worden behouden;
-
b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
-
c. de verplichting om de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
24.4.6 Advies archeologisch deskundige
Alvorens het bevoegd gezag beslist over de omgevingsvergunning kan zij advies inwinnen bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarde kan worden aangetast en welke regels eventueel aan de vergunning moeten worden verbonden.