direct naar inhoud van 5.4 Water
Plan: Noordelijke Bedrijventerreinen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00023-0004

5.4 Water

Het plangebied valt binnen de beheersgrenzen van twee Hoogheemraadschappen. Het gebied ten westen van de Zegwaartseweg maakt onderdeel uit van het Hoogheemraadschap van Rijnland en is gelegen in peilgebied PBS_WW-25U (Polder de Noordplas). In dit peilgebied geldt een vast peil van 5,92 meter- NAP. Het overige (meren)deel van het plangebied maakt onderdeel uit van het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK) en is gelegen in peilgebied GPG-70. Dit peilgebied kent een vast peil van 5,70 meter- NAP. Het water in het gebied wordt op peil gehouden door het hoofdgemaal Mr. U.G. Schilthuis. In het plangebied is momenteel ongeveer 2,8 hectare oppervlaktewater aanwezig (zo'n 2,8% van het totale oppervlak van het plangebied).

Het watersysteem in het plangebied bestaat uit verschillende watergangen en een aantal kleine waterpartijen. Deze zijn onderling op elkaar aangesloten via ondergrondse verbindingen. Het water langs de Zegwaartseweg is voorzien van een aantal inlaten richting het water op de bedrijventerreinen. De aanwezige watergangen binnen het plangebied zijn in eigendom van de Gemeente Zoetermeer. Het beheer en onderhoud van de watergangen wordt door de beide Hoogheemraadschappen uitgevoerd conform de onderhoudsconvenanten die daartoe tussen de gemeente en de Hoogheemraadschappen zijn afgesloten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00023-0004_0013.jpg"

Afbeelding 13: Waterstructuur in plangebied

Het plan is hoofdzakelijk conserverend van aard, waardoor de huidige waterhuishoudkundige situatie wordt behouden. In het bestemmingsplan zijn de watergangen positief bestemd als 'Water'. De waterkeringen zijn, met inbegrip van de beschermingszones naar opgave van het Hoogheemraadschap, bestemd voor 'Waterstaat - Waterkering'. De bestemming 'Water' geldt van insteek tot insteek (zie onderstaande afbeelding). Het beheer en onderhoud van de meeste watergangen worden uitgevoerd door de Hoogheemraadschappen. Daartoe liggen aan weerszijden van de hoofdwatergangen (voor zover mogelijk) een onderhoudsstrook van tenminste 5 meter vanaf de insteek van het talud en voor de overige watergangen een onderhoudsstrook van tenminste 1 meter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00023-0004_0014.jpg"  

Afbeelding 14: Principetekening watergang

In het plangebied is in de uitgangssituatie een gescheiden rioolstelsel aanwezig. Bij een gescheiden rioolstelsel wordt het regenwater van verhard oppervlak via het schoonwaterriool afgevoerd naar het oppervlaktewater. Het afvalwater wordt via het vuilwaterriool afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Alle panden zijn voor wat betreft de vuilwaterafvoer aangesloten op het gemeentelijk vuilwaterstelsel. Deze is door middel van duikers aangesloten op het waterstelsel van de waterstaatkundige eenheid de Binnenwegse Polder.

Bij nieuwbouw en herbouw wordt het huishoudelijk afvalwater gescheiden van het regenwater, waardoor ook nieuw verhard oppervlak is afgekoppeld. Op deze wijze wordt uitvoering gegeven aan zowel landelijk beleid als het beleid van de waterbeheerders. Indien sprake is van een substantiële toename van verhard oppervlak, dienen de mogelijkheden voor het daadwerkelijk kunnen afvoeren van het hemelwater goed te worden onderzocht. Dit is met name van belang voor locaties die op grotere afstand van oppervlaktewater liggen.

Waterkwaliteit
In opdracht van de Hoogheemraadschappen heeft in 2008 een ecologische beoordeling plaatsgevonden voor de oppervlaktewateren in Zoetermeer. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat de beleving van het water langs de Zegwaartseweg goed scoort, maar de beleving van het water binnen de bedrijventerreinen slecht scoort. De ecologie van de oever en het water scoort binnen het gehele plangebied slecht.

Ontwikkelingen in het plan in relatie tot water
Hoewel het bestemmingsplan overwegend conserverend van aard is, zijn binnen het gebied vier locaties aanwezig waar (kleinschalige) ontwikkelingen mogelijk zijn (zie paragraaf 4.1.2). De locaties Fokkerstraat 58, Newtonstraat 1 en Zegwaartseweg 94a zijn in het (recente) verleden reeds bebouwd geweest, waarbij op de locatie Newtonstraat 1 nog steeds sprake is van aanwezige verharding.

In overleg met de Hoogheemraadschappen van Rijnland en Schieland en de Krimpenerwaard is bekeken of (her)ontwikkeling van bovengenoemde locaties eventueel de noodzaak van extra waterberging met zich meebrengen.

Indien er sprake is van een toename van verhard oppervlak ten opzichte van ontwikkelingen die voorzien waren in de voorheen geldende bestemmingsplannen, dient deze te worden gecompenseerd door het realiseren van aanvullende waterberging. Bij iedere toename van meer dan 500 m2 moet 15% van die toename gecompenseerd worden door de aanleg van oppervlaktewater.

Uit een vergelijking tussen de vorige planologische regelingen en de in dit bestemmingsplan Noordelijke Bedrijventerreinen opgenomen ontwikkellocaties blijkt dat in zijn algemeenheid geldt dat op deze locaties reeds in de betreffende (toename van) verharding was voorzien. Bij de aanleg van het watersysteem van Noordelijke Bedrijventerreinen is dan ook rekening gehouden met deze toekomstige bebouwing/verharding.

Aanvullend op het bovenstaande wordt verwezen naar de beleidsregels van het Hoogheemraadschap van Rijnland over de toename van verharding. Hierin is aangegeven dat een toename aan verharding mag worden gecompenseerd door een afname van verharding (ook uit het verleden), als er sprake is van één eigenaar en mits die eigenaar kan aantonen (op basis van luchtfoto's en bouwtekeningen) dat er sprake is van een afname verharding. Voor objecten die voor 2006 zijn geplaatst (en daarna weggehaald) hoeft geen watercompensatie plaats te vinden, omdat er toen nog geen beleid voor was.
Voor de locatie Zegwaartseweg 94a geldt dat deze locatie voor 2006 bebouwd is geweest met kassen. De kassen zijn inmiddels gesloopt en de verharding is verwijderd. Op grond van de beleidsregel van het Hoogheemraadschap wordt geconcludeerd dat bij nieuwe ontwikkelingen op de locatie Zegwaartseweg 94a geen watercompensatie noodzakelijk is.

Bij toekomstige ontwikkelingen is het met het oog op de waterhuishouding van belang dat dergelijke ontwikkelingen zoveel mogelijk hydrologisch neutraal geschieden. Bovendien dient het gebruik van uitlogende bouwmaterialen te worden voorkomen. Dit ter voorkoming van verontreiniging van het hemel- en oppervlaktewater.

Keur en beleid Hoogheemraadschappen
Op de watergangen (zoals sloten en beken), de waterkeringen (zoals kades en dijken) en andere waterstaatswerken (zoals bruggen en duikers) zijn de keuren van de Hoogheemraadschappen van Rijnland en van Schieland en de Krimpenerwaard van toepassing (zie ook paragrafen 2.3.3 en 2.3.4). In deze keuren zijn een vergunningenstelsels opgenomen, waarmee de waterstaatkundige aspecten van de waterkeringen worden gewaarborgd. Bij ontwikkelingen op gronden waar een keur van toepassing is, wordt in overleg met de waterbeheerders gestreefd naar coördinatie tussen vergunningverlening en beheersaspecten. In het geval van ondergronds bouwen (zoals bijvoorbeeld bij een parkeergarage) dient in verband met de eventuele gevolgen voor kwelwater en grondwater altijd advies gevraagd te worden bij het Hoogheemraadschap.