direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: Defensie-eiland Woerden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0632.defensieeiland-bVA1

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens een parkeergarage;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'water', tevens water;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening', tevens een speelvoorziening;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing', tevens een overbouwing;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger', tevens een aanlegsteiger;
  • g. warmte koude opslag, met in achtneming van het bepaalde in 12.3;

met de daarbijbehorende:

  • h. tuinen, terrassen, dekken, paden en erven;
  • i. onderdoorgangen;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. parkeervoorzieningen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Indien op de verbeelding een gevellijn is aangeduid, dient de voorgevel van een hoofdgebouw te worden gebouwd in of maximaal 2 meter achter de gevellijn.
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.
  • e. Het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding, met inachtneming van het bepaalde in 12.1.
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'water' dienen de gronden tot een hoogte van ten minste 2,60 meter boven peil:
    • 1. onbebouwd te blijven, met uitzondering van aanlegsteigers en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van ondersteuning van het gebouw én;
    • 2. toegankelijk als water te blijven.
  • g. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing' dienen de gronden tot een hoogte van ten minste 6 meter boven peil:
    • 1. onbebouwd te blijven, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van ondersteuning van het gebouw én;
    • 2. toegankelijk als openbaar gebied te blijven.
  • h. Uit-, vooruit- en aanbouwen, veranda's en erkers mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
  • i. Voor het bouwen van ondergeschikte bouwdelen zoals balkons binnen en buiten de bestemmingsgrens, geldt het bepaalde in 12.2.

7.2.2 Parkeergarage

Voor het bouwen van een parkeergarage gelden de volgende regels:

  • a. Parkeergarages zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'.
  • b. De ondergrondse bouwdiepte mag niet meer bedragen dan 4 meter.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 4 meter.

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen op het voorerf niet meer mag bedragen dan 1 meter.
  • b. In aanvulling op het bepaalde in sub a wordt ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' gemeten vanaf het dak van de parkeergarage.
  • c. De bouwhoogte van palen en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 meter bedragen.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag op het voorerf niet meer bedragen dan 1 meter en op het zij- en achtererf mag het niet meer bedragen dan 3 meter.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de plaats van de bebouwing;
  • b. de afmetingen van de bebouwing;
  • c. de plaats van kwetsbare objecten en activiteiten binnen de gebouwen of op het bouwperceel;
  • d. de te treffen maatregelen in verband met eisen aan de inrichting van het perceel (vrijwaren van vluchtroutes, brandgangen e.d.);

  • 1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • 2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • 3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • 4. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • 5. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  • 6. in verband met de risicobeheersing binnen het plangebied.

7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Beroep aan huis

Binnen deze bestemming is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. De activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven. Dit betekent, dat ten behoeven van een aan huis verbonden beroep niet meer dan 40% van het vloeroppervlak van een woning mag worden gebruikt, een en ander met een maximum van 50 m².
  • b. De activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie. Dit betekent dat, in geval van bedrijfsactiviteiten, slechts aan het vestigen van ambachtelijke bedrijfsactiviteiten dan wel bedrijfsactiviteiten in categorie 1 zoals genoemd in de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten bij woningen medewerking wordt verleend.
  • c. De activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving.
  • d. De activiteiten mogen geen detailhandel betreffen.
  • e. De activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

7.4.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor van bijgebouwen voor bewoning.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Bedrijf aan huis

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.4.1voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. De activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven. Dit betekent, dat ten behoeven van een aan huis verbonden beroep niet meer dan 40% van het vloeroppervlak van een woning mag worden gebruikt, een en ander met een maximum van 50 m².
  • b. De activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie. Dit betekent dat, in geval van bedrijfsactiviteiten, slechts aan het vestigen van ambachtelijke bedrijfsactiviteiten dan wel bedrijfsactiviteiten in categorie 1 en 2 zoals genoemd in de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten bij woningen medewerking wordt verleend.
  • c. De activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving.
  • d. De activiteiten mogen geen detailhandel betreffen.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder sub d is detailhandel door middel van internet toegestaan, met uitzondering van het afhalen van goederen door personen die goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik, verhuur of aanwending.
  • f. De activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.