direct naar inhoud van 3.5 Natuur
Plan: Harmelerwaard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0632.BPHARMELERWAARD-bVA2

3.5 Natuur

Huidige situatie

Soortenbescherming
De bescherming van natuurwaarden vindt plaats via de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet.

Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. In de wet is geregeld dat bij ruimtelijke plannen met mogelijke gevolgen voor beschermde planten en dieren het verplicht is om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dat het geval dreigt te zijn, moet worden onderzocht of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, of de gevolgen voor beschermde soorten te verminderen. Op grond van de Flora- en faunawet is iedere handeling verboden die schade kan toebrengen aan de op grond van de wet beschermde planten en dieren en/of hun leefgebied. Op grond van artikel 75 van de wet kan ontheffing van het verbod worden verleend en op grond van de ex artikel 75 vastgestelde AmvB gelden enkele vrijstellingen van het verbod. Voor vogelsoorten bestaat geen ontheffingsmogelijkheid.

Voor een groot deel van het plangebied en de omgeving is een natuurtoets uitgevoerd in 2006 (Bureau Viridis, Polder Harmelerwaard en Vleuten, september 2006). Het doel van het onderzoek was het in beeld brengen van voorkomende beschermde planten en dieren uit de lijsten 2 en 3 van de Flora- en faunawet.

Zoogdieren
In het onderzoeksgebied zijn drie beschermde zoogdierensoorten uit de lijsten 2 of 3 van de Flora- en faunawet aangetroffen:

  • gewone dwergvleermuis;
  • meervleermuis;
  • watervleermuis.

Amfibieën
Er is één amfibiesoort in het onderzoeksgebied gevonden die vermeld staat op lijst 2 of 3, te weten de poelkikker.

Insecten
In het onderzoeksgebied zijn geen beschermde insecten aangetroffen.

Vaatplanten
Er komen binnen de grenzen van het onderzoeksgebied een aantal planten voor die vermeld staan in lijst 2 of 3 van de Flora- en faunawet. Geen van deze soorten komt echter voor in of bij een te baggeren watergang.

Gebiedsbescherming
Natura 2000
Binnen de Europese Unie wordt beoogd een samenhangend netwerk van leefgebieden en soorten te realiseren, Natura 2000 genaamd. De Natura 2000 Vogel- en Habitatrichtlijngebieden maken deel uit van de Natura 2000. Voor beschermde Natura 2000-gebieden geldt dat er door projecten en handelingen geen verslechtering van de kwaliteit van de habitats of een verstorend effect op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen mag optreden. Binnen het plangebied en in de omgeving hiervan zijn geen Natura 2000-gebieden aanwezig.

Beschermde natuurmonumenten
Het doel van beschermde natuurgebieden is om gebieden met een natuurwetenschappelijk of landschappelijke betekenis te vrijwaren tegen ingrepen, waarbij de Natuurbeschermingswet van toepassing is.

In het plangebied liggen geen beschermde natuurmonumenten. Wel komt er ten noorden van het plangebied een beschermd natuurmonument voor, namelijk de Moerastuinen langs de Bijleveld. Dit natuurmonument is gelegen in de gemeente Utrecht.

Ecologische hoofdstructuur
Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden, waardoor planten en dieren zich kunnen verspreiden over verschillende natuurgebieden. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Nederland.

In 2004 zijn de grenzen van de EHS netto begrensd weergegeven in de Nota Ruimte. De provincies bepalen om welke gebieden het precies gaat en hebben deze gebieden opgenomen in de provinciale structuurvisie. Gemeenten dienen in bestemmingsplannen nauwkeurig vast te leggen wat wel en niet mag in een EHS-gebied. In figuur 2.2 is de provinciale groene contour opgenomen, met daarin ook de EHS. Enkele gebieden uit het plangebied maken ook deel uit van de EHS.

In het kader van de provinciale groene contour zijn voor het plangebied de volgende EHS-gebieden van belang:

  • Bestaande natuurgebieden;
  • Ecologische verbindingszones: gebieden die planten en dieren de mogelijkheid moeten bieden zich te verplaatsen tussen bestaande en nieuwe natuurgebieden.

De bestaande natuurgebieden betreffen het bosgebied aan de Kasteellaan en het bosgebied aan de Appellaan/Dorpeldijk. De ecologische verbindingszones worden gevormd door de rivier de Leidse Rijn en de noordzuid-lopende sloot ten westen van de bestaande kassen.

Natuurgebiedsplan Zuidwest Utrecht
In het Natuurgebiedsplan Zuidwest Utrecht (2004) zijn de natuurgebieden en ecologische verbindingszones in het plan begrensd. In het plangebied gaat het dan om de ecologische verbindingszones, bestaande natuur en Randstadgroenstructuur. Deze gebieden zijn ook begrensd als EHS in de provinciale structuurvisie.

In het natuurgebiedsplan is de Bijleveld aangegeven als oude rivierbedding, de rest van het plangebied is aangeduid als overwal/crevasserug. Grenzend aan de noordoosthoek van het plangebied ligt een Natuurbeschermingswet-gebied. Ten noorden daarvan ligt een Natuurschoonwet-gebied.

Toekomstige ontwikkelingen
Het doel is om in de (nabije) toekomst de EHS te realiseren. Belangrijke elementen van de realisatie van de EHS zijn betrokken in de landinrichtingsplannen. Tevens wordt ingezet op de ontwikkeling van ecologische verbindingszones, die door zelfrealisatie of aankoop worden aangelegd. Nieuwe plannen, projecten of handelingen die binnen de provinciale groene contour vallen, dienen te voldoen aan het 'nee, tenzij'-principe.

Aanbevelingen voor visie en planopzet vanuit natuur

  • Gebieden met actuele natuurwaarden van Europees, nationaal, regionaal of lokaal belang dienen te worden beschermd;
  • Het bestemmingsplan dient de realisatie van de EHS, inclusief de ecologische verbindingszones, mogelijk te maken;
  • Bij nieuwe ontwikkelingen of handelingen binnen de groene contour moet rekening worden gehouden met het 'nee, tenzij'-principe.