direct naar inhoud van 3.6 Landbouw
Plan: Harmelerwaard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0632.BPHARMELERWAARD-bVA2

3.6 Landbouw

In de gemeente Woerden zijn diverse agrarische bedrijven. In tabel 3.1 is een analyse weergegeven van de agrarische bedrijvigheid in de gemeente in de periode 2006-2008.

Onderwerp   Periode  
  2006   2007   2008   2009  
Aantal landbouwbedrijven totaal*   290   287   275   271  
Akkerbouw   45   46   48   46  
Tuinbouw open grond   19   18   18   20  
Tuinbouw onder glas   21   22   20   21  
Graasdieren en grasland   260   256   247   245  
Hokdieren   38   38   35   35  

* Het aantal landbouwbedrijven totaal is minder dan de afzonderlijke bedrijven bij elkaar opgeteld, omdat gemengde bedrijven, waar bijvoorbeeld sprake is van akkerbouw in combinatie met hokdieren, zowel bij akkerbouw als bij hokdieren zijn meegeteld.

Tabel 3.1: Aantal agrarische bedrijven in de gemeente Woerden in 2006-2009, Centraal Bureau voor de Statistiek 2009

In de Harmelerwaard zijn diverse agrarische bedrijven. Zie hiervoor tabel 3.2.

Onderwerp   Periode  
  2008   2009  
Aantal landbouwbedrijven totaal   17   16*  
Akkerbouw   -   -  
Tuinbouw open grond   -   -  
Tuinbouw onder glas   14   14  
Graasdieren en grasland   3   2  
Hokdieren   -   -  

* D.d. 15 augustus 2008 heeft de Milieudienst Noord-West Utrecht het perceel Harmelerwaard 5 bezocht, waarbij geleken is dat het aantal NGE uitkomt op minder dan 20 en er geen sprake meer is van een agrarisch bedrijf .

Tabel 3.2: Aantal agrarische bedrijven in het plangebied in 2008

In 1999 zijn van rechtswege drie bouwvergunningen verleend voor het oprichten van drie agrarische bedrijven nabij de Dorpeldijk door de toenmalige gemeente Harmelen. Dit was mogelijk op basis van de toen geldende bestemmingsplannen 'Buitengebied Harmelen' uit 1971 en 'Uitbreidingsplan In Hoofdzaken' uit 1958. Omdat begin 2008 is geconstateerd dat er geen sprake was van een reële voortgang van de bouwwerkzaamheden, zijn de vergunningen ingetrokken. De aanvrager heeft hiertegen bezwaar gemaakt bij de rechtbank en zijn bezwaar is gegrond verklaard. Zodra deze drie agrarische bedrijven in gebruik worden genomen, komt het totaal aantal landbouwbedrijven in het plangebied op 19.

Glastuinbouw
Het gebied van de glastuinbouw wordt omsloten door de weg Harmelerwaard, de gemeentegrens met Utrecht, de Dorpeldijk en twee percelen ten oosten van de Sportlaan. Dit gebied heeft op grond van het vigerende bestemmingsplan de bestemming 'Agrarische Doeleinden, klasse D'. Op deze gronden mogen kassen worden gebouwd. In het gebied zijn nog 14 glastuinbouwbedrijven aanwezig variërend van klein tot zeer groot. De totale oppervlakte aan glastuinbouw in de Harmelerwaard is circa 53 ha. Er zijn geen maximale (goot)hoogten van de kassen voorgeschreven hetgeen inhoudt dat op dit onderdeel uitsluitend de bouwverordening van toepassing is. Op grond daarvan kunnen kassen worden gebouwd met een hoogte van 15 m.

Begin jaren negentig werd er gesproken over de bouw van kassen in Harmelen. Door de gemeenteraad van de toenmalige gemeente Harmelen is in 1997 een hoofdstructuur 'Harmelerwaard en de omgeving' vastgesteld. Deze hoofdstructuur voorzag in de bouw van kassen met alle daarbij horende voorzieningen als bedrijfsgebouwen, woningen en waterbassins in de polders Bijleveld en Harmelerwaard. De ontwikkeling van glastuinbouw in de polder Bijleveld is niet doorgegaan.

Door zeven tuinders uit de Leidsche Rijn, verenigd in de Stichting Structuurtuinbouwverbetering Utrecht (STITU), is in het najaar van 2000 een initiatief genomen voor een glastuinbouwontwikkeling in de polder Harmelerwaard. Voor de glastuinbouwontwikkeling is een artikel 19 lid 1 procedure van de Wet op de Ruimtelijke Ordening gevolgd. Hiervoor is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld, 'Ruimtelijke Onderbouwing, Inrichtingsplan Glastuinbouw Harmelerwaard' (8 juni 2001). De ruimtelijke onderbouwing is als basis gebruikt voor het opstellen van beleid met betrekking tot glastuinbouw.

Voor de glastuinbouwbedrijven die grenzen aan de EHS ten westen van het plangebied geldt een lagere maximale goot- en nokhoogte voor kassen dan voor de bedrijven die midden in het gebied liggen. De EHS is de grens van het glastuinbouwgebied en langs de grens is het niet wenselijk om daar vrij hoge kassen te realiseren.

Per glastuinbouwbedrijf is in principe één bedrijfswoning toegestaan. Bij enkele bedrijven is er meer dan één bedrijfswoning aanwezig. Nieuwe tweede bedrijfswoningen zijn in principe niet toegestaan.

In het plangebied zijn recent nieuwe bedrijven opgericht. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat deze bedrijven in de bestemmingsplanperiode worden beëindigd. Het betreft grote kassencomplexen waarvan het niet wenselijk is dat deze anders dan voor tuinbouwactiviteiten worden gebruikt. Om die reden zal dan ook geen ander gebruik worden toegestaan.
Wel is het mogelijk om naast de bedrijfsvoering niet-agrarische nevenactiviteiten te ontplooien. Deze nevenactiviteiten zullen voornamelijk bestaan uit de verkoop van eigen geteelde producten.

Omdat de provincie het glastuinbouwgebied heeft aangewezen als concentratiegebied is de Ruimte voor Ruimte-regeling niet van toepassing op de glastuinbouwbedrijven.

Overige agrarische bedrijven
Naast glastuinbouwbedrijven komen er in het plangebied ook andere vormen van agrarische bedrijven voor. In het plangebied is één melkveebedrijf (Appellaan 4) en één gemengd agrarisch bedrijf (Harmelerwaard 3) aanwezig. In het plangebied zijn geen bedrijven met een intensieve veehouderij als hoofdtak, wel heeft een bedrijf intensieve veehouderij als neventak. Voor de drie agrarische bedrijven nabij de Dorpeldijk is het is nog niet geheel zeker welk type bedrijven zich gaan vestigen op de locaties.

Bedrijven die een omvang hebben van minder dan 20 NGE (Nederlandse Grootte Eenheid) zullen worden aangemerkt als hobbybedrijven. Aan deze bedrijven wordt geen agrarische bouwvlak toegekend. Deze grens van 20 NGE wordt ook gebruikt door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het CBS beschouwt bedrijven tussen de 3 en de 20 NGE als 'hobbymatige' bedrijven. Bedrijven met een omvang tussen de 20 en 50 NGE zullen worden aangemerkt als kleine agrarische bedrijven. Bedrijven met een omvang van meer dan 50 NGE zullen worden aangemerkt als volwaardig agrarisch bedrijf.

Het melkveebedrijf aan de Appellaan 4 en het gemengde bedrijf aan de Harmelerwaard 3 hebben een omvang van meer dan 50 NGE en zijn dus volwaardige agrarische bedrijven. Ook de drie agrarische bedrijven nabij de Dorpeldijk zullen een omvang hebben van meer dan 50 NGE. Voor al deze bedrijven worden bouwvlakken opgenomen, zodat er uitbreidingsruimte is voor de bedrijven. Bij het vastleggen van het bouwvlak is rekening gehouden met de milieuwetgeving.

Agrarische bebouwing kan om diverse redenen zijn functie verliezen. Bij het ontbreken van een opvolger kan het agrarische bedrijf worden verkocht. Ook kan hetzelfde gebeuren indien de agrariër niet in staat is om voldoende inkomsten uit het bedrijf te genereren. De ontwikkelingsmogelijkheden liggen dan niet op het terrein van de landbouw. Er kan dan een functieverandering optreden naar wonen of niet-agrarische bedrijvigheid (ander gebruik). Bij agrarische bedrijven of vrijkomende agrarische bebouwing kan ook worden gekozen voor verbreding van activiteiten. Bij de drie agrarische bedrijven nabij de Dorpeldijk wordt ander gebruik (functieverandering) daarentegen in principe niet toegestaan, omdat de bedrijven nog niet gerealiseerd zijn: ze zijn nog in aanbouw. De regeling van functieverandering is opgesteld voor agrarische bedrijven die willen stoppen met hun bedrijfsvoering. De drie boerderijen in oprichting kunnen daarom in principe geen gebruik maken van de regeling met betrekking tot functieverandering. In de regels zijn de boerderijen echter niet uitgesloten. Indien blijkt dat in deze bestemmingsplanperiode één van de agrarische bedrijven stopt met de agrarische bedrijfsvoering, dan moet het mogelijk zijn om gebruik te maken van de regeling. Daarbij moet wel aangetoond worden dat er een agrarische bedrijfsvoering heeft plaatsgevonden.

Door ontstening van het buitengebied kan kwaliteitswinst ontstaat door middel van (gedeeltelijke) sloop van vrijkomende agrarische bebouwing in combinatie met vervangende woningbouw. Dit kan door de toepassing van de Ruimte voor Ruimte-regeling of vestiging van niet-agrarische bedrijfsvormen (functieverandering).

Toekomstige ontwikkelingen
Het gemeentelijke beleid is er op gericht om de agrarische bedrijven zoveel mogelijk te behouden. Dit gebeurt in hoofdlijn door twee beleidsrichtlijnen:

  • Het bieden van passende agrarische bouwvlakken met uitbreidingsmogelijkheden;
  • Het stimuleren van plattelandsvernieuwing (mede door het realiseren van niet-agrarische nevenfuncties).

Voor het glastuinbouwconcentratiegebied worden ruime ontwikkelingsmogelijkheden voor glastuinbouw mogelijk gemaakt. Beperkte verbreding bij glastuinbouwbedrijven in dit gebied is onder voorwaarden mogelijk. In het provinciaal beleid is het concentratiegebied voor de glastuinbouw globaal begrensd met de westgrens bij de Sportlaan. Uit het Natuurgebiedsplan Zuidwest Utrecht en de Ruimtelijke onderbouwing Inrichtingsplan Glastuinbouw Harmelerwaard blijkt dat de concrete westgrens bij de noordzuid-lopende watergang ligt.

Nieuwe agrarische bedrijven, niet zijnde glastuinbouwbedrijven in het concentratiegebied, worden niet toegestaan in het plangebied. Onder voorwaarden kan verbreding en schaalvergroting wel mogelijk worden gemaakt.

Aanbevelingen voor visie en planopzet vanuit landbouw

  • Het bestemmingsplan zal ruimte moeten bieden voor de noodzakelijke schaalvergroting in de vorm van bebouwings- en gebruiksmogelijkheden;
  • Agrarische bouwvlakken dienen voldoende ruim te zijn in verband met uitbreidingsmogelijkheden;
  • Bestaande bedrijven dienen voldoende ontwikkelingsmogelijkheden te krijgen om alle bedrijfseconomische en milieutechnische aanpassingen te kunnen verrichten;
  • In het kader van verbrede landbouw (plattelandsontwikkeling) dient het bestemmingsplan ruimte te bieden aan zowel agrarische als niet-agrarische nevenactiviteiten voor agrarische bedrijven, niet zijnde glastuinbouwbedrijven in het concentratiegebied;
  • Hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing, niet zijnde bebouwing ten behoeve van glastuinbouwbedrijven in het concentratiegebied, moet mogelijk zijn waarbij nadelige ruimtelijke effecten zoveel mogelijk dienen te worden voorkomen;
  • Door middel van sloop van vrijkomende agrarische bebouwing, niet zijnde bebouwing ten behoeve van glastuinbouwbedrijven in het concentratiegebied, dienen mogelijkheden aanwezig te zijn voor functieverandering en vervangende woningbouw;
  • Voor agrarische bedrijven, niet zijnde glastuinbouwbedrijven, dienen geen nieuwe bouwvlakken mogelijk te worden gemaakt;
  • De ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden op basis van de vrijstelling 'Ruimtelijke Onderbouwing, Inrichtingsplan Glastuinbouw Harmelerwaard' dienen in het bestemmingsplan te worden opgenomen;
  • De openheid van het agrarisch landschap buiten het glastuinbouwconcentratiegebied (het gebied ten westen van de Sportlaan) behoeft bescherming en dient als zodanig te worden bestemd.