Type plan: | bestemmingsplan |
---|---|
Naam van het plan: | Noordpark |
Status: | vastgesteld |
Plan identificatie: | NL.IMRO.0627.bpnoordpark-0401 |
8.1 | Bestemmingsomschrijving |
De op de verbeelding voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor: | |
a. | eengezinshuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep; |
b. | meergezinshuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep; |
c. | aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen; |
met daaraan ondergeschikt: | |
d. | paden, opritten en (al dan niet ondergrondse) parkeervoorzieningen; |
e. | water- en waterhuishoudkundige voorzieningen; |
met de daarbij behorende: | |
f. | tuinen en erven; |
g. | bouwwerken, geen gebouwen zijnde. |
8.2 | Bouwregels |
8.2.1 | Voor het bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak gelden de volgende regels: |
a. | er mogen hoofdgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd; |
b. | ter plaatse van de aanduiding ‘aaneengebouwd’ zijn enkel aaneengesloten woningen toegestaan; |
c. | ter plaatse van de aanduiding ‘gestapeld’ zijn enkel gestapelde woningen toegestaan; |
d. | ter plaatse van de aanduiding ‘twee-aaneen’ zijn enkel twee-aan-een woningen toegestaan; |
e. | ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ mag het aantal wooneenheden per bouwvlak niet meer dan het aangegeven aantal bedragen; |
f. | ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ mag de bouwhoogte van een gebouw niet meer dan de aangegeven hoogte bedragen. |
8.2.2 | Voor het bouwen van gebouwen buiten een bouwvlak gelden de volgende regels: |
a. | er mogen uitbreidingen van hoofdgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat balkons niet meer dan 1,5 meter mogen uitsteken; |
b. | de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen als bedoeld onder sub a van dit artikel mag per bouwperceel niet meer dan 50%, tot een maximum van 45 m² bedragen; |
c. | de bouwhoogte van een gebouw mag: 1) indien aangebouwd niet meer dan de hoogte van de bovenkant van de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen; 2) indien vrijstaand niet meer dan 4 meter bedragen. |
8.2.3 | Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: |
a. | de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw niet meer dan 1 meter mag bedragen; |
b. | de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 meter bedragen. |
8.2.4 | Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels: |
a. | alleen ondergrondse parkeervoorzieningen zijn toegestaan; |
b. | de bouwdiepte mag maximaal 4 meter beneden maaiveld bedragen; |
c. | ondergrondse bouwwerken zijn zowel binnen als buiten een bouwvlak toegestaan. |
8.3 | Nadere eisen |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: | |
a. | een samenhangend stedenbouwkundig beeld; |
b. | een goede woonsituatie; |
c. | de verkeersveiligheid; |
d. | de mogelijkheid om in voldoende mate te kunnen parkeren; |
e. | de sociale veiligheid; |
f. | de bescherming van de groenstructuur; |
g. | de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. |
8.4 | Afwijken van de bouwregels |
8.4.1 | Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van: |
a. | het bepaalde in lid 2.1 onder b van dit artikel en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding ‘aaneengebouwd’ ook andere woningtypen zijn toegestaan; |
b. | het bepaalde in lid 2.1 onder d van dit artikel en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding ‘twee-aaneen’ ook vrijstaande woningen zijn toegestaan; |
c. | het bepaalde in lid 2.1 onder f van dit artikel en toestaan dat de bouwhoogte van een gebouw wordt vergroot met niet meer dan 1 meter. |
8.4.2 | De in lid 4.1 van dit artikel genoemde afwijkingen zijn mogelijk, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: |
a. | het stedenbouwkundig beeld; |
b. | de woonsituatie; |
c. | de verkeersveiligheid; |
d. | de parkeergelegenheid; |
e. | de sociale veiligheid; |
f. | de milieusituatie; |
g. | de groenstructuur; |
h. | de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. |
8.5 | Specifieke gebruiksregels |
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend: | |
a. | het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak als zelfstandige woning; |
b. | het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan; |
c. | het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; |
d. | het gebruik van onbebouwde gronden als opslagplaats anders dan voor opslag ten behoeve van normaal tuinonderhoud; |
e. | het gebruik van onbebouwde gronden als stallingsplaats of standplaats van kampeermiddelen. |