direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Dorpen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0620.bp0022-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Voor de dorpskernen binnen de gemeente Vianen, Everdingen, Hagestein en Zijderveld, gelden nu bestemmingsplannen, die op 16 december 2004 zijn vastgesteld. Op basis van de actualiseringsplicht uit de Wro mogen bestemmingsplannen maximaal 10 jaar oud zijn én moeten ze digitaal raadpleegbaar zijn. De huidige plannen moeten dus geactualiseerd worden. Met voorliggend bestemmingsplan wordt voor de drie kernen voorzien in een actuele planologische regeling.

Naast bovengenoemde doelstelling is het beschermen van de bestaande, zowel individuele als algemene, belangen en waarden in het plangebied ook een van de belangrijke punten van dit bestemmingsplan. Tot slot vormt het bestemmingsplan het kader waarbinnen gewenste ontwikkelingen mogelijk zijn.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied van dit bestemmingsplan bestaat uit drie deelgebieden. Deze worden hieronder toegelicht.

1.2.1 Everdingen

Het deelgebied Everdingen betreft de volledige bebouwde kom van Everdingen en komt nagenoeg overeen met de provinciale bebouwingscontour. Enkele bebouwing langs de Graaf Huibertlaan die binnen de provinciale bebouwingscontour valt is reeds opgenomen in het bestemmingsplan voor het landelijk gebied. Deze percelen maken daarom geen onderdeel uit van het voorliggende bestemmingsplan. Op de onderstaande figuur is de ligging van deelgebied Everdingen weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0001.png"

Figuur 1.1 Ligging plangebied Everdingen

1.2.2 Hagestein

Het deelgebied betreft de volledige bebouwde kom van Hagestein en komt nagenoeg overeen met de provinciale bebouwingscontour. Enkele percelen achter de Nijensteinseweg die gelegen zijn buiten de provinciale bebouwingscontour zijn niet opgenomen in het bestemmingsplan voor het landelijk gebied. Deze percelen zijn in voorliggend bestemmingsplan alsnog opgenomen. Op de onderstaande figuur is de ligging van het deelgebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0002.jpg"

Figuur 1.2 Ligging plangebied Hagestein

1.2.3 Zijderveld

Het deelgebied betreft de volledige bebouwde kom van Zijderveld en wordt globaal begrensd door de A2 in het noorden, de N484 in het oosten, de rotonde N484 - Kortgerecht (tevens gemeentegrens) in het zuiden en de achterzijde van de percelen langs de Dorpsweg in het westen. Op onderstaande figuur is de ligging van het deelgebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0003.png"

Figuur 1.3 Ligging plangebied Zijderveld

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Het voorliggende bestemmingsplan vervangt ter plaatse van het plangebied de geldende bestemmingsplannen. Hieronder is per deelgebied aangegeven welke bestemmingsplannen dit betreft.

1.3.1 Everdingen
bestemmingsplan   vastgesteld   goedgekeurd  
Everdingen Dorp 2004
 
16 december 2004   5 april 2005  
Graaf Huibertlaan 20
 
27 september 2011   n.v.t.  
Rijksinpassingsplan
Dijkverbetering Hagestein - Opheusden  
20 september 2013   n.v.t.  

1.3.2 Hagestein
bestemmingsplan   vastgesteld   goedgekeurd  
Hagestein Dorp 2004   16 december 2004   19 juli 2005  
Bedrijventerrein Gaasperwaard
Eerste partiële herziening Overgangszone Biezenweg  
13 mei 2008   3 december 2008  
Bedrijventerrein Gaasperwaard
2e partiële herziening  
23 november 2010   n.v.t.  

1.3.3 Zijderveld
bestemmingsplan   vastgesteld   goedgekeurd  
Zijderveld Dorp 2004   16 december 2004   5 april 2005  
Dorpshuis Zijderveld   21 februari 2012   n.v.t.  

1.4 Planproces

Het doel van dit bestemmingsplan is het opstellen van een consoliderend bestemmingsplan. Dat betekent dat er in principe geen grootschalige ontwikkelingen in mogelijk zijn. Wel moet het bestemmingsplan ruimte bieden voor reguliere ontwikkelingen. Om erachter te komen welke soort ontwikkelingen de komende jaren in de kernen zullen gaan spelen is samen met de bewoners een visie opgesteld. Hiervoor is in iedere kern een informatieavond georganiseerd. Deze avonden hebben plaatsgehad op 29 januari (kern Hagestein), 30 januari (kern Zijderveld) en 6 februari (kern Everdingen) 2014. Deze avonden zijn aangekondigd via de huis-aan-huiskranten.

Op basis van deze avonden is een visie geformuleerd en op 20 maart 2014 besproken met de aanwezigen, om na te gaan of de input op een goede manier in de visie is uitgewerkt. Voor deze avond zijn de deelnemers van de eerdere avonden persoonlijk uitgenodigd. De visie is ook aan de deelnemers van de eerdere avonden toegezonden. Naar aanleiding hiervan is de visie op onderdelen aangescherpt.


Aan de hand van deze visie is bekeken op welke onderdelen de bestemmingsregeling aangepast kan worden. In paragraaf 2.4 wordt hier nader op ingegaan.

1.5 Leeswijzer

Het bestemmingsplan 'Dorpen' bestaat uit een toelichting, de verbeelding en de regels. De toelichting vormt het niet-juridisch bindende onderdeel van het bestemmingsplan en beoogt op heldere wijze uiteen te zetten welke afwegingen ten grondslag liggen aan de regeling en welke aspecten in de overweging zijn betrokken. Ten behoeve hiervan is de toelichting als volgt opgebouwd:

  • hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de ruimtelijke en functionele analyse en de uitgangspunten voor de bestemmingslegging;
  • hoofdstuk 3 vat de relevante beleidsstukken samen;
  • hoofdstuk 4 toont de uitgevoerde onderzoeken op gebied van milieu, verkeer, bodem, externe veiligheid, water, archeologie, cultuurhistorie en ecologie;
  • hoofdstuk 5 geeft een uitleg bij de regels die bij dit plan behoren;
  • hoofdstuk 6 maakt de uitvoerbaarheid van het plan inzichtelijk.

Tot slot bevat de toelichting een aantal bijlagen behorende bij de uitgevoerde onderzoeken zoals omschreven in hoofdstuk 4.

Hoofdstuk 2 Ruimtelijke en functionele analyse

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt een analyse gegeven van de bestaande situatie van de drie kernen. Allereerst wordt voor de drie kernen ingegaan op de ruimtelijke opzet. Vervolgens wordt voor de drie kernen ingegaan op de functionele opzet.

2.2 Historisch ruimtelijke opbouw

2.2.1 Dorpsontwikkeling Everdingen

Everdingen manifesteert zich tegenwoordig als een dijkdorp in T-vorm, maar mogelijk gaat het in oorsprong om een nederzetting met een gestrekte vorm. In dit deel van het rivierengebied hebben de stroomruggen en oeverwallen namelijk het bewoningspatroon sterk bepaald. De langwerpige, smalle vorm van de stroomruggen en oeverwallen resulteerde in een occupatiepatroon met een eveneens langgerekte of 'gestrekte' vorm. Vermoed wordt dat ook Everdingen op of langs de vrij smalle oeverwal van de Lek is ontstaan. Bij het dorp lag een aaneengesloten complex akkerland. Kenmerkend hiervoor is het stelsel van evenwijdig aan elkaar lopende wegen, die aan een of aan beide uiteinden gevorkt op elkaar aantakken. In Everdingen is deze structuur veranderd. Na de bedijking van de Lek lag het dorp binnendijks. Mogelijk is de oude Everdingse eng opgenomen in de grootschalige ontginningen die in de dertiende eeuw vanuit de nieuwe Lekdijk plaatsvonden.

Na de bedijking ontwikkelde Everdingen zich verder op en langs de Lekdijk en langs de vroegere Poldersteeg. Deze Zijdewinde van Schoonderwoerd via Zijderveld naar Everdingen heet in Everdingen thans Graaf Huibertlaan. Daarmee kreeg het de vorm van een dijkdorp in T-vorm. Parallel aan de dijk ligt de Kweldam, van oorsprong een kwelkade, waaraan al in de vroege negentiende eeuw enkele boerderijen stonden.

Lange tijd waren de Lekdijk, de Poldersteeg en de Kweldam de belangrijkste bewoningslinten in het dorp. Tussen Lekdijk en Kweldam bevindt zich nog de Kerkstraat, met aan de zuidzijde daarvan de middeleeuwse dorpskerk, waarvan de stichting in de dertiende eeuw ligt. Aan de Lekdijk ontwikkelde zich in de loop van de zeventiende en achttiende eeuw een kort, maar dicht bebouwingslint, zowel binnen- als buitendijks, bestaande uit typische dijkbebouwing met onderhuizen. De Poldersteeg (Graaf Huibertlaan) en Kweldam kenden vooral een verspreid gelegen agrarische bebouwing. Vanaf 1876 ontstond aan de oostkant van het bebouwingslint aan de Lekdijk een R.K. complex met pastorie (1876) met koetshuis (1899), de Petrus- en Pauluskerk (1899), een school (1931), een onderwijzerswoning (1931), een parochiehuis (1954) en een begraafplaats .

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0004.png"

Figuur 2.1 Uitsnede topografische militaire kaart 1849 (bron: www.watwaswaar.nl)

Vanaf de vroege twintigste eeuw manifesteert de bescheiden groei van Everdingen zich in de bouw van enkele huizen en boerderijen aan de Kweldam en de Graaf Huibertlaan. Aan de Kweldam werden ook kort na de Tweede Wereldoorlog enkele blokjes geschakelde gemeentewoningen gebouwd. De eerste substantiële dorpsuitbreiding vond eind jaren zestig plaats aan de zuidzijde van het dorp (Bingse Boogaard). Het gaat hier om een kleinschalig orthogonaal stratenplan, met daarub een aantal blokjes geschakelde eengezinswoningen evenwijdig aan de Bingse Boogaard, of geordend in een zich telkens herhalend eenvoudig patroon (stempels). Het buurtje in de zuidoosthoek van Everdingen dateert uit het einde van de jaren zeventig en later. Rond 1980 is ten westen van de Graaf Huibertlaan een klein sportpark aangelegd.

Historische bebouwingskarakteristiek

De oudere dorpsbebouwing van Everdingen staat aan de in oorsprong middeleeuwse hoofdstructuur van het dorp, gevormd door de Lekdijk, de parallel daaraan gelegen Kweldam (die als een achterwegstructuur fungeert) en de haaks op de Lekdijk eindigende Graaf Huibertlaan. Het binnen de bebouwde kom gelegen deel van de Lekdijk heeft een binnen- en buitendijkse, vrijwel aaneengesloten lintbebouwing, hetgeen een compact en besloten beeld oplevert. De bebouwing bestaat uit merendeels éénlaags, aan elkaar gebouwde dijkwoningen, soms met een dieper gelegen onderhuis. De meeste woningen staan tegen het dijktalud en zijn vanaf de hoger gelegen dijkkruin via gemetselde trappen bereikbaar. De aaneengesloten gevelwanden worden onderbroken door doorgangen. Aan de noordzijde is er één, naar de achtererven. Aan de zuidzijde sluiten de Graaf Huibertlaan, de Kerkstraat en de Bingse Boogaard op de Lekdijk aan met typisch sterk oplopend niveau ('steeg').

De woningen staan meestal evenwijdig aan de dijk en hebben dan ook dwarskappen (met de nokrichting evenwijdig aan de dijk). De bakstenen en gepleisterde gevels hebben negentiende-eeuwse of vroeg twintigste-eeuwse (of in later tijd vernieuwde) details, maar verbergen soms oudere constructies, mogelijk uit de zeventiende of achttiende eeuw. Vaak gaat het dan om oude tussengevels of kapconstructies. Bijzondere panden zijn het statige grote huis Lekdijk 31 (de voormalige hervormde pastorie uit 1893) en het op de hoek met de Graaf Huibertweg gelegen vroegere café De Zwaan, een markant bakstenen gebouw uit de vroege wederopbouwperiode met decoratief glas-in-loodraam. Het oostelijke deel van de Lekdijk wordt binnendijks bepaald door het laat negentiende- en vroeg twintigste-eeuwse R.K. ensemble, bestaande uit de neogotische Petrus en Pauluskerk, de pastorie met koetshuis, een school met onderwijzerswoningen, alle opgetrokken als bakstenen gebouwen met neogotische stijlkenmerken. Een tweede kerkelijk ensemble bevindt zich aan de Kerkstraat, zuidelijk van de Lekdijk, bestaande uit de middeleeuwse dorpskerk (hervormde kerk), een éénbeukige zaalkerk met toren, kerkhof, consistorie en een voormalige school. De kerktorens van de R.K. kerk en de hervormde kerk zijn belangrijke landmarks in het dorpsgezicht en het omliggende landschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0005.png"

Figuur 2.2 R.K.-kerk (bron: maps.google.nl)

De meeste oude boerderijen van Everdingen bevinden zich buiten de bebouwde kom aan de Lekdijk. Ook aan de Graaf Huibertweg bevinden zich nog enkele boerderijen van het hallehuis- en T-vormige type, waaronder een enkel voorbeeld van voor 1850 en enkele jongere exemplaren. Het losse boerderijenlint verdichtte in de eerste helft van de twintigste eeuw met enkele nieuwe boerenwoningen en kleine woonhuizen uit het interbellum, bescheiden bakstenen huizen met pannendaken in traditioneel-zakelijke stijl. Ook aan de Kweldam werden in deze periode enkele huizen gebouwd. In de vroeg naoorlogse periode verrezen hier enkele kleine blokjes geschakelde arbeiderswoningen van verschillende typen, uitgevoerd in traditionalistische trant, soms met kenmerken van de Delftse school. Karakteristiek zijn hier de kleinschaligheid, de bakstenen gevels en de daken met roden pannendekking en forse schoorstenen.

Het aan de zuidrand van het dorp gelegen buurtje rond de Bingse Boogaard bestaat uit blokken geschakelde bakstenen eengezinswoningen uit circa 1969, met twee bouwlagen en dwars geplaatste pannendaken, in een sobere modern-traditionele trant, geplaatst in een eenvoudige halfopen verkaveling.

2.2.2 Dorpsontwikkeling Hagestein

In dit deel van het rivierengebied hebben de stroomruggen en oeverwallen het bewoningspatroon sterk bepaald. De langwerpige, smalle vorm van de stroomruggen en oeverwallen resulteerde in een occupatiepatroon met een eveneens langgerekte of 'gestrekte' vorm.

Ook Hagestein ontwikkelde zich in aanvang als zo'n langgerekte nederzetting (oorspronkelijk met de naam Gasperden of Gasperweerd) op een stroomrug van de Gaasp. Kenmerkend hiervoor is het stelstel van evenwijdig aan elkaar lopende wegen, die aan één of aan beide uiteinden gevorkt op elkaar aantakken. In Hagestein vormen de Dorpsstraat en de Achterweg zo'n structuur, waarbij de aansluiting aan de westzijde plaatsvindt. Ten zuiden van deze structuur lag het aaneengesloten bouwland: 'De Eng'. Langs de Dorpsstraat stonden enkele boerderijen en de parochiekerk, die kort na 1108 was gesticht vanuit de kapittels van de Utrechtse Dom en de Oudmunsterkerk.

Bepalend voor de geschiedenis van het kleine Gasperden was de stichting van het kasteel Hagestein door het geslacht Van Goye, mogelijk in de eerste helft van de dertiende eeuw en wellicht ter plaatse van een oudere voorganger. In het midden van de veertiende eeuw kwam de heerlijkheid in handen van Jan IV van Arkel, die als typische uiting van de toenmalige stedenpolitiek het dorp als stad uitlegde en stadsrechten verleende. Zijn opvolger Jan V van Arkel liet vermoedelijk een nieuw kasteel bouwen, in de noordwesthoek van de stadsuitleg. Die uitleg betrof een groot rechthoekig terrein ten noorden van de Dorpsstraat, dat werd omgeven door een gracht. Tijdens de Arkelse oorlogen werd het kasteel in 1405 verwoest, evenals het prille stadje. De stadsvorming werd in de kiem gesmoord en van bebouwing van het uitgelegde terrein is het niet gekomen. Historische plattegronden en kaarten geven geen informatie over een specifiek stratenpatroon. Het is zeer aannemelijk dat dit nooit in het terrein is uitgezet. Mogelijk lag een plattegrond, verwant aan die van Vianen, in de bedoeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0006.png"

Figuur 2.3 Kaart van de plattegrond van de stad Hagestein, 1583 (bron: RAU, Top. Atlas, Arch. Domkapittel 1648-18)

Eeuwenlang bleef de bebouwing van het kleine Hagestein beperkt tot het lint langs de Dorpsstraat, waarbij in de loop der tijd wel enige verdichting plaats vond. Stedelijke karaktertrekken in de bebouwing en de verkavelingswijze zijn niet tot stand gekomen. De Achterweg kende lange tijd amper bebouwing, afgezien van een enkele boerderij. In de eerste helft van de negentiende eeuw bestond er al enige bebouwing langs de Lange Dreef, de weg langs de westelijke rand van de nooit bebouwde stadsuitleg. Verder stonden er twee boerderijen aan de Biezenweg, het verlengde van de Dorpsstraat, waar deze structuur samenkomt bij de Achterweg. Rond 1900 was deze situatie nauwelijks veranderd en ook in de volgende decennia groeide Hagestein nauwelijks. Wel vond verdere verdichting van het bebouwingslint aan de Dorpsstraat plaats en ook aan de Lange Dreef werden enkele nieuwe huizen gebouwd. Zo verrees in 1930 aan de Dorpsstraat het nieuwe gemeentehuis van de gemeente Hagestein en zijn in de omgeving van de kerk enkele nieuwe woningen gerealiseerd, waaronder de pastorie (1931, Dorpsstraat 23) en de kleine villa Dorpsstraat 30 (1932).

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0007.png"

Figuur 2.4 Uitsnede topografische militaire kaart 1849 (bron: watwaswaar.nl)

Pas in de vroeg naoorlogse periode werd een eerste kleine dorpsuitbreiding gerealiseerd aan de zuidzijde van de Dorpsstraat, ten zuidoosten van de Hervormde kerk. De uitbreiding bestond uit een wijkje met geschakelde arbeiderswoningen van verschillende typen aan een tweetal elkaar kruisende straatjes aangelegd tussen de Dorpsstraat en de Achterweg (1958-1963). Begin jaren zeventig volgde een tweede uitbreiding aan de westzijde van het dorp, opnieuw tussen de Dorpsstraat en de Achterweg, waar een aantal twee-onder-éénkapwoningen werd gebouwd.

In de tweede helft van de jaren zeventig is ten zuiden van de Achterweg, terzijde van de Vogelenzangseweg een aantal geschakelde woningen gebouwd. Midden jaren tachtig en negentig zijn daar nog enkele geschakelde eengezinswoningen aan toegevoegd (omgeving Het Laantje), in een eenvoudig orthogonaal stratenplan. In deze periode werden ook woningen en enkele bedrijfspanden gebouwd aan de Nijensteinseweg, oorspronkelijk op enige afstand ten zuidoosten van Hagestein en spaarzaam bebouwd met een enkel boerderijtje. Eén van de jongste uitbreidingen (circa 2000-2001) bevindt zich ten zuiden van Het Laantje en betreft een aantal woningen aan de Nachtegaal. Hierbij werd het dorpsgebied van Hagestein gekoppeld aan het bebouwingslint van de Nijensteinseweg. Enkele jaren geleden werd een buurtje voltooid ten noorden van de Dorpstraat, in de middeleeuwse stadsuitleg. Opnieuw gaat het hierbij om geschakelde eengezinswoningen.

Historische bebouwingskarakteristiek

Hoewel in de middeleeuwen tot stad verheven heeft Hagestein nooit stedelijke allure gekregen. Van oudsher stonden in de kleine kern verschillende boerderijen (Dorpsstraat, Biezenweg, Achterweg), waarvan de restanten tegenwoordig een herinnering vormen aan de agrarische betekenis van het dorp in het verleden. De bebouwing is kleinschalig, heeft een kleine korrel, is vrijstaand of hooguit in kleine eenheden geschakeld. Het belangrijkste bebouwingslint is dat van de met markante linden beplante Dorpsstraat, met een mix van voormalige boerderijen, historische woonhuizen uit de negentiende en vroege twintigste eeuw, waarvan enkele met een winkelpui, herinnerend aan de vroeger aanwezige, maar thans geheel verdwenen winkelnering in het dorp. Enkele panden hebben een oudere kern dan de voorgevel doet vermoeden. Een voorbeeld hiervan is het wellicht nog zestiende-eeuwse Oude Rechthuis, Dorpsstraat 25, oorspronkelijk een boerderij. De bebouwing aan de Dorpsstraat telt één of twee bouwlagen met kap met verschillende oriëntaties (haaks of evenwijdig aan de straat), gemetselde of gepleisterde gevels en traditionele pannendekking. Naast traditioneel vormgegeven woningen uit de negentiende eeuw zijn er enkele markante woningen in traditioneel-zakelijke en zakelijke stijl, kenmerkend voor de periode tussen 1915 en 1940. In de as van het oostelijke uiteinde van de Dorpsstraat staat de kleine villa Reijerstein, waarvan de kern uit de vroege 20ste eeuw dateert.

Te midden van de eenvoudige woonhuizen vallen twee gebouwen op: de historische kerk met zijn romaanse westtoren en het voormalige raadhuis, een bakstenen gebouw met torentje uit 1930. Zij markeren met het dichte bebouwingslint de oude kern van Hagestein. Bij de kerk bevinden zich de voormalige dorpsschool en het kerkhof.

Het vroeg naoorlogse uitbreidingsbuurtje rond Vosstraat, Stuwstraat en Gasperdenstraat is bebouwd met kleine blokjes geschakelde arbeiderswoningen van verschillende typen, uitgevoerd in traditionalistische trant , soms met kenmerken van de Delftse school. Karakteristiek zijn hier de ambachtelijk uitgevoerde kleinschaligheid, de bakstenen gevels en de daken met roden pannendekking en forse schoorstenen.

2.2.3 Dorpsontwikkeling Zijderveld

De nederzetting Zijderveld is in de middeleeuwen ontstaan binnen de lineaire structuur van het gebied van de cope-ontginningen ten zuiden van Everdingen. De hoofdbewoningsas was de Dorpsweg, onderdeel van de lange zijdewinde van Schoonderwoerd naar Everdingen. Het dorp groeide langzaam tussen de kruising van de zijdewinde met de Zijderveldse steeg (in oorsprong een kade), thans de Zijderveldselaan, en de omgeving van de kerk, die vermoedelijk eind dertiende eeuw werd gesticht op de hoger gelegen gronden van een fossiele rivierloop, de Zijderveldse stroomrug.. Haaks op de Dorpsweg werd de Kerkweg aangelegd, die de verbinding vormt naar de Diefdijk. Rond de kerk vond enige komvorming plaats. De Zijderveldselaan is een oude dwarse polderdijk, die voorafgaand aan de systematische cope-ontginning in de periode rond 1100 is aangelegd. Er ontwikkelde zich al vroeg lintbebouwing in de vorm van boerderijen, die vooraan op de percelen werden gebouwd. Aan het einde van de middeleeuwen was het door maaivelddaling door oxidatie en inklinking noodzakelijk geworden om de boerderijen of terpen te bouwen. Op verschillende plaatsen zijn daar nog resten van. De meeste en de oudste boerderijen bevinden zich aan de noordzijde van de kade, op erven die via bruggetjes over de kadesloot bereikbaar zijn. In de loop van de negentiende en twintigste eeuw vond verdichting van het lint plaats door de bouw van enkele nieuwe boerderijen en woonhuizen. Ook de linten langs de Dorpsweg en Kerkweg verdichtten zich, onder andere met een schoolgebouw, woonhuizen en enkele winkelpanden.

Op de militaire kaart uit 1849 is de kleine kom van het dorp Zijderveld te onderscheiden (zie figuur 2.5).

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0008.png"

Figuur 2.5 Uitsnede topografische militaire kaart 1849 (bron: watwaswaar.nl)

In de jaren vijftig van de 20ste eeuw werd de huidige N484 ten zuidoosten van de dorpskom getrokken om het verkeer uit het lintdorp te weren. Aanvankelijk sloot deze weg aan op de rijksweg van Den Bosch naar Utrecht, die eind jaren dertig van de 20ste eeuw ten noorden van het dorp was aangelegd. In de jaren zestig van de 20ste eeuw is deze weg tot snelweg E25/A2 opgewaardeerd. Door de aanleg van de nieuwe wegen werd het oostelijke deel van de Kerkweg van Zijderveld afgesneden.

In de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog werd nieuwe woningbouw nog binnen de bestaande structuren gerealiseerd, zoals aan de Dorpsweg en de Kerkweg, waar op enkele plaatsen blokjes geschakelde woningen werden ingevoegd. Pas na 1970 kreeg Zijderveld zijn eerste dorpsuitbreiding, aan de zuidoostzijde van het dorp: Krooshofstraat / Schoolstraat (circa 1972) en het kleine wijkje met straten als Santcamp, 't Werfje en Bickelenberg (circa 1985-1995).

Historische bebouwingskarakteristiek

Eeuwenlang beperkte de bebouwing van Zijderveld zich tot de Dorpsweg, de haaks hierop georiënteerde Kerkweg en de oude ontginningsstructuur, de Zijderveldselaan (buiten het plangebied). Van de historische dorpsbebouwing is relatief weinig bewaard gebleven. Bij de aansluiting van de Kerkweg op de Dorpsweg staat op een verhoging de in oorsprong middeleeuwse dorpskerk, die in de negentiende eeuw ingrijpend is vernieuwd. De dorpsbebouwing kenmerkt zich door kleinschaligheid, is vrijstaand en traditioneel van karakter. Aan de Dorpsweg staan nog enkele boerderijen, waaronder de grote langhuisboerderij op nr. 33-35 uit de eerste helft van de negentiende eeuw en de veel oudere krukhuisboerderijen Dorpsweg 27 en 49. Nr. 49 heeft een voorhuis met zelfs zestiende-eeuwse resten. Bij sommige boerderijen bevinden zich oude erfelementen als een bakhuis, een schuur of een hooiberg. De erven langs de Dorpsweg zijn toegankelijk via markante bruggen over de sloot, die de straat begeleidt.

Een markant gebouw is de voormalige lagere school uit 1858 met schoolmeesterswoning (1908-1909) aan de Kerkweg (nrs. 9-11). Een karakteristieke toevoeging aan het bebouwingslint van de Dorpsweg in het interbellum is de kleine villa Heureka op nr. 29. Het pand is in 1928 gebouwd in zakelijke stijl en is kenmerkend door de rijk gedetailleerde baksteenarchitectuur, de erker en het ver overstekende pannendak.

De Zijderveldselaan kent een langgerekt bebouwingslint, waarvan alleen het meest oostelijke uiteinde binnen het plangebied van de bebouwde kom van Zijderveld ligt. Voor een deel bestaat het lint uit historische boerderijen, die voor op het erf zijn geplaatst en verschillende typen representeren: hallehuizen, T-boerderijen en krukhuizen. De meeste boerderijen staan aan de noordzijde van de ontginningsas en hebben een aanzienlijke ouderdom (zeventiende of achttiende eeuw) al is dat aan de voorgevel of de voorhuizen vaak niet af te zien. De gevels zijn van baksteen, soms voorzien van een bepleistering en sobere decoratieve details. De daken zijn gedekt met pannen of riet of combinaties daarvan. Bij enkele boerderijen staan markante bijgebouwen als schuren, bakhuisjes en hooibergen. De erven zijn bereikbaar via eenvoudige betonnen bruggen over de langs de weg lopende sloot. Deze bruggen dateren merendeels uit de vroeg naoorlogse periode.

In de periode rond 1950 verrezen aan de Dorpsweg enkele kleine blokjes geschakelde arbeiderswoningen van verschillende typen, uitgevoerd in traditionalistische trant, soms met kenmerken van de Delftse school. Karakteristiek zijn hier de kleinschaligheid, de bakstenen gevels en de daken met rode pannendekking en forse schoorstenen.

Zijderveld is kort na 1970 aan de zuidoostzijde aanzienlijk uitgebreid met een wijkje met geschakelde eengezinswoningen in een voor de bouwtijd markante halfopen verkaveling, in eenvoudig, zich telkens herhalend patroon (Krooshofstraat – Schoolstraat). In de structuur ten noorden van de Krooshofstraat zijn kleine pleintjes of hoven opgenomen, beplant met linden. De bebouwing bestaat uit tweelaags blokken met pannengedekte zadeldaken en bakstenen gevels.

Recent heeft in Zijderveld een aantal ontwikkelingen gespeeld. Rondom een nieuw plein is onder meer een nieuw dorpshuis De Krooshof en een aanvullend woningbouwprogramma gerealiseerd. Voor de komende jaren staat onder andere de ontwikkeling van het gebied De Boomgaard op het programma.

2.3 Functionele analyse

2.3.1 Everdingen

Wonen en werken

De kern bestaat voor het grootste deel uit woningen en enkele kleinschalige voorzieningen. Zo is er een school, een dorpshuis en enkele verenigingsgebouwen. Daarnaast zijn er twee kerken in het plangebied aanwezig. Op het gebied van horeca en detailhandel is relevant dat op dit moment in Everdingen geen supermarkt aanwezig is. De horecavoorziening aan de Graaf Florisstraat betreft een nevenactiviteit van het dorpshuis. Binnen het plangebied zijn geen agrarische bedrijven gevestigd. Wel zijn nog enkele gronden bestemd als agrarisch gebied die in gebruik zijn bij bedrijven die net buiten het plangebied liggen.

Verkeer

Everdingen is gelegen aan twee doorgaande ontsluitingswegen, de Graaf Huibertlaan en de Lekdijk. Daarnaast is een aantal erftoegangswegen aanwezig. De maximumsnelheid binnen de kern bedraagt 30 km/h. Om sluipverkeer van de A27/A2 tegen te gaan zijn in de nabijheid van Everdingen antisluipinstallaties aangelegd.

In het kader van de dijkversterking van de Lek is in 2013 het rijksinpassingsplan 'Dijkverbetering Hagestein - Opheusden' vastgesteld. Een gedeelte van de dijk bij Everdingen maakt onderdeel uit van het rijksinpassingsplan. Het rijksinpassingsplan maakt het mogelijk de dijken op dit traject te vernagelen in het kader van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier. Dit is noodzakelijk voor de bescherming tegen overstromingen van het Neder-Rijn/Lek-gebied. Over een totale lengte van circa 30 km worden de rivierdijken vernagelt.

Groenstructuur en landschapskwaliteiten

De kern Everdingen is gesitueerd in het polderlandschap en ligt direct aan de Lekdijk. Dit betekent

dat de invloed en het uitzicht op polder, dijk, uiterwaard en rivier voelbaar aanwezig is. De ligging aan de Lekdijk is karakteristiek en vraagt erom om 'openheid' in de ruimtelijke structuur zoveel mogelijk te handhaven om 'doorzicht' en 'overzicht' te bewaren. Van groot belang binnen de landschappelijke karakteristiek zijn de beide kerkcomplexen. Met name het complex van de r.k.-kerk heeft naast de landschappelijke oriëntatie ook waarde binnen de groenstructuur van het dorp.

Binnen het plan wordt onderscheid gemaakt tussen structurerende en beeldbepalende groenelementen en incidenteel voorkomende groenvoorzieningen. Voor de eerstgenoemde categorie geldt een specifieke bestemming Groen, die gericht is op handhaving en verbetering van het betreffende groen. Een uitwisseling met bijvoorbeeld de verkeersfunctie is niet rechtstreeks toegestaan. Tot deze categorie groenvoorzieningen behoren het groen langs de Lekdijk, het open grasveld aan het Lijne Pad, de speelplaats aan de Graaf Florisstraat en enkele kleinere groenvoorzieningen in de woonbuurten.

De tweede categorie groenvoorzieningen maakt deel uit van de bestemming Verkeer. Het binnen deze bestemming aanwezige groen is niet specifiek op de kaart aangegeven. Een uitwisseling van groen- en verkeers- of verblijfsfuncties is derhalve mogelijk.

2.3.2 Hagestein

Wonen en werken

In Hagestein is geen echte dorpskern aan te wijzen. Het dorp bestaat voor het grootste deel uit woningen met enkele voorzieningen. Wat wel opvalt is dat er redelijk wat bedrijvigheid in en rond de bebouwde kom aanwezig is.

De woonfunctie is de belangrijkste functie binnen het plangebied. Het aantal woningen in het dorp bedroeg 557 in 1 januari 2011 (bron: CBS). Daarnaast komen verspreid nog bedrijven voor. De maatschappelijke voorzieningen bestaan onder andere uit basisonderwijs, een dorpshuis en sportzaal, de N.H.-kerk en de begraafplaats.

Binnen het plangebied zijn geen agrarische bedrijven gevestigd. Wel zijn nog enkele gronden bestemd als agrarisch gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0009.png"

Foto 1: Dorpsstraat Hagestein (bron: google maps)

Verkeer

De Dorpsstraat is een doorgaande weg. De overige wegen zijn erftoegangswegen. Binnen het plangebied geldt een maximumsnelheid van 30 km/h. Om sluipverkeer van de A27/A2 tegen te houden zijn in de nabijheid van Hagestein zogeheten 'antisluipinstallaties' aangelegd.

2.3.3 Zijderveld

Wonen, werken en voorzieningen

Het dorp bestaat voor het grootste deel uit woningen en enkele kleinschalige voorzieningen. Hoewel Zijderveld in een agrarisch gebied is gelegen, is daarvan in het plangebied niet veel merkbaar. De agrarische bedrijvigheid is zo goed als verdwenen. Wat resteert zijn nog een paar kleine weilanden.

Op het gebied van voorzieningen is er een school, een kerk, een begraafplaats en een dorpshuis met sporthal aanwezig. Bedrijvigheid is vooral langs de Dorpsweg en Kerkweg gelegen. Daarnaast bevindt zich een klein kantorencomplex aan de Schoolstraat.

Verkeer

De kern Zijderveld wordt via de Dorpsweg en de Kerkweg ontsloten op de provinciale weg N484 en ligt nabij een op- en afrit aan rijksweg A2. De overige straten binnen de kern zijn woonstraten. De maximumsnelheid binnen de kern bedraagt 30 km/h.

Groenstructuur en landschapskwaliteiten

De kern Zijderveld is gelegen middenin het veenweidelandschap. Het dorp zelf bestaat feitelijk uit een tweetal dorpslinten (Kerkweg en Dorpsweg). Deze vormen met de provinciale weg een 'driehoek' die in de loop der jaren grotendeels is volgebouwd. Niettemin is vrijwel overal in het dorp de ligging in het landelijk gebied voelbaar aanwezig, hoewel met name van de rijksweg A2, en in mindere mate van de genoemde provinciale weg, een zekere barrièrewerking uitgaat. In Zijderveld komt het landelijke karakter, behalve door de open bebouwing, verder tot uitdrukking door de vele waterlopen met bijbehorende groene oevers. Deze zogenaamde 'slagenverkaveling' is in de plattegrond van het dorp zichtbaar.

Binnen het plan wordt onderscheid gemaakt tussen structurerende en beeldbepalende groenelementen en incidenteel voorkomende groenvoorzieningen. Voor de eerstgenoemde categorie geldt een specifieke bestemming Groen, die gericht is op handhaving en verbetering van het betreffende groen. Een uitwisseling met bijvoorbeeld de verkeersfunctie is niet rechtstreeks toegestaan. Tot deze categorie groenvoorzieningen behoren het groen langs de Lekdijk, het open grasveld aan Het Lijne pad, de speelplaats aan de Graaf Florisstraat en enkele kleinere groenvoorzieningen in de woonbuurten.

De tweede categorie groenvoorzieningen maakt deel uit van de bestemming Verkeer. Het binnen deze bestemming aanwezige groen is niet specifiek op de kaart aangegeven. Een uitwisseling van groen- en verkeers- of verblijfsfuncties is derhalve mogelijk.

2.4 Uitgangspunten voor de bestemmingslegging

Voor de dorpen worden in dit bestemmingsplan de onderstaande uitgangspunten gehanteerd:

Behoud van de ruimtelijke en functionele structuur

Het behouden en waar mogelijk versterken van de bestaande woon- en leefomgeving is het uitgangspunt voor voorliggend plan. Het borgen van de bestaande kwaliteiten in het plangebied vindt plaats door middel van het gedetailleerd vastleggen van de bestaande ruimtelijke en functionele structuur.

Het grootste deel van het plangebied heeft een woonfunctie. De ruimtelijk-visuele kwaliteit van het openbaar gebied wordt beschermd, en zoveel mogelijk versterkt, door de private gronden grenzend aan de openbare straten te bestemmen als tuin. Aan de voorzijde gelden beperkte (bouw- of uitbreidings)mogelijkheden. Voor de gronden welke niet grenzen aan het openbaar gebied, is geregeld dat voldoende mogelijkheden bestaan (voor zover nog niet benut) om bij de woning behorende bouwwerken, zoals aan- en uitbouwen en bijgebouwen, te realiseren, waarmee het woongenot vergroot kan worden.

Behoud van de groenstructuur en landschapskwaliteiten

De ligging in het landelijk gebied is overal in de kernen goed merkbaar. Bijzondere groenelementen, open plekken en doorzichten versterken dit gevoel. Deze waarden worden in dit bestemmingsplan geborgd.

Binnen het plangebied wordt in eerste instantie onderscheid gemaakt tussen structurerende en beeldbepalende groenelementen en incidenteel voorkomende groenvoorzieningen. Voor de eerstgenoemde categorie geldt een specifieke bestemming Groen, die gericht is op handhaving en verbetering van het betreffende groen. Een uitwisseling met bijvoorbeeld de verkeersfunctie is niet rechtstreeks toegestaan.

Behoud van de planologische rechten

Bij de actualisatie vormen de bestaande bestemmingsplannen het vertrekpunt. Daarbij is ook gekeken naar het feitelijk gebruik van de gronden en naar de planologische mogelijkheden die op grond van vrijstellingen/ontheffingen en vergunningen zijn verleend.

Milieuzonering

Daarnaast biedt het bestemmingsplan het juridisch-planologisch kader waarin ook de mogelijke gevolgen voor het milieu worden meegewogen. Vanwege de geactualiseerde VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' die op deze vigerende bestemmingsplannen nog niet van toepassing was, is een aangepaste milieuzonering opgesteld binnen het plangebied. Uitgangspunt is dat de hoogst mogelijke milieucategorie mogelijk gemaakt wordt, afgestemd op de nu gevestigde bedrijven, de reeds toegestane categorieën en de kenmerken van het gebied. In dit verband wordt ook verwezen naar paragraaf 4.4. Verder geldt dat binnen de gehanteerde milieuzonering uitgegaan is van het huidige legale gebruik.

Uitwerking van de Visie Dorpskernen Vianen

De gemeente heeft gelijktijdig met het bestemmingsplan de 'Visie Dorpskernen Vianen' opgesteld. In de 'Visie Dorpskernen Vianen' (zie paragraaf 3.4) is een aantal uitgangspunten benoemd met betrekking tot 3 maatschappelijke thema's: wonen, leefbaarheid en werken. In de visie is vervolgens aangegeven welke onderwerpen kunnen worden verankerd in het bestemmingsplan door middel van een direct bouw- of gebruiksrecht, binnenplanse afwijkingsmogelijkheid of wijzigingsbevoegdheid. Voor de onderwerpen die direct mogelijk zijn op basis van het bestemmingsplan wordt verwezen naar de 'Visie Dorpskernen Vianen'.

In het bestemmingsplan zijn per thema de volgende binnenplanse afwijkingsmogelijkheden of wijzigingsbevoegdheden opgenomen:

Maatschappelijke opgave Wonen

  • a. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid ter plaatse van de bestemming Gemengd opgenomen om nieuwe woningen te realiseren in bestaande panden met een andere functie.
  • b. Er is een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen om bestaande woningen te 'splitsen' in meerdere wooneenheden.
  • c. Er is een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen om mantelzorgwoningen mogelijk te maken.

Maatschappelijke opgave Leefbaarheid

  • a. De bestemming van de dorpshuis is uitgebreid. De huidige dorpshuizen hebben in het oude bestemmingsplan de bestemming 'Maatschappelijk' met de aanduiding 'welzijnsvoorzieningen'. Daarnaast is beperkte horeca mogelijk. Er is nu een ruimere gemengde bestemming opgenomen worden waarbinnen meerdere activiteiten mogelijk zijn.
  • b. In het nieuwe bestemmingsplan wordt ruimte geboden voor het gebruik van de pleinen bij de dorpshuizen voor evenementen, een terras of een jeu de boules baan door middel van een direct bouw- of gebruiksrecht.

Maatschappelijke opgave Werken

  • a. De regeling voor aan huis gebonden beroepen is aangevuld door tevens een kleinschalig bedrijf aan huis toe te staan uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
  • b. Bed & Breakfast is met een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid mogelijk gemaakt.

Bescherming van beeldbepalende panden

De gemeente Vianen heeft beeldbepalende panden aangewezen, zie ook paragraaf 4.3. Dit heeft consequenties voor de bouwmogelijkheden ter plaatse. De beeldbepalende panden zijn in het plan aangegeven met een specifieke bouwaanduiding 'karakteristiek' op de verbeelding. Daarnaast is een sloopverbod opgenomen om de bestaande karakteristiek van de panden te behouden.

Commerciële voorzieningen

In dit bestemmingsplan wordt gestreefd de bestaande commerciële voorzieningen te behouden. Aan het gebied met dergelijke voorzieningen is een gemengde bestemming toegekend. Horeca wordt uitsluitend toegestaan waar dit feitelijk aanwezig is.

Verkeer en parkeren

De categorie-indeling van de wegen binnen het plangebied blijft onveranderd. Verder zijn er geen grote nieuwe infrastructurele projecten voorzien die gevolgen hebben voor de verkeersstructuur. De wegen hebben de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'.

De delen van het openbaar gebied die in gebruik zijn voor verkeer of parkeren, hebben ook een verkeersbestemming gekregen.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit van de rijksoverheid beschreven. Het kabinet schetst in de SVIR hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig.

De provincies en gemeenten krijgen in het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid meer bevoegdheden. Bijvoorbeeld op het gebied van landschappen, verstedelijking en het behoud van groene ruimte. Provincies en gemeenten zijn volgens het kabinet beter op de hoogte van de situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties. Daardoor kunnen zij beter afwegen wat er in een gebied moet gebeuren. Door provincies en gemeenten de ruimte te geven, kan het Rijk zich richten op het behartigen van ruimtelijke belangen die van nationale en internationale betekenis zijn.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2011)

Voor de doorwerking van de rijksbelangen in plannen van lagere overheden, is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) opgesteld. Het Barro is op 30 december 2011 (grotendeels) in werking getreden en omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met het Barro maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen.

Op 1 oktober 2012 is aan het Barro een aantal onderwerpen toegevoegd. Het gaat om de eerder aangekondigde onderwerpen Ecologische Hoofdstructuur, elektriciteitsvoorziening, toekomstige uitbreiding hoofd(spoor)wegennet, veiligheid rond rijksvaarwegen, verstedelijking in het IJsselmeer, bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament en toekomstige rivierverruiming van de Maastakken. Aan artikel 3.6.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is op 1 oktober 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking toegevoegd. Dit artikel bepaalt dat de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een verantwoording dient te bevatten dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte.

Het bestemmingsplan is niet in strijd met nationale belangen zoals deze zijn opgenomen in het Barro en de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Ook is het bestemmingsplan niet in strijd met artikel 3.6.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, omdat geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.

3.2 Provinciaal beleid

Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie en Verordening (2013)

Op 4 februari 2013 hebben Gedeputeerde Staten van Utrecht de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 - 2028 (PRS) en de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) vastgesteld. Inmiddels is een partiële herziening van de Structuurvisie en de Verordening als ontwerp ter inzage gelegd. In 2014 zullen Provinciale Staten de definitieve versies vaststellen.

De PRS gaat over het ruimtelijk beleid van de provincie Utrecht. Met het ruimtelijk beleid zorgt de provincie ervoor dat het aantrekkelijk blijft om hier te wonen, te werken en te recreëren. Zo is in de PRS opgenomen waar de provincie nieuwe woningbouw en nieuw bedrijventerrein aanvaardbaar vindt, welke landschapskwaliteiten de provincie wil beschermen, waar de provincie de landbouw en waar de natuur voorrang wil geven, en waar meer recreatievoorzieningen gewenst zijn. De PRS gaat over de hele provincie. De PRS is alleen bindend voor de provincie zelf.

Everdingen

Het plangebied ligt binnen de bebouwingcontour voor het stedelijk gebied (zie figuur 3.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0010.png"

Figuur 3.1 Uitsnede bebouwingscontour Everdingen

Hagestein

Het plangebied ligt nagenoeg geheel binnen de bebouwingcontour voor het stedelijk gebied (zie figuur 3.2).

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0011.png"

Figuur 3.2 Uitsnede bebouwingscontour Hagestein

Zijderveld

Het plangebied ligt voor het merendeel geheel binnen de bebouwingcontour voor het stedelijk gebied (zie figuur 3.3), met uitzondering voor de agrarische gronden tussen de dorpskern en de A2/N484.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0012.png"

Figuur 3.3 Uitsnede bebouwingscontour Zijderveld

Beleidslijn verstedelijking

In het verstedelijkingsbeleid richt de provincie zich primair op de ontwikkelingsmogelijkheden in het bestaand stedelijk gebied: op die manier blijven steden, dorpen en kernen aantrekkelijk om te wonen, te werken en te ontmoeten en blijft het landelijk gebied gevrijwaard van onnodige ruimteclaims. Ten behoeve van de leefbaarheid en bereikbaarheid wil de provincie de verstedelijking zoveel mogelijk koppelen aan haltes en knopen van het openbaarvervoersnetwerk. Bij de afweging van de verstedelijkingslocaties hanteert de provincie de lagenbenadering.

Het verstedelijkingsbeleid sluit aan bij de zogenaamde duurzame verstedelijkingsladder; deze is inmiddels in het 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' opgenomen. De duurzame verstedelijkingsladder houdt in dat, als de behoefte aan de voorgenomen verstedelijking is aangetoond, bij voorkeur de volgende volgorde wordt gehanteerd: eerst wordt gekeken naar de mogelijkheden voor herstructurering of transformatie binnen het bestaand stedelijk gebied; voorts naar locaties die passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer.

De leefbaarheid in kleine kernen verdient volgens de provincie bijzondere aandacht. Vooral het verenigingsleven en ontmoetingspunten zoals een basisschool of dorpshuis zijn belangrijk voor de sociale cohesie in de kern. Door gezinsverdunning, vergrijzing en het wegtrekken van veel jongeren wordt het steeds moeilijker om deze voorzieningen in stand te houden en ontstaat behoefte aan andere typen voorzieningen. Een uitbreidingslocatie met een aantal woningen biedt meestal geen structurele oplossing. Er zal gezocht moeten worden naar andere oplossingsrichtingen. Dit betreft maatwerk per kern. Via een integrale visie kunnen gemeenten zowel de niet-fysieke als fysieke aspecten in beeld brengen, waarbij ook de inbreidings- en transformatiemogelijkheden binnen het bestaand stedelijk gebied kunnen worden betrokken.

Provinciale Ruimtelijke Verordening (2013)

Op 4 februari 2013 hebben Provinciale Staten van de provincie Utrecht de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) vastgesteld. De PRV bevat regels voor gemeenten. De gemeenten moeten deze regels in acht nemen bij het maken van ruimtelijke plannen. De regels zijn nodig om het provinciale ruimtelijke beleid te kunnen realiseren. De nieuwe regels gelden voor nieuwe ruimtelijke plannen van de gemeenten.

 

Het voorliggende bestemmingsplan is conserverend van aard. Geconcludeerd wordt dat er geen strijdigheden zijn met het provinciale beleid.

3.3 Regionaal beleid

Regionale Structuurplan 2005 - 2015

Het Regionale Structuurplan 2005-2015 is opgesteld door het Bestuur Regio Utrecht (BRU).

Het BRU is een samenwerkingsverband van negen gemeenten in de provincie Utrecht (waaronder Vianen) die samen beleid opstellen en ontwikkelen. In het structuurplan staat in grote lijnen hoe de regio Utrecht zich in de periode van tien jaar moet gaan ontwikkelen.

Aangezien het bestemmingsplan in hoofdzaak conserverend is en het structuurplan zich daarnaast vooral richt op de gehele regio en niet op de individuele kernen, zijn de uitgangspunten uit het structuurplan niet direct van belang voor dit bestemmingsplan.

3.4 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Vianen 2030

De Structuurvisie Vianen 2030, vastgesteld op 4 december 2012 door de gemeenteraad van Vianen,

vormt een actualisatie van de gemeentelijke 'Structuurvisie Vianen 2015' en borduurt daar in hoofdlijnen op voort. Het doel van de actualisatie van de structuurvisie is te voldoen aan de Wet ruimtelijke ordening. De visie (het wensbeeld) loopt tot 2020, met een doorkijk naar 2030.

De structuurvisie bevat doelstellingen voor de thema's bevolking en wonen, voorzieningen,

bedrijventerreinen, infrastructuur en verkeer, landschap, natuur en water, recreatie, toerisme,

voorzieningen en leefbaarheid.

Everdingen

Op de onderstaande figuur is een uitsnede van de structuurvisiekaart voor het dorp Everdingen weergegeven. Het roze vlak geeft de dorpsbebouwing van Everdingen aan. De paarse cirkel heeft betrekking op het handhaven van het voorzieningenniveau. De oranje pijl heeft betrekking op mogelijke toekomstige uitbreiding in zuidelijke richting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0013.png"

Figuur 3.4 Uitsnede structuurvisiekaart Everdingen

Hagestein

Op de onderstaande figuur is een uitsnede van de structuurvisiekaart voor Hagestein weergegeven. Het roze vlak geeft de dorpsbebouwing van Hagestein aan. De paarse cirkel heeft betrekking op het handhaven van het voorzieningenniveau. De oranje pijl heeft betrekking op mogelijke toekomstige uitbreiding in westelijke richting. De agrarische gronden zijn aangeduid met een gele kleur. Opvallend zijn de agrarische gronden binnen de kern.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0014.png"

Figuur 3.5 Uitsnede structuurvisiekaart Hagestein

Zijderveld

Op de onderstaande figuur is een uitsnede van de structuurvisiekaart voor Zijderveld weergegeven. Het roze vlak geeft de dorpsbebouwing van Zijderveld aan. De paarse cirkel heeft betrekking op het handhaven van het voorzieningenniveau. De oranje pijl heeft betrekking op mogelijke toekomstige uitbreiding in westelijke richting. De arcering heeft betrekking op de inbreidingslocatie rondom het dorpshuis. De agrarische gronden rondom de kern zijn aangeduid met een gele kleur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0015.png"

Figuur 3.6 Uitsnede structuurvisiekaart Zijderveld

Onderstaand zijn de relevante doelstellingen voor de thema's wonen en voorzieningen samengevat.

Ambitie wonen

Vianen streeft naar het bereiken van een inwoneraantal van minimaal 21.000 om het huidige stedelijke voorzieningenniveau in stand te houden. De gemeentelijke groeiambitie sluit aan op de 'Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028'. Dit betekent 2.150 nieuw te bouwen woningen in de PRS-periode, verdeeld over 650 woningen binnenstedelijk en 1.500 woningen buitenstedelijk tot 2028.

Niet alleen in Vianen worden woningen gebouwd, maar ook in de dorpen Hagestein, Everdingen en Zijderveld is kleinschalige woningbouw mogelijk. Het uitgangspunt in de dorpen is dat alleen wordt gebouwd voor de 'eigen bevolking' op het moment dat daar behoefte aan is, bijvoorbeeld als gevolg van gezinsverdunning (de afname van het gemiddeld aantal gezinsleden per huishouden).

Waar mogelijk wordt ingebreid in de bestaande kernen. Aanvullend zijn kleinschalige uitbreidingen mogelijk, maar deze moeten altijd een dorps karakter hebben (het dorpse karakter en de eigen identiteit van het dorp moet behouden blijven) en in te passen zijn in het landschap. Nieuwbouwlocaties moeten direct aansluiten op de bestaande bebouwing en moeten goed worden ontsloten en de verkeersdruk mag niet te veel toenemen. Bij voorkeur lost woningbouw een bestaand ruimtelijk probleem op.

Everdingen

De ruimte om uit te breiden in Everdingen is beperkt. Woningbouw naar behoefte kan worden gerealiseerd door:

  • kleinschalige inbreiding;
  • uitbreiden in zuidelijke richting, ten oosten van de Graaf Huibertlaan.

Het voorliggende bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe woningbouw. Nieuwe woningen worden door middel van een aparte procedure gerealiseerd.

Hagestein

In Hagestein kan woningbouw naar behoefte worden gerealiseerd door:

  • kleinschalige inbreiding;
  • uitbreiding naar het zuidwesten (De Eng).

Het voorliggende bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe woningbouw. Nieuwe woningen worden door middel van een aparte procedure gerealiseerd.

Zijderveld

Specifiek voor Zijderveld wordt aangegeven dat Woningcorporatie LEKSTEDE wonen een nieuw dorpshuis (omgeving Dorpsweg en Krooshofstraat) realiseert. Tevens wordt hier een aantal woningen gebouwd in verschillende segmenten. Overigens betreft het hier deels een herstructurering, want er worden naast het oude dorpshuis/verenigingsgebouw ook enkele bestaande woningen gesloopt aan de Dorpsweg.

Uitbreiding in noordelijke, oostelijke of zuidelijke richting is niet mogelijk in verband met de geluidscontouren van de A2 (die ter plaatse onlangs is verbreed) en de provinciale weg (de N484 tussen de A2 en Leerdam). Indien in de toekomst (lokale) behoefte is aan aanvullende woningbouw, kan deze worden gerealiseerd door:

  • verdere kleinschalige inbreiding;
  • uitbreiding in westelijke richting.

Het voorliggende bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe woningbouw. Ten behoeve van de ontwikkeling Dorpshuis en omgeving is in 2012 reeds een nieuw bestemmingsplan vastgesteld. Nieuwe woningen worden door middel van een aparte procedure gerealiseerd.

Ambitie voorzieningen

Vianen vormt de hoofdkern van de gemeente met het grootste voorzieningenniveau. Hier zijn onder andere niet-dagelijkse voorzieningen en grootschalige accommodatie te vinden. De omliggende kernen in de gemeente vallen binnen het verzorgingsgebied van de kern Vianen. De overige kernen Hagestein, Everdingen en Zijderveld zijn subkernen met een lokaal voorzieningenniveau. Het uitgangspunt van de gemeente is dat in de kleine kernen minimaal de volgende basisvoorzieningen aanwezig zijn:

  • basisonderwijs;
  • buitenschoolse voorzieningen;
  • buitensportfaciliteiten;
  • een ruimte met een openbare ontmoetingsfunctie.

De hierboven vermelde buitensportfaciliteiten zijn niet van toepassing op de kernen Hagestein en Zijderveld (met uitzondering van de ijsbaan in Hagestein). Voor Hagestein wordt in dit opzicht aansluiting gezocht met de ontwikkeling van buitensportfaciliteiten in Hoef en Haag.

Toekomstvisie Vianen 2025

De strategische toekomstvisie 'Vianen 2025' geeft richting aan de toekomstige programmabegroting

en functioneert als toetssteen voor de bijbehorende uitgewerkte beleidskaders. De visie biedt daarmee houvast voor het invullen van de Uitvoeringsagenda. De visie is gebaseerd op de kernkwaliteiten en kernwaarden van de gemeente Vianen en wordt ondersteund door trends, leefstijlen en andere relevante (feitelijke) informatie. Bij de ontwikkeling van de visie is de gehele Viaanse gemeenschap betrokken: de raadsleden, het college van burgemeester en wethouders, inwoners, vertegenwoordigers van maatschappelijke en culturele instellingen, de middenstand en het bedrijfs- en verenigingsleven. Daarmee is de visie niet alleen zakelijk onderbouwd, maar ook daadwerkelijk een afspiegeling van de wensen en denkbeelden die leven bij de Viaanse samenleving, het bestuur en de politiek.

De Toekomstvisie Vianen 2025, en de daaruit voortkomende uitwerkingen Dorpenvisie en Landschapsvisie, zijn richtinggevend voor het bestemmingplan dorpen. De toekomstvisie heeft echter geen concrete consequenties voor het bestemmingsplan, aangezien er geen specifiek concrete ontwikkelingen voor de kernen in zijn opgenomen.

Visie dorpskernen Vianen (2014)

Gelijktijdig met het opstellen van dit bestemmingsplan voor de bestaande dorpskernen is de 'Visie dorpskernen Vianen' opgesteld.

Als input voor de visie zijn een drietal bewonersavonden gehouden in januari en februari 2014. Het was niet de bedoeling om het traject van de Toekomstvisie Vianen 2025 nog een keer over te doen. Er is specifiek ingezet om bewoners na te laten denken over de drie thema's:

  • 1. Wonen, 'Wat is er nodig om lang, prettig en zelfstandig te kunnen wonen?';
  • 2. Leefbaarheid, 'Wat is er nodig om een leefbare, leuke, aantrekkelijke en veilige kern te behouden?';
  • 3. Werken, 'Wat is er nodig om goed te kunnen werken?'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0016.jpg"

In de visie is de vertaalslag gemaakt naar de bestemmingsplannen. Er worden daarmee geen nieuwe bouwtitels gerealiseerd voor woningbouw. Wel worden er mogelijkheden geboden voor gewenste ontwikkelingen. Zo wordt een afwijkings- of wijzigingsbevoegdheid opgenomen om woningen te splitsen in meerdere eenheden of om woningen te realiseren in oude boerderijen of maatschappelijk vastgoed. Deze laatste wijzigingsmogelijkheden betreffen specifieke panden en behoort niet 'dorpsbreed' tot de mogelijkheden. In paragraaf 2.4 worden de specifieke uitgangspunten benoemd.

Landschapsvisie Vianen

Deze landschapsvisie beoogt een route of richting voor de toekomstige ontwikkeling van het landelijk gebied aan te geven. Het is daarbij nadrukkelijk niet de bedoeling een hard einddoel voor 2025 te schetsen. De visie legt dan ook geen ontwikkelingen vast, maar biedt kaders en handvatten voor toekomstige ontwikkelingen.

De landschapsvisie geeft handvatten voor een goede landschappelijke inpassing van voorziene

en nog niet-voorziene ruimtelijke ontwikkelingen. Hiervoor heeft de gemeente per landschapstype uitgangspunten opgenomen waaraan moet worden voldaan en bouwstenen die dienen ter inspiratie voor initiatiefnemers. Hiermee kan de gemeente ontwikkelingen sturen en ze laten bijdragen aan de gewenste versterking van de landschappelijke karakteristiek.

Voor de individuele kernen geeft de landschapsvisie de volgende aandachtspunten:

Everdingen

De in het plangebied gelegen Lekdijk en Graaf Huibertlaan worden in de Landschapsvisie genoemd als karakteristiek lint (zie figuur 3.7).

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0017.png"

Figuur 3.7 De Lekdijk

Voor de Lekdijk zijn de volgende uitgangspunten opgenomen:

  • behoud open doorzichten van de hoge Lekdijk naar het veenweidegebied;
  • eventuele verdichting/versterking van het landschap middels erfbeplanting, boomgaarden en akkers;
  • versterken kleinschalig cultuurlandschap onderaan de voet van de dijk;
  • eventuele nieuwbouw als eiland onder aan de binnenzijde van de dijk;
  • positionering bebouwing in verkavelingsrichting;
  • nieuw landgoed als boerenerf in het lint met statig huis aan de rivier;
  • streekeigen architectuur en inrichting erven;
  • nieuwe afritten alleen haaks op de dijk en voorzien van 2 rijen bomen;
  • stimulering streekeigen erfbeplanting, traditionele indeling voor-, zij- en achterkant erf;
  • stimuleren plattelandsbedrijvigheid: bijvoorbeeld kleinschalige horeca, kleine ambachtelijke werkplaatsjes, kleinschalige zorg, productie en verkoop van streekproducten, workshops, beeldentuinen, boerenspelen, teambuilding, overnachten etc.;
  • stimuleren boerenland/buitenpaden;
  • uitplaatsing transportbedrijven en industrie naar bedrijventerreinen (vanuit landschappelijk en recreatief oogpunt).

Voor de Graaf Huibertlaan zijn voor het merendeel dezelfde doelstellingen opgenomen, met uitzondering van onderstaande uitgangspunten:

  • eventuele nieuwbouw alleen aan oostzijde van het lint mogelijk;
  • huiskavels van nieuwe landgoederen als boerenerf in het lint;
  • openheid aan de oost- en westzijde bewaken/versterken;
  • vergroting van het erf en nieuwe bijgebouwen dienen in de lengterichting geplaatst te worden om zichtlijnen in stand te houden;
  • nieuwe opritten alleen met heul (brug) over de watergang.

Toetsing aan de Landschapsvisie vindt plaats in het kader van afzonderlijke planologische procedures.

Hagestein

Voor de toekomst is een belangrijk uitgangspunt het realiseren van een brede groene buffer tussen Hagestein en bedrijventerrein Gaasperwaard/Hoef en Haag. Deze gronden liggen buiten het plangebied.

Zijderveld

Zijderveld ligt in het veenweidegebied. Hier zijn de lager gelegen veenpolders met strokenverkaveling aanwezig. De ontginningsbasis volgt nog min of meer het gekromde verloop van de rivier en de stroomruggen. Meer naar het zuiden worden de wegen steeds rechter. Het gehele gebied is ontgonnen in één systeem met parallel aan elkaar lopende wegen. Omdat het land laag en nat was groeien er alleen gras en grienden en zijn er vooral veelteeltbedrijven. Het veenweidegebied is rijk aan cultuurhistorische elementen en structuren zoals tiendwegen, (achter)kaden en woonheuvels.

De belangrijkste uitgangspunten voor het veenweidegebied zijn:

  • behouden en versterken van het halfopen karakter en de afwisseling van weiden, grienden, vochtige bossen, houtsingels en beplante kaden;
  • behouden van de open delen in het gebied, met koeien in de wei;
  • behouden van de opstrekkende strokenverkaveling en van de lijnen van de linten en de achterkaden;
  • behouden en creëren van zichtlijnen in de lengterichting van de verkaveling tussen de grienden en bosjes;
  • (nieuwe) bebouwing koppelen aan de linten; geen nieuwbouw toevoegen langs de (zuidzijde van de) Zijderveldselaan en Achterkade;
  • bebouwing/erven inpassen met gebiedseigen (erf)beplanting: zwarte els, zomereik, zachte berk, gewone es, grauwe wilg, wilde lijsterbes, vogelkers;
  • bovenlokale weginfrastructuur (A2 en A27) niet benadrukken door begeleidende beplanting, maar het landschap laten spreken;
  • herstellen en ontwikkelen van beeldbepalende beplantingsstructuren langs overige wegen met gebiedseigen bomen zoals gewone es, zomereik of zachte berk. Vooral langs de Achterkade (waar lage bomen gunstig zijn voor weidevogels) zijn ook knotwilgen een goede optie.

De gronden in het plangebied met een agrarische bestemming staan geen nieuwe bebouwing toe. Geconcludeerd wordt dat het karakter van het veenweidegebied hierdoor niet wordt aangetast.

Nota Horecabeleid 2009

De Nota Horecabeleid gaat voornamelijk in op de regelgeving in de Drank- en Horecawet en de wijze waarop deze regelgeving door de gemeente Vianen wordt uitgevoerd. Daarnaast komen andere beleidskaders aan de orde waarmee een ondernemer te maken krijgt, zoals de terrasverordening, gebruiksvergunningen, het kansspelbeleid, de openbare orde en de openingstijden.

Beleidsnotitie grote evenementen

Het beleid ten opzichte van evenementen wordt omschreven in de beleidsnotitie grote evenementen. De gemeente vindt dat evenementen positief bijdragen aan het image van de gemeente en aan de economie. In het evenementenbeleid wordt voor onder andere organisatoren omschreven welke toetsingscriteria en beperkingen (eindtijd, geluidsniveau etc.) er aan het organiseren van een evenement hangen en welke vergunningen nodig zijn. In het bestemmingsplan zijn regels opgenomen voor kleine evenementen. Voor grote evenementen dient een aparte procedure te worden doorlopen.

Erfgoednota

De Erfgoednota geeft aan welke erfgoederen in Vianen aanwezig zijn. Voor het plangebied zijn dat onder meer de dijk en de overgebleven stadsmuren, en hoe deze ontwikkeld en beschermd kunnen worden. In paragraaf 4.3 Archeologie en cultuurhistorie wordt dieper ingegaan op het beleid omtrent erfgoed en het erfgoed in het plangebied.

Welstandsnota

  • Everdingen

De Welstandsnota kent aan elk gebied in de gemeente Vianen een welstandsniveau toe. Bouwaanvragen ten aanzien van het uiterlijk en de plaatsing van bouwwerken worden aan welstandseisen getoetst. De kern Everdingen is in de gebiedstypologie aangewezen als 'Dijklint - dorps' (H4.1). Het lint achter de Lekdijk is aangewezen als 'Polderlint - dorps' (H6.1).

Voor het historisch dorpsgebied van Everdingen geldt een BIJZONDER niveau van welstand. Het welstandsbeleid is gericht op het handhaven van de ruimtelijke kwaliteit van het dorpse dijklint met kleine doorkijkjes en het bewaren van de eenvoud in hoofdbouwvormen en kleurgebruik.

Voor de landelijke polderlinten geldt een PLUS niveau van welstand.

  • Hagestein

De Welstandsnota kent aan elk gebied in de gemeente Vianen een welstandsniveau toe. Bouwaanvragen ten aanzien van het uiterlijk en de plaatsing van bouwwerken worden aan welstandseisen getoetst. De historische kern van Hagestein is in de gebiedstypologie aangewezen als Donknederzetting (H3).

Voor de donk van Hagestein geldt een BIJZONDER niveau van welstand. Inzet voor het welstandsbeleid is het behoud van het veelzijdige karakter van de donknederzetting.

  • Zijderveld

De Welstandsnota kent aan elk gebied in de gemeente Vianen een welstandsniveau toe. Bouwaanvragen ten aanzien van het uiterlijk en de plaatsing van bouwwerken worden aan welstandseisen getoetst.

Het lint door de kern Zijderveld (Kerkweg/ Dorpsweg) is aangewezen als 'Polderlint - dorps' (H6.1).

De Zijderveldselaan is aangewezen als 'Polderlint - landelijk' (H6.3).

In het dorpsgebied van Zijderveld wordt een BIJZONDER niveau van welstand gehanteerd. Voor de landelijke polderlinten geldt een PLUS niveau van welstand.

Prostitutiebeleid gemeente Vianen

In het bestemmingsplan moet volgens het prostitutiebeleid een algemeen verbod komen voor het vestigen, hebben of houden van een seksinrichting.

Hoofdstuk 4 Milieuonderzoek

4.1 Inleiding

Door de Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU) is een integraal milieuadvies opgesteld voor 3 bestemmingsplannen voor de dorpskernen van Vianen. Dit milieuadvies is opgenomen in Bijlage 1. In dit hoofdstuk zijn de conclusies per aspect samengevat.

4.2 Toetsing aan mer-wetgeving

Toetsingskader

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:

  • de kenmerken van de projecten;
  • de plaats van de projecten;
  • de kenmerken van de potentiële effecten.

Onderzoek en conclusie

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard, er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Hierdoor zal de vaststelling van dit bestemmingsplan geen belangrijke negatieve milieueffecten tot gevolg hebben. Voor dit bestemmingsplan is dan ook geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.

4.3 Archeologie en cultuurhistorie

Toetsingskader

De Nederlandse bodem zit vol met archeologische waarden. Met de ondertekening van het Europese verdrag van Valletta in 1992 – een verdrag over behoud en beheer van het archeologische erfgoed – hebben de lidstaten zich tot doel gesteld het bodemarchief te beschermen. Met ingang van 1 september 2007 is het Verdrag van Valletta geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving door middel van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz), waardoor het verdrag een juridisch fundament kreeg. Deze wijzigingswet heeft onder meer wijzigingen aangebracht in de Monumentenwet 1988.

De bescherming van archeologische waarden wordt door de Monumentenwet grotendeels bij de gemeenten neergelegd. Gemeenten zijn sinds 2007 verplicht rekening te houden met archeologische waarden in de bestemmingsplannen. De bescherming van archeologische waarden krijgt gestalte door het opnemen van regels in het bestemmingsplan ten aanzien van de afgifte van een omgevingsvergunning voor bodemverstorende activiteiten in die gebieden die (in potentie) als archeologisch waardevol zijn aangemerkt.

Archeologisch beleid gemeente Vianen

Gemeenten dienen bij bodemingrepen het behoud van archeologische waarden af te wegen tegen andere belangen. Om deze belangenafweging op adequate en verantwoorde wijze structureel te kunnen maken, heeft de gemeente Vianen reeds in 2007 een archeologische beleidskaart op laten stellen voor haar grondgebied. Deze beleidskaart is in 2012 geactualiseerd en als onderdeel van deze kaartenset zijn daarbij detailkaarten van de kernen Vianen, Hagestein, Everdingen en Zijderveld vervaardigd.

Op de archeologische beleidskaart staan archeologische waarden en archeologische verwachtingszones aangegeven waaraan beleidsregels zijn gekoppeld. In de beleidsregels zijn vrijstellingsgrenzen opgenomen voor de oppervlakte en diepte van de voorgenomen ingreep. Indien een plangebied groter is dan de gestelde oppervlakte-ondergrens en de ingreep dieper gaat dan de diepte-ondergrens dient archeologisch onderzoek conform de Archeologische MonumentenZorg-cyclus (AMZ-cyclus) te worden uitgevoerd.

Besluit ruimtelijke ordening

Per 1 januari 2012 is in het kader van de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit ruimtelijke ordening van het Rijk opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.

Archeologie in de kernen

In de kernen zijn 'gevlekte' locaties aangeduid waar een dubbelbestemming archeologie voor is opgenomen in de bestemmingsplannen. Waar komen deze 'vlekken' vandaan?

In zowel Everdingen, Hagestein en Zijderveld zijn diverse locaties aangeduid met een 'vlek'. Deze locaties hebben (over het algemeen) een hoge archeologische verwachtingswaarde dat heeft geleid tot een dubbelbestemming archeologie in het bestemmingsplan. De vlekken zijn gebaseerd op verwachtingswaarden uit verschillende perioden.

Voor de perioden Prehistorie- Romeinse tijd, Middeleeuwen- Nieuwe Tijd en de WOII zijn historische verwachtingskaarten opgesteld. Deze kaartlagen samen en andere geraadpleegde bronnen zoals uitgevoerde onderzoeken, literatuur en ander kaartmateriaal, leiden uiteindelijk tot de archeologische beleidskaart en dus tot de specifieke waardering.

Onderstaand wordt voor alle drie de kernen een toelichting gegeven op de archeologische beleidskaart. In alle kernen zijn duidelijk 'gevlekte' locaties aan te wijzen met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Deze verwachtingswaarde is gebaseerd op het gegeven dat bekend is dat zich op deze locaties bijvoorbeeld woonheuvels uit de Middeleeuwen-Nieuwe Tijd bevinden of de locatie van een molen. Het is zeer aannemelijk dat zich nog archeologische resten van deze woonheuvels in de bodem bevinden (sporen dan wel losse vondsten).

Locaties krijgen dus nooit lukraak een waardeaanduiding opgeplakt. De waardering komt tot stand door van alle perioden diverse informatiebronnen samen te voegen. Op basis van die gegevens wordt bepaald hoe groot de kans is dat er tijdens werkzaamheden archeologische sporen worden aangetroffen en zo wordt de archeologische verwachtingswaarde bepaald. Pas archeologisch onderzoek kan daadwerkelijk aantonen in hoeverre de verwachting uitkomt.

De vraag of men archeologisch onderzoek dient uit te voeren vooraf aan bodem verstorende activiteiten wordt mede bepaald op basis van de diepte en het oppervlak dat verstoord gaat worden en is tevens afhankelijk van de hoogte van de archeologische verwachtingswaarde (laag, middelhoog, hoog).

4.3.1 Onderzoek archeologie Everdingen

Volgens de archeologische beleidskaart (zie onderstaande figuur) gelden verschillende verwachtingswaarden in Everdingen. Daarnaast is de historische dorpskern rond de kerk aangewezen als 'terrein van archeologische waarde'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0018.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0019.png"  

Figuur 4.1 Uitsnede Archeologische beleidskaart

Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Archeologisch onderzoek is derhalve niet noodzakelijk. Het terrein van archeologische waarde heeft de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1'. De gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde (AWV2) hebben in dit bestemmingsplan een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' gekregen. De overige gebieden hoeven niet te worden voorzien van een dubbelbestemming.

4.3.2 Onderzoek archeologie Hagestein

Volgens de archeologische beleidskaart (zie onderstaande figuur) gelden verschillende verwachtingswaarden in Hagestein. Daarnaast is de historische dorpskern rond de kerk en een gebied ten noorden van de Nijensteinseweg aangewezen als 'terrein van archeologische waarde'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0020.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0021.png"  

Figuur 4.2 Uitsnede Archeologische beleidskaart

Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Archeologisch onderzoek is derhalve niet noodzakelijk. Het terrein van archeologische waarde heeft de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' De gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde (AWV2) hebben in dit bestemmingsplan een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' gekregen. De overige gebieden hoeven niet te worden voorzien van een dubbelbestemming.

4.3.3 Onderzoek archeologie Zijderveld

Volgens de archeologische beleidskaart (zie onderstaande figuur) gelden verschillende verwachtingswaarden in Zijderveld. Daarnaast is de historische dorpskern rond de kerk aangewezen als 'terrein van archeologische waarde'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0022.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0023.png"  

Figuur 4.3 Uitsnede Archeologische beleidskaart

Bij recent uitgevoerd archeologisch onderzoek op de locatie Dorpsweg 14-24 en 21 is inmiddels aangetoond dat zich op deze locatie geen prehistorische nederzettingsresten bevinden. Dit gedeelte van het plangebied kan worden vrijgesteld van verder archeologisch onderzoek.

Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Archeologisch onderzoek is derhalve niet noodzakelijk. Het terrein van archeologische waarde heeft de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1'. De gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde (AWV2) hebben in dit bestemmingsplan een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' gekregen. De overige gebieden hoeven niet te worden voorzien van een dubbelbestemming.

4.3.4 Onderzoek cultuurhistorie Everdingen

Rijksmonumenten

In Everdingen bevinden zich 4 verschillende rijksmonumenten. Het gaat om de onderstaande monumenten.

  • 1. N.H.-kerk, Kerkstraat 7 (monumentnummer 15435)

Het kerkgebouw van de Nederduitsch Hervormde Gemeente Everdingen bestaat uit het laatgotische koor van de overigens gesloopte middeleeuwse parochiekerk. Het betreft een vijfzijdig gesloten, bakstenen bouwwerk met op de westgevel een achtkantig, houten koepeltorentje. De kerk is gerestaureerd in 1931.

  • 2. Boerderij 'Rustenburg', Lekdijk 15 (monumentnummer 15439)

Deze boerderij dateert uit 1782. Het gepleisterde woongedeelte bestaat uit een verdieping en een hoog, met pannen gedekt schilddak met topschoorstenen. De vensters hebben zesruitsramen. in de oostelijke zijgevel is een houten kruiskozijn met luiken aanwezig. De stal heeft een rieten dak en overstek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0024.png"

Boerderij 'Rustenburg' (bron: www.rijksmonumenten.nl)

  • 3. R.k.-kerk, Lekdijk 25 (monumentnummer 15440)

Het kerkgebouw van de Roomsch Katholieke Parochie van de Heilige Apostelen Petrus en Paulus is gebouwd in 1879 naar een ontwerp van A. Tepe. Het betreft hier een driebeukige neogotische hallenkerk met een slanke toren.

  • 4. Pastorie, Lekdijk 27 (monumentnummer 520868)

De pastorie is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorie, te weten de functionele relatie met de r.k.-kerk (zie 3) waarmee het is verbonden. De pastorie is van algemeen belang vanwege de archeologische waarden:

  • als voorbeeld van een bouwstijl en bouwtijd;
  • vanwege de karakteristieke detaillering en materiaalgebruik;
  • ensemblewaarde: als onderdeel van het aan de dijk gelegen complex en vanwege de ruimtelijk-functionele en visuele relatie met de kerk.

De bescherming van bovengenoemde rijksmonumenten vindt plaats via de monumentenwetgeving. Deze zijn daarom niet aangeduid op de verbeelding.

Beeldbepalende panden

In Everdingen bevinden zich verschillende beeldbepalende panden. De in het plangebied aanwezige beeldbepalende panden zijn op de verbeelding aangeduid met een specifieke bouwaanduiding 'karakteristiek'. De bescherming van rijksmonumenten vindt plaats via de monumentenwetgeving.

4.3.5 Onderzoek cultuurhistorie Hagestein

Rijksmonumenten

In Hagestein bevinden zich 3 verschillende rijksmonumenten. Het gaat om de onderstaande monumenten.

  • 1. Boerderij, Dorpsstraat 25 (monumentnummer 19982)

Het betreft een boerderij, waarvan het woongedeelte met de stal een T-vormige plattegrond vormt. Het woongedeelte draagt een zadeldak tussen de puntgevels met vlechtingen en dateert waarschijnlijk nog uit de 16eeuw. In de rechter puntgevel bevindt zich een venster met kruiskozijn en een venster met half kruiskozijn, beide met onderluikjes.

  • 2. Hervormde Kerk, Dorpsstraat 26 (monumentnummer 19983)

Het kerkgebouw van de Hervormde Gemeente in Hagestein is een zaalkerkje met driebeukige sluiting. Het is gebouwd in 1829. Het heeft spitsbogige vensters en een geprofileerde houten kroonlijst. Tot de inventaris behoort een gotische, hardstenen doopvont die is gebruikt als voet voor de preekstoel. Deze preekstoel stamt uit de tweede helft van de 17e eeuw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0025.png"

Hervormde Kerk (bron: www.rijksmonumenten.nl)

  • 3. Kerktoren, Dorpsstraat 26 (monumentnummer 19984)

De toren bij de hervormde kerk betreft een bakstenen bouwwerk en is versierd tegen de onderste geledingen met tand- en boogfriezen in romaniserende trant. De klokkenverdieping heeft gedrukte, spitsbogige en korfbogige nissen (laat-gotisch). In de toren hangt een luidklok uit 1444, vervaardigd door Steven Butendic.

De bescherming van rijksmonumenten vindt plaats via de monumentenwetgeving. Deze zijn daarom niet aangeduid op de verbeelding.

Beeldbepalende panden

In Hagestein is daarnaast een aantal beeldbepalende panden aanwezig. De in het plangebied aanwezige beeldbepalende panden zijn op de verbeelding aangeduid met een specifieke bouwaanduiding 'karakteristiek'.

4.3.6 Onderzoek cultuurhistorie Zijderveld

Rijksmonumenten

In Zijderveld bevindt zich één rijksmonument. Het gaat om onderstaand monument.

  • 1. N.H.-kerk, Kerkweg 1 (monumentnummer 15436)

Het kerkgebouw van de Kerkvoogdij der Nederlands Hervormde Gemeente te Zijderveld is een éénbeukige laat-gotische bakstenen kerk met driezijdige koorsluiting en spitsboogvenster met houten harnassen. De westgevel en de ommanteling van de toren dateren uit het midden van de 19e eeuw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0026.png"

Kerk Hervormde Gemeente van Zijderveld (bron: www.rijksmonumenten.nl)

De bescherming van bovengenoemd rijksmonument vindt plaats via de monumentenwetgeving. Deze is daarom niet aangeduid op de verbeelding.

Beeldbepalende panden

In Zijderveld bevinden zich verschillende beeldbepalende panden. De in het plangebied aanwezige beeldbepalende panden zijn op de verbeelding aangeduid met een specifieke bouwaanduiding 'karakteristiek'. De bescherming van rijksmonumenten vindt plaats via de monumentenwetgeving.

4.4 Bedrijven en milieuzonering

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:

  • ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en de milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB). Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gekoppeld aan een mate van milieubelasting. De Staat van Bedrijfsactiviteiten is opgesteld met behulp van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009).

In het plangebied zijn naast woningen nog andere functies (zoals bedrijven, detailhandel en horeca) aanwezig. In gebieden waar bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies naast elkaar voorkomen en naast elkaar gewenst zijn, wordt gebruikgemaakt van de SvB 'functiemenging'. In deze lijst wordt niet gewerkt met richtafstanden ten opzichte van gevoelige functies, maar wordt per bedrijfsactiviteit aangegeven in welke mate deze direct naast woningen toelaatbaar is. Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt verwezen naar Bijlage 2 bij de toelichting.

Onderzoek

Toelaatbaarheid bedrijven in plangebied

Het plangebied bestaat voornamelijk uit woongebied waar grote en hinderlijke bedrijven niet gewenst zijn. Enige mate van functiemenging is wel wenselijk. Binnen het plangebied worden daarom bedrijven uit ten hoogste milieucategorie B1 algemeen toelaatbaar geacht. Dit zijn bedrijven die direct naast of beneden woningen toelaatbaar zijn en zodanig weinig milieubelastend zijn dat de eisen uit het bouwbesluit voldoende zijn om relevante milieuhinder te voorkomen. Met behulp van de SvB 'functiemenging' wordt bepaald welke bedrijven binnen de algemene toelaatbaarheid passen. Bestaande bedrijven uit hogere categorieën dan de algemene toelaatbaarheid worden mogelijk gemaakt via een maatbestemming. Bij bedrijfsbeëindiging of verplaatsing kan zich op die locatie alleen nog een gelijksoortig bedrijf vestigen, of een bedrijf dat past binnen de algemene toelaatbaarheid. Op deze manier wordt relevante milieuhinder in de toekomst voorkomen.

Inventarisatie bedrijven

Voor dit bestemmingsplan is door de ODRU door middel van een gevelcontrole geïnventariseerd welke bedrijven in het plangebied gevestigd zijn. Voor de bedrijveninventarisatie is met behulp van de handreiking 'Bedrijven en milieuzonering', een herziene VNG uitgave van 2009, de milieucategorie bepaald. Tevens is een beknopte beschrijving gemaakt van de bedrijfsactiviteiten. Bedrijven die niet passen binnen de algemene toelaatbare milieucategorie hebben een maatbestemming.

  • In het plangebied Everdingen komen geen bedrijven voor die niet passen binnen de algemene toelaatbaarheid. Daarom zijn ook geen maatbestemmingen opgenomen.
  • Een overzicht van de maatbestemmingen in Hagestein en Zijderveld zijn opgenomen in Bijlage 3.

Conclusie

Het voorliggend bestemmingsplan betreft een consoliderend plan. Nieuwe hinderveroorzakende en gevoelige functies worden niet mogelijk gemaakt. Door het toepassen van een milieuzonering, die in de bestemmingsplanregeling is opgenomen, wordt zorg gedragen voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen en worden de bedrijven niet in hun functioneren belemmerd.

4.5 Bodem

Toetsingskader

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

Ten behoeve van ruimtelijke plannen dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd.

Onderzoek en conclusie

De omgevingsdienst heeft het kader van het bestemmingsplan geïnventariseerd wat de bodemkwaliteit is ter plaatse van het plangebied, zie Bijlage 1.

Gezien het feit dat het bestemmingsplan consoliderend van aard is en niet direct in ontwikkelingen voorziet, worden er geen belemmeringen voorzien vanuit het aspect bodem.

4.6 Ecologie

Toetsingskader

Vogel- en Habitatrichtlijn

De natuurbescherming is onderverdeeld in gebiedsbescherming en soortbescherming. De gebiedsbescherming vindt plaats via de Vogel- en Habitatrichtlijn, richtlijnen voor Natura 2000. Deze richtlijnen zijn uitgewerkt in nationale wetgeving en niet rechtstreeks van toepassing.

Natuurbeschermingswet

De Natuurbeschermingswet (1998) regelt de bescherming van gebieden die in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn beschermd moeten worden. Alleen binnen die gebieden is de wet van toepassing.

Flora- en faunawet

De Flora- en faunawet (Ffw) regelt de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen die voorzien in de bescherming van vogel-, planten- en diersoorten en hun leefomgeving. De planten en dieren kunnen op drie manieren beschermd worden: de soort beschermen, de leefomgeving beschermen en schadelijke handelingen verbieden.

De Ffw beschermt in beginsel alle flora en fauna. De in de Ffw opgenomen dier- en plantensoorten zijn (middels de AMvB, Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten behorende bij de Ffw) onderverdeeld in drie categorieën. Voor de soorten uit tabel 1 is geen ontheffing nodig bij ruimtelijke ingrepen of bestendig beheer. Wel blijft voor deze soorten de zorgplicht uit de Ffw van kracht. Voor de soorten uit tabel 2 kan een vrijstelling tot ontheffingsaanvraag gelden als de initiatiefnemer van ruimtelijke ontwikkelingen en beheer over een goedgekeurde gedragscode beschikt. Dit geldt ook voor de soorten uit tabel 3, als er sprake is van bestendig beheer en onderhoud. Voor andere ontwikkelingen bij soorten uit tabel 3 blijft een ontheffingsaanvraag verplicht.

4.6.1 Onderzoek Everdingen

Gebiedsbescherming

Het Natura 2000-gebied 'Lingedijk en Diefdijk-zuid' ligt op een afstand van 3,4 km van de kern Everdingen. Er zijn volgens het onderzoek van de omgevingsdienst geen negatieve invloeden als gevolg van het nieuwe bestemmingsplan te verwachten, gelet op het conserverende karakter.

Voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) heeft de provincie Utrecht een toets ontwikkeld voor alle activiteiten die in of in de nabijheid van de EHS worden uitgevoerd en mogelijk een negatieve invloed zullen hebben op de doelstelling van de EHS ter plekke. De toets moet worden uitgevoerd bij het aanpassen van het bestemmingsplan. Plannen die binnen de ruimte van het bestemmingsplan uitgevoerd kunnen worden hoeven deze toets niet te ondergaan.

Everdingen grenst aan de noordzijde aan de uiterwaard. Deze uiterwaard is onderdeel van de EHS (zie onderstaande figuur). Een negatieve invloed op het functioneren van de EHS moet voorkomen worden. Gelet op het conserverende bestemmingsplan zijn geen negatieve invloeden te verwachten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0027.jpg"

Figuur 4.4 Uitsnede provinciale ruimtelijke verordening , kaart 8 Natuur

Soortenbescherming

Uit het onderzoek van de omgevingsdienst blijkt dat er weinig bekend is over het voorkomen van dieren en planten binnen de dorpskernen van de gemeente Vianen.

Binnen de bebouwde kom is er traditioneel een aantal soorten aanwezig waarmee rekening moet worden gehouden bij ruimtelijke ontwikkelingen. Zo komen vogels overal voor en deze zijn tijdens hun broedtijd allemaal strikt beschermd. Een aantal soorten is zo afhankelijk van een vaste plek dat er in de wetgeving is vastgelegd dat deze soorten een nest of in sommige gevallen een heel biotoop hebben dat jaarrond is beschermd. Daarnaast zijn ook verblijfplaatsen van alle vleermuizen jaarrond beschermd. Vleermuizen, met name enkele specifieke soorten, komen regelmatig voor binnen de bebouwde kom.

Van Everdingen zijn de volgende strikt beschermde soorten bekend:

  • gewone dwergvleermuis (jaarrond beschermde verblijfplaatsen);
  • ruige dwergvleermuis (jaarrond beschermde verblijfplaatsen);
  • huismussen (jaarrond beschermde nesten);
  • gierzwaluw (jaarrond beschermde nesten);
  • huiszwaluw (nesten niet jaarrond beschermd maar dit is wel een aandachtssoort);
  • boerenzwaluw (nesten niet jaarrond beschermd maar dit is wel een aandachtssoort);
  • steenuil (jaarrond beschermd biotoop);
  • mogelijk kerkuil (jaarrond beschermd biotoop).

Van de overige soorten is onvoldoende bekend. Wel is bekend dat er met name langs de Lekdijk maar ook verder in het land op verschillende plaatsen kamsalamanders zitten. Ook rugstreeppad en kleine modderkruiper komen in de omgeving voor. Het overzicht dat hier gegeven is kan niet uitputtend genoemd worden.

Aangezien het bestemmingsplan conserverend van aard is, is het niet noodzakelijk alle details van het voorkomen van planten- en diersoorten te hebben. Bij ruimtelijke ontwikkelingen zal wel getoetst moet worden met betrekking tot soortbescherming.

Conclusie

Het aspect ecologie staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

4.6.2 Onderzoek Hagestein

Gebiedsbescherming

Het Natura 2000-gebied 'Lingedijk en Diefdijk-zuid' ligt op een afstand van circa 5 km van de kern Hagestein. Er zijn volgens het onderzoek van de omgevingsdienst geen negatieve invloeden als gevolg van het nieuwe bestemmingsplan te verwachten, gelet op het conserverende karakter.

Voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) heeft de provincie Utrecht een toets ontwikkeld voor alle activiteiten die in of in de nabijheid van de EHS worden uitgevoerd en mogelijk een negatieve invloed zullen hebben op de doelstelling van de EHS ter plekke. De toets moet worden uitgevoerd bij het aanpassen van het bestemmingsplan. Plannen die binnen de ruimte van het bestemmingsplan uitgevoerd kunnen worden hoeven deze toets niet te ondergaan.

Hagestein ligt op 850 m van de EHS, zie onderstaande figuur. Door de omgevingsdienst wordt verwacht dat ontwikkelingen die binnen het nieuwe bestemmingsplan mogelijk zullen blijven uitvoerbaar zijn zonder beperkingen van de EHS.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0028.jpg"

Figuur 4.5 Uitsnede provinciale ruimtelijke verordening , kaart 8 Natuur

Soortenbescherming

Uit het onderzoek van de omgevingsdienst blijkt dat er weinig bekend is over het voorkomen van dieren en planten binnen de dorpskernen van de gemeente Vianen.

Binnen de bebouwde kom is er traditioneel een aantal soorten aanwezig waarmee rekening moet worden gehouden bij ruimtelijke ontwikkelingen. Zo komen vogels overal voor en deze zijn tijdens hun broedtijd allemaal strikt beschermd. Een aantal soorten is zo afhankelijk van een vaste plek dat er in de wetgeving is vastgelegd dat deze soorten een nest of in sommige gevallen een heel biotoop hebben dat jaarrond is beschermd. Daarnaast zijn ook verblijfplaatsen van alle vleermuizen jaarrond beschermd. Vleermuizen, met name enkele specifieke soorten, komen regelmatig voor binnen de bebouwde kom.

In Hagestein zijn de volgende strikt beschermde soorten bekend:

  • gewone dwergvleermuis (jaarrond beschermde verblijfplaatsen);
  • ruige dwergvleermuis (jaarrond beschermde verblijfplaatsen);
  • huismussen (jaarrond beschermde nesten);
  • gierzwaluw (jaarrond beschermde nesten);
  • huiszwaluw (nesten niet jaarrond beschermd maar dit is wel een aandachtssoort);
  • steenuil (jaarrond beschermd biotoop).

Van de overige soorten is onvoldoende bekend. Wel is bekend dat in de omgeving van Hagestein heikikkers voorkomen en dat er met name langs de Lekdijk maar ook verder in het land op verschillende plaatsen kamsalamanders zitten. Ook rugstreeppad en kleine modderkruiper komen in de omgeving voor. Het overzicht dat hier gegeven is, kan niet uitputtend genoemd worden.

Aangezien het bestemmingsplan conserverend van aard is, is het niet noodzakelijk alle details van het voorkomen van planten- en diersoorten te hebben. Bij ruimtelijke ontwikkelingen zal wel getoetst moet worden met betrekking tot soortbescherming.

Conclusie

Het aspect ecologie staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

4.6.3 Onderzoek Zijderveld

Gebiedsbescherming

Het Natura 2000 gebied 'Lingedijk en Diefdijk-zuid' ligt op een afstand van 775 m van de kern Zijderveld. Er zijn volgens het onderzoek van de omgevingsdienst geen negatieve invloeden als gevolg van het nieuwe bestemmingsplan te verwachten, gelet op het conserverende karakter.

Voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) heeft de provincie Utrecht een toets ontwikkeld voor alle activiteiten die in of in de nabijheid van de EHS worden uitgevoerd en mogelijk een negatieve invloed zullen hebben op de doelstelling van de EHS ter plekke. De toets moet worden uitgevoerd bij het aanpassen van het bestemmingsplan. Plannen die binnen de ruimte van het bestemmingsplan uitgevoerd kunnen worden hoeven deze toets niet te ondergaan.

Zijderveld ligt op 500 m van de EHS. Door de omgevingsdienst wordt verwacht dat ontwikkelingen die binnen het nieuwe bestemmingsplan mogelijk zullen blijven uitvoerbaar zijn zonder beperkingen van de EHS.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0029.jpg"

Figuur 4.6 Uitsnede provinciale ruimtelijke verordening , kaart 8 Natuur

Soortenbescherming

Uit het onderzoek van de omgevingsdienst blijkt dat er weinig bekend is over het voorkomen van dieren en planten binnen de dorpskernen van de gemeente Vianen.

Binnen de bebouwde kom is er traditioneel een aantal soorten aanwezig waarmee rekening moet worden gehouden bij ruimtelijke ontwikkelingen. Zo komen vogels overal voor en deze zijn tijdens hun broedtijd allemaal strikt beschermd. Een aantal soorten is zo afhankelijk van een vaste plek dat er in de wetgeving is vastgelegd dat deze soorten een nest of in sommige gevallen een heel biotoop hebben dat jaarrond is beschermd. Daarnaast zijn ook verblijfplaatsen van alle vleermuizen jaarrond beschermd. Vleermuizen, met name enkele specifieke soorten, komen regelmatig voor binnen de bebouwde kom.

Van Zijderveld zijn de volgende strikt beschermde soorten bekend:

  • gewone dwergvleermuis (jaarrond beschermde verblijfplaatsen);
  • huismussen (jaarrond beschermde nesten);
  • 1 paar ooievaars (nest jaarrond beschermd);
  • mogelijk gierzwaluw (jaarrond beschermde nesten);
  • steenuil (jaarrond beschermd biotoop).

Van de overige soorten is onvoldoende bekend. Wel is bekend dat er met name langs de Lekdijk maar ook verder in het land op verschillende plaatsen kamsalamanders zitten. Ook rugstreeppad en kleine modderkruiper komen in de omgeving voor. Het overzicht dat hier gegeven is kan niet uitputtend genoemd worden.

Aangezien het bestemmingsplan conserverend van aard is, is het niet noodzakelijk alle details van het voorkomen van planten- en diersoorten te hebben. Bij ruimtelijke ontwikkelingen zal wel getoetst moet worden met betrekking tot soortbescherming.

Conclusie

Het aspect ecologie staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

4.7 Externe veiligheid

Toetsingskader

Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen lopen als gevolg van aanwezigheid in de directe omgeving van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt, transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd en ondergrondse buisleidingen. De aan deze activiteiten verbonden risico's moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijven.

Het wettelijk kader voor risicobedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi).

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is het wettelijke kader vastgelegd in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de onderliggende regelgeving. De gewijzigde wet- en regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in verband met de totstandkoming van het Basisnet zal volgens de meest recente inzichten op 1 januari 2014 in werking treden. Het beleid voor ondergrondse buisleidingen is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Bij de beoordeling van de externe veiligheidssituatie zijn twee begrippen van belang:

  • Het plaatsgebonden risico (PR) richt zich als maat voor het risico vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen vooral op de basisveiligheid voor personen in de omgeving van die activiteiten.
    Aan het PR is een wettelijke grenswaarde verbonden die niet mag worden overschreden. Het PR wordt 'vertaald' als een risicocontour rondom een risicovolle activiteit, waarbinnen geen kwetsbare objecten (bijvoorbeeld woningen) mogen liggen.
  • Het groepsrisico (GR) is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Rondom een risicobron wordt een invloedsgebied gedefinieerd, waarbinnen grenzen worden gesteld aan het maximaal aanvaardbare aantal personen, de zogenaamde oriënterende waarde (OW). Dit is een richtwaarde, waarvan het bevoegd gezag, mits afdoende gemotiveerd, kan afwijken. Deze verantwoordingsplicht geldt voor elke toename van het GR, ook als de OW niet wordt overschreden.

Beleidskader elektromagnetische straling

Voor hoogspanningslijnen is het beleidskader beschreven in het 'Advies met betrekking tot hoogspanningslijnen' (Min. VROM d.d. 5 oktober 2005). Hierin adviseert de Staatssecretaris van VROM het in acht nemen van een veiligheidszone, waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla.

Voor zendmasten (omroep/GSM/UMTS) zijn in de EU-publicatie 1999/519/EG blootstellingslimieten aanbevolen voor personen die permanent in de nabijheid van zendmasten verblijven. Nederland heeft deze aanbeveling overgenomen en opgenomen in de Telecommunicatiewet.

4.7.1 Onderzoek Everdingen

Door de omgevingsdienst is onderzocht welke risicovolle inrichtingen in de nabije omgeving van Everdingen aanwezig zijn en of er sprake is van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen, over de weg, het water of het spoor in de nabije omgeving van het plangebied. Hieronder worden de conclusies samengevat.

Risicovolle inrichtingen

Ten oosten van de kern ligt het Fort Everdingen. Dit object is in gebruik bij Defensie. Rond het Fort liggen zogenaamde A-, B- en C-contouren vanwege de opslag van militaire explosieven ten behoeve van haar Explosieven Opruimingsdienst. De kern ligt buiten de (grootste) C-contour. Voor zover bekend ligt het in de verwachting dat voornoemde contouren in de (naaste) toekomst zullen vervallen als Defensie de huidige opslagfunctie beëindigt.

Ten noorden van de kern ligt, aan de overzijde van de Lek, in de gemeente Houten het Fort Lunet bij Honsdijk. Ook rond deze Defensie-inrichting liggen A-, B- en C-contouren. De kern Everdingen ligt juist buiten de C-contour van dit Fort. In de omgeving van de kern Everdingen zijn geen andere risicovolle inrichtingen bekend.

Transport gevaarlijke stoffen

In de omgeving liggen geen routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg.

Voor zover sprake kan zijn van lokaal vervoer van gevaarlijke stoffen in of nabij de kern is dat onderworpen aan een ontheffingsplicht op grond van het gemeentelijke routeringsbesluit, of betreft het stoffen waarvoor geen ontheffingsplicht geldt (zoals benzine, diesel). De aard en frequentie van dergelijke locale transporten is zo beperkt dat dit niet leidt tot risico-effecten buiten de rijweg en dus geen belemmering voor de kern Everdingen vormt.

Ten noorden van de kern ligt de rivier de Lek. Over deze waterweg vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De afstand tussen de kern en de oeverlijn van de vaarweg is groter dan 400 m. De kern ligt daardoor buiten de risicozones van deze waterweg.

Buisleidingen

Er zijn in de omgeving van de kern geen ondergrondse planologisch relevante buisleidingen aanwezig.

Elektromagnetische straling

De kern ligt niet binnen de indicatieve veiligheidszone van een hoogspanningslijn, waarbinnen beperkingen in acht genomen moeten worden voor (nieuwe) gevoelige objecten.

Uit de gegevens op de website www.antenneregister.nl blijkt dat in de omgeving van de kern Everdingen geen zendmasten aanwezig zijn die overschrijdingen kunnen veroorzaken van de geldende blootstellingslimieten voor elektrische en magnetische veldsterkten.

Conclusie

Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

4.7.2 Onderzoek Hagestein

Door de omgevingsdienst is onderzocht welke risicovolle inrichtingen in de nabije omgeving van Hagestein aanwezig zijn en of er sprake is van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen, over de weg, het water of het spoor in de nabije omgeving van het plangebied. Hieronder worden de conclusies samengevat.

Risicovolle inrichtingen

In de omgeving van de kern Hagestein liggen geen risicovolle inrichtingen.

Transport gevaarlijke stoffen

Ten westen van de kern liggen de rijkswegen A2 en A27, die onderdeel zijn van het Basisnet Weg voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De afstand van de dorpskern tot deze wegen is groter dan 600 m. Daardoor ligt de kern buiten de risicozones van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico van de A2 en de A27.

Voor zover sprake kan zijn van lokaal vervoer van gevaarlijke stoffen in of nabij de kern is dat onderworpen aan een ontheffingsplicht op grond van het gemeentelijke routeringsbesluit, of betreft het stoffen waarvoor geen ontheffingsplicht geldt (zoals benzine, diesel). De aard en frequentie van dergelijke locale transporten is zo beperkt dat dit niet leidt tot risico-effecten buiten de rijweg en dus geen belemmering voor de kern Hagestein vormt.

Ten oosten van de kern ligt de rivier de Lek. Over deze waterweg vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De afstand tussen de kern en de oeverlijn van de vaarweg is groter dan 750 m. De kern ligt daardoor buiten de risicozones van deze waterweg.

Buisleidingen

Er zijn in de omgeving van de kern geen ondergrondse buisleidingen aanwezig.

Elektromagnetische straling

De kern ligt niet binnen de indicatieve veiligheidszone van een hoogspanningslijn, waarbinnen beperkingen in acht genomen moeten worden voor (nieuwe) gevoelige objecten.

Uit de gegevens op de website www.antenneregister.nl blijkt dat in de omgeving van de kern Hagestein geen zendmasten aanwezig zijn die overschrijdingen kunnen veroorzaken van de geldende blootstellingslimieten voor elektrische en magnetische veldsterkten.

Conclusie

Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

4.7.3 Onderzoek Zijderveld

Door de omgevingsdienst is onderzocht welke risicovolle inrichtingen in de nabije omgeving van Zijderveld aanwezig zijn en of er sprake is van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen, over de weg, het water of het spoor in de nabije omgeving van het plangebied. Hieronder worden de conclusies samengevat.

Risicovolle inrichtingen

In de omgeving van de kern Zijderveld liggen geen risicovolle inrichtingen.

Transport gevaarlijke stoffen

Ten noordoosten van de kern ligt de rijksweg A27, die onderdeel is van het Basisnet Weg voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor het wegvak ter hoogte van de kern Zijderveld geldt geen contour voor het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar. De contour voor het plaatsgebonden risico van 10-7 per jaar ligt op 82 m afstand vanaf de wegas. De afstand van de dichtstbijgelegen woningen tot de A2 is ruim 90 m.

Een beperkt gebiedsdeel van de kern Zijderveld ligt binnen de aandachtszone van 200 m voor het groepsrisico, zie figuur 4.7. Het groepsrisico van de bestaande situatie is lager dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde.

Langs de zuidelijke rand van de kern ligt de provinciale weg N484. De N484 is op grond van het gemeentelijke routeringsbesluit aangewezen als weg waarover het vervoer van gevaarlijke stoffen is vrijgesteld van de ontheffingsplicht. Het betreft in hoofdzaak doorgaand vervoer naar bestemmingen in de gemeente Leerdam. De aard en frequentie van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N484 is zodanig laag dat dit niet leidt tot risico-effecten buiten de rijweg en dus geen belemmering voor de kern Zijderveld vormt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0030.jpg"

Figuur 4.7 Risicosituatie Zijderveld

Buisleidingen

Langs de A2 ligt een buisleiding voor het vervoer van kerosine. De leiding wordt beheerd door Defensie. Langs deze leiding geldt geen contour voor het plaatsgebonden risico.

De afstand van de leiding tot de dichtstbijgelegen woonbebouwing bedraagt circa 70 m. Daardoor hoeft ook geen rekening gehouden te worden met een groepsrisico vanwege deze leiding.

Elektromagnetische straling

De kern ligt niet binnen de indicatieve veiligheidszone van een hoogspanningslijn, waarbinnen beperkingen in acht genomen moeten worden voor (nieuwe) gevoelige objecten.

Uit de gegevens op de website www.antenneregister.nl blijkt dat de in of nabij het plangebied aanwezige zendmasten geen overschrijdingen veroorzaken van de geldende blootstellingslimieten voor elektrische en magnetische veldsterkten.

Conclusie

Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

4.8 Geluid

Toetsingskader

Langs alle (spoor)wegen – met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven – bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones waarbinnen de geluidshinder vanwege de (spoor)weg getoetst moet worden. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken/spoorstaven en van binnen- of buitenstedelijke ligging. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening ook bij 30 km/h-wegen de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting te worden onderbouwd.

Onderzoek en conclusie

In het milieuadvies van de omgevingsdienst wordt per deelgebied ingegaan op de aanwezige geluidsbronnen. Binnen het bestemmingsplan worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. Tevens worden geen nieuwe wegen/aanpassingen aan wegen mogelijk gemaakt, waarbinnen bestaande geluidsgevoelige functies zijn gelegen. Akoestisch onderzoek kan hierdoor achterwege blijven.

4.9 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

Wetgevend kader

Voor luchtkwaliteit zijn de luchtkwaliteitseisen (hoofdstuk 5.2) van de Wet milieubeheer van kracht. Hierin is vastgelegd dat onder meer ruimtelijke ontwikkelingen dienen te worden getoetst aan de in de wet opgenomen grenswaarden en richtwaarden. Deze wet is nader uitgewerkt in Besluiten en Regelingen, waarvan het Besluit en de Regeling niet in betekenende mate (nibm), het Besluit gevoelige bestemmingen en de Regeling beoordeling de belangrijkste zijn. Daarnaast is ook het beginsel van een goede en duurzame ruimtelijke ordening van belang.

Grenswaarden

In bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn de richtwaarden en de grenswaarden opgenomen voor een aantal luchtvervuilende stoffen. De belangrijkste zijn de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof. Deze zijn weergegeven in tabel 4.1.

Tabel 4.1   Grenswaarden stikstofdioxide en fijn stof van bijlage 2 Wet milieubeheer

afbeelding "i_NL.IMRO.0620.bp0022-VG01_0031.png"

De concentraties van de overige stoffen benaderen de grenswaarden en richtwaarden in Nederland niet. Deze zijn niet opgenomen in de bovenstaande tabel.

Besluit niet in betekenende mate (nibm)

Alleen projecten die 'in betekenende mate' bijdragen aan de concentraties luchtvervuiling worden getoetst aan de grenswaarden.

Er dient te worden onderzocht of een project 'in betekenende mate' van invloed is op de luchtkwaliteit. Het Besluit nibm bepaalt dat een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie luchtvervuiling als deze minder is dan 3% van de grenswaarde, ofwel 1,2 microgram per m³. De Regeling nibm is hier een nadere uitwerking van. Hierin is bepaald dat woningbouwprojecten tot 1.500 woningen en kantoren tot 100.000 m² zijn vrijgesteld van toetsing aan de wettelijke grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof.

Besluit gevoelige bestemmingen

Kinderen, ouderen en zieken zijn gevoeliger voor luchtvervuiling en worden daarom extra beschermd. Op basis van het Besluit gevoelige bestemmingen gelden voor gevoelige bestemmingen nabij wegen zwaardere beperkingen. Zo mogen binnen 300 m van rijkswegen en 50 m vanaf provinciale wegen geen bestemmingen voor langdurig verblijf als kinderdagverblijven, scholen of verzorgingstehuizen worden gebouwd, als de wettelijke grenswaarden worden overschreden. Het Besluit verplicht overheden om onderzoek uit te voeren naar de concentraties stikstofdioxide en fijn stof. Voor gemeentelijke wegen geldt een zwaardere motiveringsplicht.

Luchtnota gemeente Vianen

Vanuit de luchtnota wordt de focus gelegd op de bijdrage van de rijkswegen A27 en A2. Gesteld wordt dat binnen 100 m geen gevoelige bestemmingen (inclusief woningen) mogen worden gerealiseerd. Voor de ontwikkeling van gevoelige bestemmingen binnen 300 m van de rijkswegen en binnen 50 m van drukke wegen (meer dan 5.000 voertuigen per etmaal) geldt dat dient te worden aangetoond dat er sprake is van een acceptabele luchtkwaliteit door maatregelen of dat er andere zwaarwegende belangen zijn.

Onderzoek en conclusie

Door de milieudienst is onderzoek verricht naar de huidige luchtkwaliteit in het plangebied, zie Bijlage 1. Hieruit volgt dat de concentraties stikstofdioxide en fijn stof zich beneden de wettelijk toegestane jaargemiddelde grenswaarden bevinden. In het plangebied worden geen grenswaarden overschreden. Hiermee wordt voldaan aan het beginsel van een goede ruimtelijke ordening. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

4.10 Water

Toetsingskader

Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Rivierenland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van bestemmingsplannen wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW);
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);
  • Waterwet.

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan;
  • Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie;
  • Provinciale Ruimtelijke Verordening.

Waterschapsbeleid

Het Waterbeheerplan 2010-2015 (2009) heeft een integraal en strategisch karakter. De koers voor de komende zes jaren wordt hierin vastgelegd. In de planperiode staan de volgende aspecten centraal:

  • het bieden van veiligheid tegen overstromingen;
  • het realiseren van de kwantitatieve wateropgave (NBW1);
  • het realiseren van de waterkwaliteits- en ecologische doelstellingen (KRW2);
  • het samen met de gemeenten realiseren van de kwantitatieve wateropgave in het stedelijk gebied en het verbeteren van de waterkwaliteit in stedelijke wateren;
  • het invulling geven aan de samenwerking in de afvalwaterketen.

Het Waterbeheerplan 2010-2015 borduurt voort op de verschillende beleidsplannen die in de afgelopen jaren zijn vastgesteld. Er is dus geen sprake van een breuk in het waterbeleid maar wel van een verdere intensivering. Het is het eerste volledig integrale waterbeheerplan van het waterschap. Alle beleidsaspecten van waterkeringen, watersysteem en afvalwaterketen zijn in dit plan verwoord. Ook zijn voor het eerst de nationale, de provinciale en waterschapsplannen tegelijkertijd opgesteld. Omdat deze verschillende plannen elkaar beïnvloeden is er veel geïnvesteerd in een goede afstemming tussen de verschillende overheden.

In de Beleidsregels van het waterschap is vuistregel opgenomen voor de compensatie van toename aan verhard oppervlak. Deze vuistregel houdt in dat voor elke hectare nieuw verhard oppervlak er 436 m³ waterberging gerealiseerd moet worden (gebaseerd op de T=10+10% bui). In het stedelijk gebied is de toename voor de eerste 500 m² verhard oppervlak vrijgesteld van watercompensatie en voor het landelijk gebied is dit 1.500 m².

4.10.1 Huidige situatie Everdingen

Bodem en grondwater

Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit lichte klei met een homogeen profiel. Er is sprake van grondwatertrap VI Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand varieert van 0,4 tot 0,8 m onder maaiveld en de gemiddelde laagste grondwaterstand meer dan 1,2 m onder maaiveld is gelegen.

Waterkwantiteit

Aanwezigheid oppervlaktewater

Ten noorden van het plangebied is de Lek gelegen, deze watergang is opgenomen in de Kader Richtlijn Water. Rondom het plangebied zijn water kleine watergangen gelegen. Deze watergangen fungeren voornamelijk als afvoer van het hemelwater uit het stedelijke gebied.

Veiligheid en waterkeringen

Kern-/beschermingszones

Het plangebied is deels gelegen binnen de kern- en/of beschermingszone ten gevolge van de waterkering parallel aan de Lek.

Afvalwaterketen en riolering

Het plangebied is in de huidige situatie aangesloten op de gemeentelijke riolering van Vianen.

4.10.2 Huidige situatie Hagestein

Bodem en grondwater

Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit kalkhoudende poldervaaggronden. Het plangebied Hagestein is op een terp gesitueerd. Er is sprake van grondwatertrap VI Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand varieert van 0,4 tot 0,8 m onder maaiveld en de gemiddelde laagste grondwaterstand meer dan 1,2 m onder maaiveld is gelegen.

Waterkwantiteit

Aanwezigheid oppervlaktewater

Ten noorden van het plangebied is de recreatieplas Everstein gelegen. Rondom het plangebied zijn diverse water kleine watergangen gelegen, waaronder een A-watergang. Deze watergangen fungeren voornamelijk als afvoer van het hemelwater vanaf de terp, uit het stedelijke gebied.

Veiligheid en waterkeringen

Het plangebied is niet gelegen binnen de kern- en/of beschermingszone van een waterkering.

Afvalwaterketen en riolering

Het plangebied is in de huidige situatie aangesloten op de gemeentelijke riolering van Vianen. Door het plangebied is tevens een persleiding van het waterschap gelegen. Dit betreft een persleiding voor afvalwater.

4.10.3 Huidige situatie Zijderveld

Bodem en grondwater

Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit kalkarme poldervaaggronden. Het plangebied Zijderveld is op een terp gesitueerd. Er is sprake van grondwatertrap III. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand minder dan 0,4 m onder maaiveld en de gemiddelde laagste grondwaterstand varieert van 0,8 tot 1,2 m onder maaiveld.

Waterkwantiteit

Rondom en in het plangebied zijn diverse water kleine watergangen gelegen. Aan de westzijde langs de grens van het plangebied is een A-watergang gelegen. Deze watergangen fungeren voornamelijk als afvoer van het hemelwater vanaf de terp, uit het stedelijke gebied richting de agrarische landen.

Veiligheid en waterkeringen

Het plangebied is niet gelegen binnen de kern- en/of beschermingszone van een waterkering.

Afvalwaterketen en riolering

Het plangebied is in de huidige situatie aangesloten op de gemeentelijke riolering van Vianen. Door het plangebied is tevens een persleiding van het waterschap gelegen. Dit betreft een persleiding voor afvalwater.

4.10.4 Toekomstige situatie

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen zijn gepland. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet bouwvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen.

Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.

Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak, hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.

Afvalwaterketen en riolering

Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:

  • hemelwater vasthouden voor benutting,
  • (in-) filtratie van afstromend hemelwater,
  • afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater,
  • afstromend hemelwater afvoeren naar AWZI.

Watervergunning

Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder watervergunning gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

Conclusie

Het bestemmingsplan heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.

4.11 Duurzaamheid

Door de omgevingsdienst is het aspect duurzaamheid onderzocht voor dit bestemmingsplan. Hieruit blijkt dat, gezien het feit dat het bestemmingsplan consoliderend van aard is, er in beginsel geen nieuwe ontwikkelingen in het plangebied mogelijk gemaakt worden. Het aspect duurzaamheid speelt daarom geen belangrijke rol voor het bestemmingsplan.

Bij nieuwe ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met zowel de wettelijke eisen als het gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving

5.1 Algemeen

Het bestemmingsplan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor de bestaande situatie en vervult in het plangebied vooral een beheers- en gebruiksfunctie. Het bestemmingsplan is daarom consoliderend van aard. Gezien het gewenste behoud van de ruimtelijke en functionele structuur is gekozen voor een gedetailleerde planvorm. De juridisch-planologische regeling sluit aan op de actuele plannen voor het grondgebied van de gemeente Vianen.

In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de planregels. De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen:

  • 1. inleidende regels;
  • 2. bestemmingsregels;
  • 3. algemene regels;
  • 4. overgangs- en slotregels.

5.2 Inleidende regels

Begrippen (Artikel 1)

De begrippen die in het bestemmingsplan gebruikt worden zijn in dit artikel gedefinieerd. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen.

Wijze van meten (Artikel 2)

Dit artikel maakt duidelijk hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken worden gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard.

5.3 Bestemmingsregels

Het hoofdstuk Bestemmingsregels bevat de regels die specifiek gelden voor de bestemmingen in dit plan.

5.3.1 Algemeen

Bouwvlak

De (hoofd)gebouwen dienen binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken te worden gebouwd. De bouwvlakken mogen geheel worden bebouwd, tenzij een maximum bebouwingspercentage is aangegeven. Bij een aantal bestemmingen mogen buiten het bouwvlak bijbehorende bouwwerken worden opgericht.

Bouw- en goothoogte

In de bouwregels van de verschillende bestemmingen of op de verbeelding is aangegeven wat de maximum goot- en bouwhoogte is. Soms is uitsluitend een maximum goothoogte opgenomen.

Hieronder volgt per bestemming een korte toelichting.

Agrarisch (Artikel 3)

Langs de randen van de kernen bevinden zich nog enkele overwegend onbebouwde agrarische gronden. Langs de Lange Dreef in Hagestein ligt nog één agrarisch bedrijf. Deze gronden hebben de bestemming 'Agrarisch'.

Bedrijf (Artikel 4)

Deze bestemming is gegeven aan een aantal bedrijfspercelen in het plangebied. Ook nutsvoorzieningen zijn binnen deze bestemming toegestaan.

Binnen de bestemming 'Bedrijf' is het toegestaan om bedrijfsmatige activiteiten uit te oefenen. Daar waar een specifieke aanduiding is opgenomen zijn uitsluitend die functies toegestaan (bijvoorbeeld nutsvoorzieningen of een gemaal).

Bedrijfswoningen zijn niet zonder meer toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is dit toegestaan.

Binnen de bedrijfsbestemming zijn bedrijven uit categorie A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' algemeen toegestaan. Bij verhuizing of beëindiging van het ene bedrijf, kan een ander bedrijf uit deze categorieën zich ter plaatse vestigen. Bestaande bedrijven, die niet binnen deze categorieën passen, zijn met een specifieke aanduiding mogelijk gemaakt. Bij beëindiging of verhuizing van dergelijke bedrijven, kan alleen eenzelfde type bedrijf terugkomen dan wel een bedrijf dat binnen categorie A of B1 past.

Specifieke gebruiksregels

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is in de specifieke gebruiksregels geïmplementeerd door middel van het uitsluiten van risicovolle inrichtingen. In de begrippen is het begrip 'risicovolle inrichtingen' verklaard. Daarnaast zijn geluidshinderlijke inrichtingen eveneens niet toegestaan.

Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels om bedrijfsactiviteiten toe te staan die genoemd worden in twee categorieën hoger dan algemeen toelaatbaar is en voor bedrijven die niet genoemd worden in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging', op voorwaarde dat deze bedrijfsactiviteiten (als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze) naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de bedrijfsactiviteiten genoemd in de lagere algemeen toegelaten milieucategorieën.

Gemengd (Artikel 5)
Deze bestemming is toegekend aan locaties waar ingevolge het vigerende bestemmingsplan verschillende uitwisselbare functies mogelijk waren waaronder het wonen, dienstverlening, kantoren, bedrijven en detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit. Het betreft in Everdingen enkele percelen langs de Graaf Huibertlaan en de Lekdijk, in Hagestein enkele percelen langs de Dorpsstraat, de Biezenweg en de Achterweg en in Zijderveld enkele percelen langs de Dorpsweg en de Kerkweg. Bedrijfswoningen zijn specifiek aangeduid.

Groen (Artikel 6)

De bestemming Groen is gegeven aan beeld- of structuurbepalend groen. Het gaat dan om gronden die in gebruik zijn als plantsoenen, bermen en voet- en fietspaden.

Kantoor (Artikel 7)

In Zijderveld bevindt zich één kantorenlocatie. Deze gronden zijn als zodanig bestemd.

Maatschappelijk (Artikel 8)

De bestemming Maatschappelijk is een zogenoemde brede bestemming, die uiteenlopende functies op cultureel, educatief, medisch, sociaal en levensbeschouwelijk vlak toestaat, alsmede voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en verenigingsleven. Deze functies zijn uitsluitend toegestaan voor zover deze vallen in de categorieën 1 en 2 van de bij de regels behorende Staat van maatschappelijke voorzieningen. De begraafplaatsen en eventuele bedrijfswoningen zijn specifiek aangeduid. Ook ondergeschikte horeca is aangeduid.

Tuin (Artikel 9)

De tuinbestemming is gelegd op de bij de woningen behorende gronden waarop in principe geen bebouwing is toegestaan. Dit betreffen de gronden gelegen aan de voorzijde van de woning en – bij hoeksituaties – ook delen van het zijerf.

In Hagestein en Zijderveld zijn een aantal grote tuinen aanwezig waar volgens het vigerende bestemmingpslan paardenbakken zijn toegestaan. Deze regeling is in voorliggende bestemmingsplan overgenomen door middel van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - dierenweide'.

Verkeer - Verblijfsgebied (Artikel 10)

De wegen in het plangebied zijn bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Binnen deze bestemmingen zijn de daarbij passende vormen van gebruik en gebouwen en bouwwerken toegestaan.

Water (Artikel 11)

Hoofdwatergangen en grootschalige waterpartijen zijn bestemd als Water.

Wonen (Artikel 12)

De woonfunctie is de belangrijkste functie in het plangebied. Het beleid is erop gericht de kwaliteit van de woonomgeving te behouden en waar mogelijk te versterken. Rekening houdend met dit uitgangspunt, is een regeling geformuleerd die het resultaat is van de afweging tussen enerzijds een maximaal woongenot voor de bewoners en anderzijds de opgave om de bestaande ruimtelijke kwaliteit te waarborgen.

Andere functies

Naast het wonen zijn op een aantal specifieke locaties ook andere functies toegestaan. Deze zijn in dat geval op de verbeelding met een aanduiding weergegeven. Voorbeelden hiervan zijn detailhandel, dienstverlening en garagebox.

Hoofdgebouwen

Binnen de bestemming mogen uitsluitend vrijstaande of twee-aaneengebouwde woningen worden gebouwd. Ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' zijn tevens meer dan twee-aaneengebouwde woningen (rijenwoningen) toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn tevens gestapelde woningen toegestaan.

Het hoofdgebouw van de woning mag uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak gerealiseerd worden. De voorste begrenzing van het bouwvlak ligt ter plaatse van de bestaande voorgevel. In de meeste gevallen zijn de bouwvlakken 10 m diep (horizontaal gemeten). Alleen wanneer de bestaande woningen dieper zijn is passende begrenzing van het bouwvlak opgenomen.

Zodoende is sprake van een geobjectiveerde maat voor de toegestane diepte van woningen. Uitgegaan is van wat normaal gesproken beschouwd kan worden als redelijk voor de desbetreffende categorie; vrijstaande woningen zijn immers in het algemeen groter dan aaneengebouwde of twee-aaneengebouwde woningen. De breedte van het bouwvlak wordt bepaald door de bestaande breedte van het hoofdgebouw.

Bijbehorende bouwwerken

Buiten het hoofdgebouw mogen op het perceel zowel binnen als buiten het bouwvlak bijbehorende bouwwerken worden opgericht. Dit betreft bijgebouwen, uit- of aanbouwen en overkappingen. Deze bouwwerken mogen, met uitzondering van erkers, alleen op het achtererfgebied worden gerealiseerd. Dit betreft het 'erf aan de achterkant en de niet naar de openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw'. De maximale maatvoering voor bijbehorende bouwwerken is gelimiteerd aan de hand van de oppervlakte van het bouwperceel: op grotere bouwpercelen zijn meer bijbehorende bouwwerken toegestaan. Het maximum bebouwingspercentage bedraagt echter in alle gevallen nooit meer dan 60%.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erfafscheidingen, is een aparte maximale maatvoering opgenomen.

Beroep- en bedrijf-aan-huis

Daar waar de gronden zijn bestemd voor wonen is de uitoefening van een 'aan-huis-verbonden beroep of bedrijf' onder voorwaarden toegestaan. Het betreft in principe activiteiten welke zijn opgenomen als milieucategorie 1 en 2 in de bij de regels als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten aan huis.

Leiding - Riool (Artikel 13)

In alle drie de kernen liggen planologisch relevante rioolleidingen. Deze hebben de dubbelbestemming 'Leiding - Riool'. Naast deze dubbelbestemming zijn ook andere bestemmingen van kracht. Ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken. Nieuwbouw is slechts mogelijk op basis van een door burgemeester en wethouders verleende omgevingsvergunning, waarbij wordt getoetst aan het belang van de leiding. Voor het uitvoeren van een aantal werkzaamheden en werken, geen gebouwen zijnde, is een omgevingsvergunningplicht opgenomen. De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar voor zover het leidingbelang niet onevenredig wordt geschaad.

Waarde - Archeologie 1 en 2 (Artikel 14 en Artikel 15)

In het plangebied zijn gebieden aanwezig waar op grond van de gemeentelijke beleidsadvieskaart een archeologisch monument aanwezig is en waar een hoge archeologische verwachting geldt (zie voor een toelichting paragraaf 4.3 Archeologie en cultuurhistorie). Voor het archeologisch monument is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' opgenomen. Voor het gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde is een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' opgenomen.

Bouw- en grondwerkzaamheden zijn uitsluitend toegestaan wanneer (verkennend) archeologisch onderzoek is uitgevoerd waaruit blijkt dat er geen archeologische waarden worden geschaad.

Er is een beperkt aantal uitzonderingen op deze regeling, onder andere voor werkzaamheden die niet dieper reiken dan of niet groter zijn dan een bepaalde maat. Deze maat is per beleidszone anders, al naar gelang de verwachtingswaarde. Werkzaamheden die kunnen worden aangemerkt als regulier beheer en onderhoud zijn in ieder geval van deze verplichting gevrijwaard.

Waterstaat - Waterkering (Artikel 16)

De in het plangebied aanwezige gronden die zijn aangewezen voor waterstaatkundige doeleinden worden beschermd via de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. Het oprichten van bouwwerken binnen deze bestemmingen is in principe niet toegestaan. Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verlenen van deze bepaling. Voorafgaand aan het verlenen van een omgevingsvergunning wint het college advies in bij de waterbeheerder. Daarnaast moet er ontheffing op basis van de Keur aangevraagd worden bij de waterbeheerder.

5.4 Algemene regels

In de algemene regels zijn aanvullende regels opgenomen met betrekking tot bouwen. Daarnaast bevat dit hoofdstuk algemene afwijkingsregels, wijzigingsregels en overige regels.

5.5 Overgangsrecht en slotregels

In artikel 3.2.1 Bro zijn standaardregels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik. Deze maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan. In de slotregel wordt de citeerwijze van de regels van het plan voorgeschreven.

Hoofdstuk 6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.1 Inleiding

In het bestemmingsplan wordt de bestaande situatie vastgelegd. Aangezien er in beginsel geen wezenlijke veranderingen optreden ten opzichte van de bestaande situatie en de vigerende regelingen, wordt het plan maatschappelijk uitvoerbaar geacht. In het algemeen geldt in de gemeente Vianen dat alle belanghebbenden en belangstellenden in een vroeg stadium bij de planvorming betrokken worden zodat maatschappelijk draagvlak voor het plan kan worden verkregen.

In het kader van de onderzoeksfase ex artikel 3.1.1 Bro is het concept ontwerpbestemmingsplan voorgelegd worden aan de overlegpartners van de gemeente Vianen. De reacties zijn verwerkt in deze paragraaf.

Zoals eerder vermeld zijn bewoners van de kernen in de voorfase betrokken bij het opstellen van de visie op de dorpskernen. Daarnaast hebben de bewoners het voorontwerp bestemmingsplan kunnen inzien in het kader van de gemeentelijke inspraak.

6.2 Vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro

Op grond van artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening zijn diverse instanties benaderd om deel te nemen aan het zogenoemde vooroverleg, te weten:

  • Provincie Utrecht
  • Gasunie N.V.
  • Kamer van Koophandel Utrecht
  • Veiligheidsregio Utrecht
  • Bestuur Regio Utrecht
  • LEKSTEDEwonen
  • Waterschap Rivierenland
  • GGD Regio Utrecht

De instanties hebben de bestemmingsplannen voor de kernen Everdingen, Hagestein en Zijderveld ontvangen. Van de Veiligheidsregio Utrecht, LEKSTEDEwonen en het Waterschap Rivierenland is een reactie ontvangen. Deze drie reacties zijn hieronder samengevat en van een reactie voorzien.

6.2.1 Provincie Utrecht

Samenvatting reactie  

De Provincie geeft aan geen opmerkingen te plaatsen in het kader van het provinciaal belang.

Standpunt college

Het college neemt deze reactie ter kennisgeving aan. De reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

6.2.2 Veiligheidsregio Utrecht

Samenvatting reactie

De Veiligheidsregio geeft aan dat, vanwege het consoliderende karakter, het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de verdere besluitvorming. Wel maakt ze een opmerking ten aanzien van het overstromingsrisico voor Hagestein en Everdingen. De veiligheidsregio adviseert om vluchtmogelijkheden te creëren voor overstroming waarbij er geen tijd is om te evacueren.

Bovendien adviseert de veiligheidsregio burgers en bedrijven met het oog op een mogelijke dijkdoorbraak te informeren over mogelijke gebeurtenissen en de impact die dat kan hebben. Hiertoe heeft de veiligheidsregio eind september een handreiking gereed.

Standpunt college

De bestemmingsplannen voor de dorpskernen zijn consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dat betekent dat er geen extra mensen in de risicozone van het overstromingsrisico kunnen komen.

Het college onderkent de noodzaak van voorlichting over het overstromingsrisico. Het bestemmingsplan is hiervoor niet het juiste proces. Dit zal derhalve in een ander spoor plaatsvinden.

De reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

6.2.3 LEKSTEDEwonen

Samenvatting reactie

Plangebied Hagestein:

  • 1. In het nog vast te stellen strategisch voorraadbeheer is een onderhouds- dan wel herstructureringsopgave opgenomen voor de woningen Stuwstraat 2 t/m 14 en 7 t/m 14 in combinatie met Vosstraat 1 t/m 7 en 2. Graag gaat LEKSTEDEwonen in overleg over de randvoorwaarden;
  • 2. LEKSTEDE verzoekt de gemengde bestemming van het pand Dorpsstraat 25 te handhaven.

Plangebied Zijderveld:

LEKSTEDE verzoekt het plan De Boomgaard te noemen in de toelichting;

LEKSTEDE verzoekt de huidige bestemming voor het perceel ter hoogte van het perceel Dorpsweg 21 op te nemen;

Ter hoogte van Dorpsweg 14-20 worden het aantal woningen niet meer vermeld. Het verzoek is om dit te melden.

  • 3. De waarde archeologie ter hoogte van de percelen Dorpsweg 21 en 14 t/m 20 kan vervalen. Hier heeft onderzoek plaatsgevonden en de percelen zijn vrijgegeven.

Plangebied Everdingen:

  • 4. In het nog vast te stellen strategisch voorraadbeheer is een onderhouds- dan wel herstructureringsopgave opgenomen voor de woningen Oranjestraat 1 t/m 5. LEKSTEDE verzoekt de goothoogte te wijzigen naar 6 meter en de bouwhoogte naar 10 meter.

Standpunt college

Het college gaat graag met LEKSTEDE in overleg over randvoorwaarden van deze ontwikkeling;

In het bestemmingsplan wordt voor dit perceel een bestemming opgenomen waarin naast de woonbestemming ook andere functies mogelijk zijn;

De beoogde ontwikkeling De Boomgaard zal in de toelichting genoemd worden;

  • 5. Voor de ontwikkeling Dorpsweg 21 is een projectbestemmingsplan opgesteld. Dit bestemmingsplan heeft een andere systematiek dat het huidige bestemmingsplan. Er is voor gekozen om uit te gaan van één systematiek die vanzelfsprekend de bestaande rechten en mogelijkheden respecteert.
  • 6. Het aantal woningen wordt geregeld in de bestemming. Het is op basis van de generieke systematiek niet nodig om het aantal woningen op de verbeelding vast te leggen;
  • 7. De dubbelbestemming op dit perceel wordt in het ontwerpbestemmingsplan niet meer opgenomen;
  • 8. Deze wijziging wordt meegenomen in het bestemmingsplan.

De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

6.2.4 Waterschap Rivierenland

Samenvatting reactie

De reactie van het waterschap is aan te merken als wateradvies in het kader van de watertoetsprocedure. Zij geeft de volgende opmerkingen:

1. De waterparagraaf in de drie plannen is voldoende;

2. Omdat sprake is van consoliderende bestemmingsplannen waarbij geen uitbreiding van verharding plaatsvindt, hoeft er geen compenserende waterberging gerealiseerd te worden;

3. De aanwezige A-watergangen, riooltransportleidingen en gemalen zijn goed opgenomen op de verbeeldingen en in de regels;

4. Op de verbeeldingen is ook een aantal B- en C- watergangen bestemd als 'water'. Voor het waterschap is dit niet noodzakelijk;

5. Op de verbeelding en in de regels van het bestemmingsplan Everdingen dient de zonering van de waterkeringen aangepast te worden. Hiervoor heeft het waterschap de zonering en modelregels aangeleverd;

6. Op de verbeelding van het bestemmingsplan Zijderveld is de ligging van de dubbelbestemming Leiding-Riool niet helemaal correct weergegeven. Het waterschap heeft de correcte ligging aangeleverd;

7. Het waterschap adviseert positief mits bovenstaande wijzigingen doorgevoerd worden. Verder verzoekt het waterschap aan te geven hoe de opmerkingen worden verwerkt en verzoekt betrokken te blijven bij de verdere procedure.

Standpunt college

1-3 Het college neemt deze opmerkingen voor kennisgeving aan;

4 Deze watergangen zijn opgenomen omdat deze beeldbepalend zijn voor de structuur.

5. Op basis van de aangeleverde informatie worden de gevraagde opmerkingen doorgevoerd;

6. Idem

7. De opmerkingen worden op de gevraagde manier aangepast. De ontwerp-bestemmingsplannen zullen wederom toegestuurd worden aan het waterschap.

De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

6.3 Inspraak

6.3.1 Inspraakreacties kern Everdingen

Lekdijk 17, 4121 KG Everdingen

Samenvatting reactie

  • 1. De bestemmingsgrens van de woningen die grenzen aan het weiland achter de woning klopt niet ten opzichte van het vigerende plan. De landschappelijke overgangszone is niet meer opgenomen;
  • 2. Indiener verzoekt om de huidige bestemming 'gemengde doeleinden' op het perceel Lekdijk 17 aan de voorzijde te begrenzen op de voorgevel. Hiermee worden bouwactiviteiten uitgesloten. Verder merkt indiener op dat niet alle bedrijfsgebouwen aan de achterzijde binnen het bouwvlak vallen.
  • 3. Op het perceel Kweldam 15 was in het vorige bestemmingsplan een bouwkavel naast de woning getekend. Het verzoek is om dit wederom op te nemen.

Standpunt college

  • 1. Deze opmerking is correct. Deze omissie zal in het nieuwe bestemmingsplan hersteld worden;
  • 2. Voor de voorgevel is geen bouwvlak opgenomen. Hier kan ook geen bebouwing opgericht worden. Het college constateert wel dat aan de achterkant van het perceel legaal gerealiseerde bebouwing buiten het bouwvlak valt. Daarom zal het bouwvlak aan de achterzijde vergroot worden zodat de aanwezige bebouwing binnen het bouwvlak valt;
  • 3. In het ontwerp bestemmingsplan zal dit bouwvlak opgenomen worden. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat hier binnen de planperiode invulling aan wordt gegeven. Indien dit niet het geval is, wordt deze bouwmogelijkheid met het volgende bestemmingsplan afgenomen.

De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Kerkstraat 8, 4121 EA Everdingen

Samenvatting reactie

  • 1. In het huidige bestemmingsplan hebben de gronden naast de woning van indiener de bestemming Maatschappelijk. In het voorontwerp bestemmingsplan ligt op deze gronden de aanduiding begraafplaats. Met deze wijziging is uitbreiding van de begraafplaats mogelijk. Initiatiefnemer verzoekt de gronden aansluitend aan zijn perceel de bestemming groen te geven om zo een duurzame en afdoende afscheiding tussen woonbebouwing en begraafplaats in stand te houden.
  • 2. Indiener wil graag meer duidelijkheid over de langetermijnvisie ten aanzien van begraven in de kleine kernen.
  • 3. Onduidelijk is welke andere activiteiten mogelijk zijn binnen de bestemming 'Maatschappelijk' met de aanduiding 'begraafplaats'.

Standpunt college

  • 1. In het vigerende bestemmingsplan hebben de gronden rondom de kerk de bestemming Maatschappelijke doeleinden – begraafplaats. Deze bestemming is dus letterlijk overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan. Daarom wordt deze bestemmingslegging aangehouden.
  • 2. Dit aspect maakt geen onderdeel uit van het bestemmingsplan. Op dit moment kan hier overigens nog geen duidelijkheid over gegeven worden..
  • 3. Binnen deze bestemming zijn activiteiten mogelijk die zijn opgenomen in de Staat van maatschappelijke voorzieningen. Overigens zijn alleen de activiteiten uit categorieën 1 en 2 mogelijk. Hierbij moet u denken aan post- en telecommunicatie, openbaar bestuur, onderwijs, gezondheidszorg en kerken. Deze mogelijkheden zaten ook al in het vigerende bestemmingsplan.

De reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Graaf Huibertlaan 16, 4121 EP Everdingen

Samenvatting reactie

Op het perceel van indiener rust de dubbelbestemming 'Waarde-archeologie'. Indiener wil graag weten hoe tot deze waardestelling gekomen is en wat de consequenties zijn bij een uitbreiding van de woning. Verder wordt aangegeven dat tijdens eerdere bouwwerkzaamheden nog nooit iets is gevonden.

Standpunt college

Uitgangspunt voor deze bestemmingslegging is de archeologische beleidskaart van de gemeente Vianen. In de toelichting is een nadere motivatie opgenomen over totstandkoming hiervan. De consequenties zijn opgenomen in de dubbelbestemming. Het komt erop neer dat voor bepaalde werkzaamheden aangetoond moet worden dat er geen archeologische waarden in het geding zijn.

De reactie leidt niet tot aanpassing van de toelichting van het bestemmingsplan.

6.3.2 Inspraakreacties Hagestein

Biezenweg 6, 4124 AB Hagestein (mondeling)

Samenvatting reactie

Initiatiefnemer verzoekt om zijn perceel een woonbestemming te geven. Op het perceel staan een voormalige boerderij en een gebouw dat is gebouwd voor bed & breakfast. Initiatiefnemer verzoekt beide panden als woning te bestemmen.

Standpunt college

De bedrijfsactiviteiten op dit perceel zijn inmiddels beëindigd. Gezien de cultuurhistorische waarde van het oorspronkelijke pand en de grootte van het perceel wordt ingestemd met dit verzoek. Beide panden krijgen hierbij een woonbestemming.

De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Achterweg 2, 4124 AG Hagestein (mondeling)

Samenvatting reactie

Indiener verzoekt het feitelijk gebruik van zijn perceel, zijnde transportbedrijf, te bestemmen.

Standpunt college

Het college onderkent dat de vigerende bestemmingslegging niet conform de vergunde situatie is. In het ontwerp bestemmingsplan is daarom de feitelijke situatie bestemd worden met een maatbestemming 'specifieke vorm van bedrijf'. De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Nijensteinseweg 3 a, 4124 AT Hagestein

Samenvatting reactie

Indieners verzoeken om het bedrijfspand dat op Nijensteinseweg 3 staat om te zetten tot woning.

Standpunt college

Aan de wens van indiener kan tegemoet gekomen worden, in die zin dat het deel van het perceel Nijensteinseweg 3 dat in het voorontwerp de bestemming Bedrijf heeft, de bestemming Wonen kan krijgen. Hiermee kan een groter gebied gebruikt worden voor bijgebouwen, maar ook voor andere activiteiten zoals mantelzorg en aan huis gebonden beroep zoals een Bed & Breakfast. Het college werkt niet mee aan het omzetten van een bedrijfspand tot woning. In de eerste plaats omdat het niet gewenst is om woningen in de tweede lijn (dus achter het lint Nijensteinseweg) te hebben. Daarnaast kan een nieuwe woning belemmeringen opleveren voor omliggende bedrijven.

De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Nijensteinseweg 11, 4124 AT Hagestein

Samenvatting reactie

  • 1. Indiener verzoekt de bestemming wonen te wijzigen in wonen met bedrijfsruimte. Indiener verzoekt daarbij om een bedrijfsruimte achter de woning te kunnen realiseren met een bebouwingsoppervlak van 60% van het perceel met een goothoogte van 6 meter;
  • 2. Indiener verzoekt om uitbreiding aan de woning mogelijk te maken met een oppervlakte van minimaal 25% ten behoeve van mantelzorg of inwoning van ouderen;
  • 3. Indiener verzoekt de bestaande garage de bestemming 'Wonen' te geven, de kap op de garage toe te staan en garage op de rooilijn van de voorgevel te leggen;
  • 4. Indiener verzoekt de bestaande berging uit te mogen breiden tot een oppervlakte van minimaal 60 m2, goothoogte 3 meter en nokhoogte 7 meter.

Standpunt college

  • 1. Het bestemmingsplan biedt een ruime regeling waarbinnen een bedrijf of beroep aan huis mogelijk is. Een groot deel van de bestaande bebouwing mag hiervoor worden aangewend. Het college is van mening dat hiermee al grotendeels tegemoet gekomen wordt aan het verzoek van de indiener. Indien de beoogde bedrijfsactiviteiten hier niet in passen, dient een concreet plan ingediend te worden dat kan worden getoetst op haalbaarheid en wenselijkheid;
  • 2. Het bestemmingsplan maakt (conform het vigerende plan) een grotere woning mogelijk, zowel qua grondvlak als qua hoogte. Het bestemmingsplan bevat ook een ruime mantelzorgregeling. Bovendien zijn uitbouwen mogelijk op basis van de bouwregels. Daarmee worden volgens het college voldoende mogelijkheden geboden voor uitbreiding van de woning;
  • 3. De garage heeft de bestemming 'Wonen'. Deze valt buiten het bouwvlak. Echter, op basis van de bouwregels mogen buiten het bouwvlak wel aan- en bijgebouwen worden opgericht. Deze mogen tot de rooilijn van de woning gerealiseerd worden. In het bestemmingsplan zal een regeling worden opgenomen waarmee bijgebouwen ook met kap kunnen worden afgedekt.
  • 4. De vrijstaande berging is mogelijk op basis van de bouwregels. Wel constateert het college dat de diepte van de bestemming Wonen (waarbinnen bijgebouwen opgericht mogen worden) in vergelijking met omliggende panden relatief ondiep is. In het bestemmingsplan zal daarom een diepere bestemming Wonen worden opgenomen waarmee meer mogelijkheden voor bijgebouwen ontstaan.

De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Nijensteinseweg 14, 4124 AV Hagestein

Samenvatting reactie

Indiener maakt bezwaar tegen de grens tussen de bestemmingen Wonen en Bedrijf op zijn perceel. Hij verzoekt deze grens gelijk te trekken met de percelen aan de westzijde. Daardoor krijgt een deel van zijn perceel i.p.v. de bestemming Bedrijf de bestemming Wonen.

Standpunt college

Het college is bereid om mee te werken aan deze aanpassing. Daarbij wordt opgemerkt dat de bestemming wordt gewijzigd naar Wonen, maar dat er geen nieuwe woning mogelijk is. Binnen de woonbestemming mogen overigens wel bijgebouwen e.d. opgericht worden.

De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Nijensteinseweg 18 a, 4124 AV Hagestein

Samenvatting reactie

Indieners verzoeken om het pand aan de Nijensteinseweg 18a een woonbestemming te geven. Volgens de indiener is het pand in 1982 al als woning aangeduid door de gemeente Hagestein maar is het daarna steeds verkeerd in het bestemmingsplan opgenomen.

Standpunt college

Het pand is nooit gebouwd om als woning gebruikt te worden. Uit archiefonderzoek is gebleken dat het pand tijdelijk gebruikt is als woning. In dat kader is door de gemeente altijd aangegeven dat dit slechts een tijdelijke situatie zou mogen zijn.

Op dit moment hebben de percelen rondom het pand Nijensteinseweg 18a een bedrijfsbestemming. Om deze bedrijven niet te belemmeren kan niet aan dit verzoek meegewerkt worden. Daarbij geldt verder dat het niet gewenst is om woningen in de tweede lijn (dus achter het lint Nijensteinseweg) te hebben.

De reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

6.3.3 Inspraakreacties Zijderveld

Zijderveldselaan 2a, 4122 GP Zijderveld

Samenvatting reactie

Indieners zijn in 2003 op bovengenoemd adres komen wonen. Op basis van het bestemmingsplan Zijderveld Dorp gold hier een woonbestemming waarbij ook bedrijfsactiviteiten ontplooit mochten worden. Bij de actualisatie van dat bestemmingsplan is deze bestemming vervallen. De eigenaren hebben destijds vergeten een zienswijze in te dienen. Indieners vragen daarom wederom om een ruimere bestemming.

Standpunt college

In het verleden heeft de gemeente planologische medewerking verleend aan het mogelijk maken van de woning Zijderveldeweg 2a. Daarbij is mede overwogen dat de bedrijfsactiviteiten van de smederij op de Zijderveldseweg 2 beëindigd waren. Naar aanleiding van het niet indienen van een zienswijze op het bestemmingsplan Zijderveld Dorp (2004) heeft correspondentie plaatsgevonden. Daarin is vanuit de gemeente expliciet aangegeven geen bedrijfsbestemming op te nemen vanwege bovenstaande redenering.

De gemeente gaat ervan uit dat de activiteiten die nu op het perceel plaatsvinden qua omvang passen binnen de beroep aan huis-regeling. Indien dit niet het geval is, verzoekt de gemeente een concreet verzoek in te dienen en zo nodig te onderbouwen met een milieuonderzoek.

De reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Dorpsweg 8, 4122 GG Zijderveld

Samenvatting reactie

Indiener vraagt welk bedrijf op zijn perceel mogelijk is.

Standpunt college

Op basis van het bestemmingsplan is op bovenstaand perceel een bedrijf met SBI-code 4621 toegestaan. Bij de toelichting is een bijlage 3, 'Bedrijven met een specifieke aanduiding' opgenomen. Uit deze bijlage blijkt dat deze code betrekking heeft op 'opslag- en transportbedrijven'. Daarmee is het bestaande bedrijf planologisch geregeld.

De reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Dorpsweg 66, 4122 GH Zijderveld

Samenvatting reactie

Het bovengenoemde perceel heeft uitsluitend een woonbestemming. Indiener verzoekt het bestemmingsplan op dit punt aan te passen. Het perceel heeft voorheen altijd een woon-werkbestemming gehad. Op dit moment er een kleinschalig verkooppunt van motorrijtuigen gevestigd. In dat kader geeft indiener aan dat er een woning met magazijn/ schuur aanwezig is. De schuur wordt gebruikt voor opslag, de woning voor 20% als ondersteunende kantooractiviteiten. Verder is de afstand tot omliggende woningen ruim 20 meter en zijn de activiteiten aan te merken als kleinschalige detailhandel met kantoorfunctie. Indiener verzoekt daarom om het perceel een ruimere bestemming te geven.

Standpunt college

In het bestemmingsplan is een verruiming van de gebruiksmogelijkheden opgenomen. Zo is het toegestaan om een bedrijf aan huis uit te voeren. Gezien het bovenstaande is het college van mening dat een groot deel van de activiteiten past binnen deze regeling. Een aantal activiteiten (zoals het stallen van auto's) zal in het kader van een goed woon- en leefklimaat in de omgeving elders uitgevoerd moeten worden. In het kader van handhaafbaarheid wil zij daarom niet uitgaan van een verruiming van de gebruiksmogelijkheden.

De reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Dorpsweg 2 / Dorpsweg 2a, 4122 GG Zijderveld

Samenvatting reactie

De inspraakreactie heeft betrekking op 2 aspecten.

  • 1. Op het perceel Dorpsweg 2a is een nieuwe woning gerealiseerd. In het bestemmingsplan is door het bouwvlak de dubbelbestemming Leiding-Riool gelegd. Deze leiding is enkele jaren geleden verlegd. Verzocht wordt het juiste tracé op te nemen;
  • 2. Indiener verzoekt de woonbestemming van Dorpsweg 2 te vergroten. Nu is de woonbestemming begrensd op één van de kadastrale grenzen. Bovendien verzoekt initiatiefnemer de aangrenzende bestemming Agrarisch te wijzigen in de bestemming Tuin-Dierenweide.

Standpunt college

  • 1. De nieuwe ligging van de rioolleiding zal in het bestemmingsplan opgenomen worden. Daarmee is deze ommissie hersteld.
  • 2. Het college is zich ervan bewust dat de eigendommen van indiener groter zijn dan het kadastrale perceel waar thans de bestemming Wonen op rust. Het rest van het perceel valt echter buiten de rode contour, zoals door de Provincie aangewezen. Buiten deze rode contour zijn geen nieuwe stedelijke functies, zoals wonen toegestaan. Daarom kan niet meegewerkt worden aan dit verzoek.

De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Dorpsweg 27, 4122 GE Zijderveld

Samenvatting reactie

De inspraakreactie heeft betrekking op 2 aspecten:

  • 1. De verkeersborden met snelheidszones kloppen niet: bij de noordelijke entree staat 'Zone 30', bij de zuidelijke entree staat 'Zone 60'.
  • 2. Wanneer worden de twee woningbouwblokken aan de Dorpsstraat gesloopt?

Standpunt college

Beide aspecten vallen buiten de werking van het bestemmingsplan. Desondanks vinden wij uw opmerkingen waardevol. Deze worden dan ook doorgestuurd naar onze gebiedsmanager. Hij zal u separaat een reactie toesturen. Het 1e deel van de reactie is overigens al afgehandeld.

De reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Dorpsweg 49, 4122 GE Zijderveld

Samenvatting reactie

De inspraakreactie heeft betrekking op de volgende aspecten:

  • 1. In het vigerende bestemmingsplan geldt voor Zijderveld slechts een archeologische dubbelbestemming (WR-A 1)voor het centrumgebied. In het voorontwerp naast deze dubbelbestemming nu ook een dubbelbestemming (WR-A 2) voor de rest van Zijderveld opgenomen. Indiener merkt op dat een toelichting op de archeologische verwachtingswaarde ontbreekt. Gevraagd wordt waarom ervoor gekozen is om deze dubbelbestemming op te nemen. Bovendien is de vraag dat bij de minst geringe vorm van afgraven een archeologisch onderzoek verplicht is, dat leidt tot hoge kosten.
  • 2. In het vigerende bestemmingsplan zijn op bovengenoemd perceel bedrijfsactiviteiten in categorie 1 en 2 toegestaan. In het voorontwerp zijn bedrijven tot en met B1 toegestaan. Indiener wenst dezelfde rechten op het perceel en verzoekt zowel B1 áls B2 mogelijk te maken.
  • 3. Indiener merkt op dat twee artikelen elkaar tegenspreken. Artikel 5.1 lid c staat detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit toe; artikel 5.3 lid a onder 5 sluit detailhandel uit.

Standpunt college

  • 1. De dubbelbestemming Waarde-archeologie wordt toegekend op basis van de archeologische beleidskaart van de gemeente Vianen. Dit is toegelicht in paragraaf 4.3 van de toelichting. Verder is de regeling toegelicht in artikel 5.3. Deze kaart dateert uit 2011. Op deze kaart zijn nadere inzichten ten aanzien van archeologie verwerkt. Het beleid zoals dat geldt binnen de dubbelbestemming Waarde-Archeologie 2 houdt in dat voor gebouwen of werkzaamheden groter dan 30 m2 en dieper dan 30 cm aangetoond moet worden dat er archeologisch geen belemmeringen zijn.
  • 2. Bij het voorontwerp bestemmingsplan zit de staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging. Dit is feitelijk dezelfde staat, alleen toegespitst op gebieden waar wonen en bedrijven naast elkaar voorkomen. Deze staat gaat niet uit van categorie 1 t/m 6 maar van A, B1, B2 en C. A en B1 zijn qua zwaarte vergelijkbaar met de categorieën 1 en 2 die nu vigeren. Er is daarmee geen beperking van de mogelijkheden.
  • 3. Artikel 5.1 lid c heeft betrekking op detailhandel als nevenactiviteit bij de bedrijfsfunctie, de hoofdbestemming van het perceel. Artikel 5.3 lid a onder c heeft betrekking op een aan huis gebonden bedrijf of beroep. Daarbinnen is geen detailhandel mogelijk. Bij nader inzien hoeft de regeling voor een aan huis gebonden bedrijf of beroep niet opgenomen te worden; binnen de bestemming is immers al een bedrijf toegestaan. Om verwarring te voorkomen wordt deze regeling daarom verwijderd uit de bestemming.

De reactie leidt gedeeltelijk tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Santcamp 18, 4122 GV Zijderveld (mondeling)

Samenvatting reactie

Indieners verzoeken de woonbestemming op hun perceel dieper te maken door de grens van de bestemming 'Wonen' en 'Tuin' op dezelfde plaats te leggen aan bij de aangrenzende percelen Santcamp 10 t/m 16. Hiermee ontstaan meer mogelijkheden voor mantelzorg. Over een aanpassing van de watergang is contact geweest met het waterschap.

Standpunt college

Het college gaat akkoord met deze wijziging. Dat betekent dat de grens tussen de bestemmingen Wonen en Tuin aan de achterzijde gelijk gelegd wordt.

6.4 Economische uitvoerbaarheid

Bij nieuwe ontwikkelingen moet onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) tegelijk met het bestemmingsplan, een exploitatieplan worden vastgesteld, tenzij het kostenverhaal anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of een anterieure overeenkomst. De gemeente heeft hierbij de onderzoeksverplichting om de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan te toetsen. Door middel van gronduitgiftes worden de kosten van de planontwikkeling verhaald en daarmee is het plan financieel uitvoerbaar.

Hoofdstuk 7 Economische uitvoerbaarheid

7.1 Economische uitvoerbaarheid

Bij nieuwe ontwikkelingen moet onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) tegelijk met het bestemmingsplan, een exploitatieplan worden vastgesteld, tenzij het kostenverhaal anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of een anterieure overeenkomst. De gemeente heeft hierbij de onderzoeksverplichting om de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan te toetsen. Door middel van gronduitgiftes worden de kosten van de planontwikkeling verhaald en daarmee is het plan financieel uitvoerbaar.