Plan: | Binnenstad |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0620.bp0009-VG01 |
Om te voorkomen dat er discussie ontstaat over de interpretatie van de regels bestaan de Inleidende regels uit begripsbepalingen en de wijze van meten:
Een deel van de opgenomen begripsomschrijvingen en meetwijzen zijn conform de ter zake verplichte voorschriften in de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (2012).
De weidegronden in het plangebied hebben de bestemming 'Agrarisch' gekregen. Het huidig gebruik van de gronden als grasland met in (zeer) beperkte mate, grondgebonden veehouderij wordt met de planregels gecontinueerd.
Op de verbeelding is alleen ter plaatse van de aanwezige stal in de Buitenstad een bouwvlak opgenomen. Alleen daar mogen agrarische gebouwen worden gebouwd. Een bedrijfswoning is daar niet aanwezig en is daar, gezien de beperkte omvang van de uitgeoefende agrarische bedrijfsactiviteiten, ook niet toegestaan. Gezien met name de ligging van woonbebouwing in de directe omgeving is in de stal geen intensieve veehouderij toegestaan.
Ter hoogte van het voormalige kasteelterrein kunnen de gronden ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' ook gebruikt worden voor evenementen.
Binnen de bestemming 'Bedrijf' zijn bedrijven toegestaan binnen de (milieu)categorieën 1 en 2, zoals die zijn opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Deze is als bijlage bij de regels opgenomen. Op de verbeelding is voor de verschillende terreinen een bouwvlak opgenomen waarbinnen de (hoofd)bebouwing kan worden gerealiseerd. De omvang van de toegestane bebouwing is geregeld in de regels, in combinatie met maataanduidingen op de verbeelding.
Via een afwijkingsbevoegdheid kunnen desgewenst (soorten) bedrijven worden toegestaan die niet in de categorieën 1 en 2 in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomen, maar qua gevolgen voor de omgeving daarmee wel gelijkgesteld kunnen worden. Zo kan worden voorkomen dat de Staat van Bedrijfsactiviteiten onnodige beperkingen oplevert voor een doelmatige invulling van deze bestemming.
In de bestemmingsomschrijving van deze 'multifunctionele' bestemmingen worden in een overzichtelijke tabel de toegestane functies aangegeven, waar nodig of gewenst uitgesplitst naar verdiepingen, te weten begane grondlaag en bovenverdiepingen.
In de bestemming 'Centrum - 1' geldt als principe dat de specifieke centrumvoorzieningen, met name detailhandel, publiekgerichte dienstverlening en lichte horeca (categorie 1), middelzware horeca (categorie 2, waar aangeduid) op de begane grond zijn toegestaan. Op bovenverdiepingen is in principe alleen de woonfunctie toegestaan.
Uitzonderingen op die principe-indeling, zoals bijvoorbeeld 'wonen op de begane grond', museum of 'horeca of kantoor op bovenverdiepingen' zijn specifiek in de hiervoor bedoelde tabel geregeld, zo nodig in combinatie met aanduidingen op de verbeelding.
Onder voorwaarden is het mogelijk om met niet-woonfuncties (detailhandel, publiekgerichte dienstverlening en lichte horeca alsmede bijbehorende werkplaatsen en atelier-, kantoor- en opslagruimten) naar maximaal één bovenverdieping uit te wijken. Daarnaast is het onder voorwaarden ook mogelijk om op de begane grond te gaan wonen, bijvoorbeeld in geval van leegstand.
De bestemming 'Centrum - 2' betreft het terrein en (monumentale) pand van het voormalig politiekantoor waarvan de nieuwe functionele en fysieke invulling nog niet (gedetailleerd) is bepaald. In deze bestemming geldt voorshands als uitgangspunt dat de centrum- en andere voorzieningen en functies op alle verdiepingen zijn toegestaan.
In de bestemmingsomschrijving van deze 'multifunctionele' bestemmingen worden in een overzichtelijke tabel de toegestane functies aangegeven, waar nodig of gewenst uitgesplitst naar verdiepingen, te weten begane grondlaag en bovenverdiepingen.
De bestemming 'Gemengd - 1' lijkt inhoudelijk op de bestemming 'Centrum - 1', maar biedt op de begane grond duidelijk minder ruimte voor publiekgerichte functies als detailhandel, publiekgerichte dienstverlening en horeca (categorie 1 en 2, waar aangeduid). Andere functies zoals maatschappelijke voorzieningen, kantoren en culturele en ontspanningsvoorzieningen zijn toegestaan op alle verdiepingen.
Alle niet-woonfuncties zijn gemaximeerd op 75 m2 per vestiging (onder voorwaarden tot maximaal 150 m2; met afwijking). Op alle verdiepingen mag worden gewoond.
Onder voorwaarden is het mogelijk om met niet-woonfuncties (detailhandel, publiekgerichte dienstverlening en lichte horeca alsmede bijbehorende werkplaatsen en atelier-, kantoor- en opslagruimten) naar maximaal één bovenverdieping uit te wijken.
De bestemming 'Gemengd - 2' onderscheidt zich van 'Gemengd - 1' doordat hierin geen ruimte wordt geboden aan publiekgerichte functies als detailhandel, publiekgerichte dienstverlening en horeca. Maatschappelijke voorzieningen, kantoren, lichte vormen van bedrijven en culturele en ontspanningsvoorzieningen zijn toegestaan op alle verdiepingen.
Alle niet-woonfuncties zijn gemaximeerd op 75 m2 per vestiging (onder voorwaarden tot maximaal 150 m2; met afwijking). Op alle verdiepingen mag worden gewoond.
De groenvoorzieningen die van belang zijn voor de uitstraling van de binnenstad hebben in dit bestemmingsplan de bestemming 'Groen' gekregen. Kleinere groene gebieden worden betrokken binnen de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'.
Binnen de bestemming 'Groen' zijn ook voetpaden, speelvoorzieningen en ondergrondse nutsvoorzieningen toegestaan evenals waterpartijen.
Ter hoogte van het voormalige kasteelterrein kunnen de gronden ook gebruikt worden voor evenementen.
Alle bestaande maatschappelijke voorzieningen hebben de bestemming 'Maatschappelijk' gekregen. Op de verbeelding is per locatie door middel van een bouwvlak, in combinatie met een bebouwingspercentage aangegeven, welk deel van het perceel bebouwd mag worden. Daarnaast zijn op de verbeelding de maximale hoogtematen voor het gebouw opgenomen.
Om te voorkomen dat totaal verschillende en strijdige functies onderling volledig uitwisselbaar worden (bijvoorbeeld een kerkgebouw in gebruik nemen als school), zijn in het bijzonder de kerken en bijbehorende feestzalen middels een nadere aanduiding op de verbeelding vastgelegd.
De bestaande volkstuinen aan de westzijde van de binnenstad hebben de bestemming 'Recreatie - Volkstuin' gekregen. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden geplaatst. De regels bevatten een regeling voor beperkte bebouwing.
Binnen de bestemming 'Tuin' zijn in principe geen gebouwen toegestaan. Uitzondering hierop vormt de gemeentelijke standaard regeling voor erkers en ingangspartijen.
De wegen, (ondergeschikte) groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en parkeerplaatsen zijn bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied'. De bestemming 'Verkeer -
Verblijfsgebied' benadrukt het verblijfskarakter van de binnenstad.
Binnen de bestemming zijn, naast uitstallingen voor winkels en terrassen voor horeca, ook evenementen toegestaan.
De in het plangebied voorkomende grachten en watergangen zijn bestemd als 'Water'. Op een tweetal locaties zijn twee bruggen ten behoeve van langzaamverkeer aangeduid.
Met de bestemming 'Wonen' is, passend binnen de beschermende bepalingen vanwege het beschermd stadsgezicht, aangesloten op de gemeentelijke standaardregeling voor wonen.
De woningen worden gerealiseerd in het bouwvlak. Deze mag volledig worden bebouwd. In het bestemmingsplan wordt geen onderscheid gemaakt tussen grondgebonden woningen en gestapelde woningen.
Buiten het bouwvlak wordt met een bebouwingspercentage voorkomen dat kleine percelen helemaal vollopen met bebouwing en met het maximum aantal vierkante meters wordt voorkomen dat er op ruime percelen te veel bebouwing wordt opgericht. Het aantal vierkante meters neemt toe naarmate de omvang van het perceel groter wordt. Zo is op een perceel van 500 m² en kleiner, buiten het bouwvlak maximaal 60 m² aan gebouwen toelaatbaar. Op een perceel van 1.000 m² en groter is dat maximaal 90 m². Het bebouwingspercentage van 60% bouwperceel geldt daarbij als absolute grens.
Beroep en bedrijf aan huis
De woning mag mede worden gebruikt voor een beroep of bedrijf aan huis. Om zeker te stellen dat de woonfunctie daardoor niet wordt verdrongen is voorgeschreven dat daartoe niet meer dan 25% van de vloeroppervlakte mag worden aangewend tot een maximum van 100 m² brutovloeroppervlakte. Van belang is ook dat de beroeps- of bedrijfsactiviteiten door de gebruiker van de woning zelf moeten worden uitgeoefend.
In de woonomgeving zijn uitsluitend beroeps- en bedrijfsactiviteiten toegestaan die weinig milieubelasting met zich meebrengen. Daartoe zijn ze gekoppeld aan de ‘Staat van bedrijfsactiviteiten aan huis’.
Op een aantal plaatsen is binnen de woonbestemming het aanwezige bedrijf / dienstverlening specifiek aangeduid.
De delen van het plangebied waar sprake is van hoge waarde of een hoge archeologische verwachtingswaarde hebben naast de hoofdbestemming ook de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 1' respectievelijk 'Waarde - Archeologie - 2' (zie paragraaf 5.2.3).
Afbeelding - Waarde - Archeologie - 1 en -2 |
Deze dubbelbestemmingen dienen hoofdzakelijk om het ongecontroleerd verstoren van het aanwezige of naar verwachting aanwezige waardevolle bodemarchief te voorkomen. Voor dat doel bevatten deze bestemmingen bijzondere regels voor:
De bijzondere regels betreffen onder meer de verplichting om op basis van archeologisch onderzoek aan te tonen dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of worden verstoord. Bij de toetsing of sprake is van archeologische waarden én of er sprake is van verstoring, wordt altijd een archeologisch deskundige gehoord.
Overigens is in de regels betreffende het uitvoeren van werken en werkzaamheden een bepaling opgenomen inhoudende dat voor dát uitvoeren geen (afzonderlijke) omgevingsvergunning nodig is indien het gaat om werken of werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het realiseren van bouwplannen, die ingevolge het plan zijn toegestaan. In dat geval heeft de 'archeologische toets' al plaats gevonden in het kader van de omgevings-/afwijkingsvergunning voor het bouwen.
Tot slot, het verschil tussen deze dubbelbestemmingen zit in het feit dat in 'Waarde - Archeologie - 2', vanwege de lagere 'beschermingsgraad' dan 'Waarde - Archeologie - 1', bebouwing tot een bepaalde oppervlakte is 'vrijgesteld' van archeologisch onderzoek en dergelijke.
Een van de belangrijkste doelstellingen van het bestemmingsplan is het regelen van het beschermd stadsgezicht. Het plan bevat daartoe specifieke beschermende bepalingen. Deze zijn terug te vinden op verschillende plaatsen in de regels. Ten eerste zijn de 'gewone' stedenbouwkundige bouwregels opgenomen binnen de afzonderlijke enkel-bestemmingen (Bedrijf, Centrum, Gemengd, Maatschappelijk en dergelijke).
Via de bouwregels wordt per bestemming geregeld waar de (hoofd)bouwmassa is toegestaan, met de bijbehorende bouwmaten. Daarbij wordt voor de waardevolle c.q. monumentale bebouwing uitgegaan van de bestaande goothoogte en bouwhoogte (als minimale en maximale bouwhoogte). Voor de resterende bebouwing worden op de verbeelding de maximale bouwmaten aangegeven. Met afwijkingsbevoegdheid mag met 1 m van de bestaande en toegestane bouwmaten worden afgeweken.
In aanvulling op deze bouwregels zijn specifieke regels opgenomen in de dubbelbestemming Beschermd stadsgezicht (zie paragraaf 5.2.1). In de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' zijn aanvullende eisen opgenomen. De bescherming is in eerste instantie gericht op de volgende principes:
Op de verbeelding is de bestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' weergegeven. Binnen deze dubbelbestemming zijn drie zones (c.q. stadsbeeld A t/m C) onderscheiden. Uit onderstaande afbeelding blijkt dat de begrenzing van de dubbelbestemming en de zones overeenkomen met de oorspronkelijke aanwijzing als beschermd stadsgezicht (zie paragraaf 3.4.1).
Afbeelding - Waarde beschermd stadsgezicht (met Zone A, B en C) |
Om de bescherming van historische binnenstad in de planregels verder te waarborgen wordt gebruik gemaakt van twee kaarten uit de cultuurhistorische inventarisatie (zie paragraaf 4.2):
Beide kaarten zijn als bijlagen bij de planregels opgenomen.
In de dubbelbestemming worden aanvullende eisen geformuleerd met betrekking tot:
De mate van bescherming is afhankelijk van de ligging van het pand binnen de betreffende zones (zone A, B of C) dan wel de waardering van het betreffende pand op de Cultuurhistorische kaart Vianen ('zeer hoge cultuurhistorische waarden', 'hoge cultuurhistorische waarden', 'belangrijke cultuurhistorische waarden' of 'geringe cultuurhistorische waarden' ).
Een bijzonder onderdeel van deze dubbelbestemming wordt gevormd door de regels betreffende het behoud en de bescherming van de cultuurhistorische waardevolle bouwwerken, bestaande uit delen van de stadsmuur en vestingwerken. Die regels betreffen met name het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen op, in of nabij de historische bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - historisch bouwwerk'.
In de bouw- en andere regels van deze dubbelbestemming is bepaald dat bij de toepassing daarvan in principe altijd de Erfgoedcommissie, die specifiek de bewaking van het cultureel erfgoed tot taak heeft, wordt gehoord.
Met ingang van 1 oktober 2012 geldt op grond van het Besluit algemene regels omgevingsrecht een instructie ten aanzien van de wijze van bestemmen van de waterkering (kemzone) en de bijbehorende beschermingszones.
Ten behoeve van de primaire waterkering de Zuiderlekdijk (Ringdijk/Zomerdijk) en de secundaire of regionale waterkering langs het Merwedekanaal is voor de kernzone (conform de Legger) de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering', met omgevingsvergunningenstelsel, opgenomen.
Afbeelding - Waterstaat - Waterkering met bijbehorende vrijwarinsgzones |
De dubbelbestemming zorgt ervoor dat de bouwrechten die de onderliggende bestemmingden bieden pas benut kunnen worden op het moment dat aan de regels uit de dubbelbestemming wordt voldaan.
Dit betekent voor de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' dat er in eerste instantie een bouwverbod geldt op de gronden waar de dubbelbestemming ligt. Pas na ontheffing (waarbij het belang van de waterkering wordt afgewogen en het advies van het waterschap wordt ingewonnen), kan ten behoeve van de onderliggende bestemming worden gebouwd.
Aan weerszijden van de kernzone (i.c. 'Waterstaat - Waterkering') liggen de binnen- en buitenbeschermingszones. Deze beschermingszones zijn in de regels vastgelegd met twee vrijwaringszones (zie paragraaf 6.3.3).
Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat op grond van de Keur formeel altijd ook nog vergunning dient te worden aangevraagd bij het Waterschap Rivierenland.