Plan: | Binnenstad |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0620.bp0009-VG01 |
De aanwijzing van een groot deel van het plangebied tot beschermd stadsgezicht heeft gevolgen voor het gebruik en de vormgeving van de panden en terreinen binnen het beschermd stadsgezicht. Doel van de aanwijzing is om de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied te onderkennen als zwaarwegend belang bij de verdere ontwikkelingen binnen het gebied. De aanwijzing beoogt op die wijze een basis te geven voor een ruimtelijke ontwikkeling die inspeelt op de aanwezige kwaliteiten, daarvan gebruik maakt en daarop voort bouwt.
De aanwijzing tot beschermd stadsgezicht is niet bedoeld om de bestaande toestand in al zijn facetten te 'bevriezen'. De binnenstad moet kunnen leven. Bovendien kunnen nieuwe ontwikkelingen bijdragen aan het behoud van waardevolle aspecten binnen het gebied. Voor zover bebouwing en openbare ruimten als gevolg van de aanwijzing worden aangemerkt als waardevol, is het de bedoeling om de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden van gebouwen en terreinen hierop af te stemmen. Het beschermd stadsgezicht vormt in dit verband een historische stedenbouwkundige eenheid. De opgave van dit bestemmingsplan is om bij nieuwe ontwikkelingen die historische stedenbouwkundige eenheid zoveel mogelijk te versterken.
In de aanwijzingstekst (zie bijlage 1) van het beschermd gezicht uit 1975 staan de criteria vermeld (behoud van rooilijnen, kappen, bouwhoogtes en dergelijke). In de tekst worden drie zones vermeld, met elk hun eigen beschermingsgraad:
In het nieuwe bestemmingsplan is het van groter belang welke panden op basis van de cultuurhistorische inventarisatie positief gewaardeerd zijn. Naast de zones wordt nu ook uitgegaan van de cultuurhistorische en bouwhistorische waarde van de individuele panden; het bestemmingsplan is daardoor meer maatwerk.
Bestemmingsplan
Op grond van artikel 36, lid 1 Monumentenwet 1988 dient ter bescherming van het aangewezen stadsgezicht een bestemmingsplan te worden vastgesteld. Voorliggend bestemmingsplan vormt de juridische vertaling van de in de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht aangeduide aspecten, voor zover ruimtelijk relevant. In het bestemmingsplan wordt met een set van specifieke regels de structuur (patroon van straten, pleinen, waterlopen), bouwvolumes (rooilijnen, goot- en bouwhoogtes e.d.) en in hoofdlijnen de inrichting van de openbare ruimte (grachten, groenzones, wegenstructuur) vastgelegd en beschermd.
Afgeleid zijn criteria ten aanzien van de mate waarin het samenvoegen van panden aanvaardbaar is, welke (maximum) breedtemaat in een nieuwe gevel te herkennen moet zijn en in hoeverre een gevel mag in- en uitspringen.
Voor rijks-beschermde stads- en dorpsgezichten gelden enkele afwijkingen van de normale bouwregelgeving. In een beschermd stadsgezicht is 'omgevingsvergunningvrij' bouwen niet toegestaan. Er moet altijd getoetst worden aan het bestemmingsplan (en de welstandsnota). Burgemeester en wethouders kunnen daarnaast op grond van de bouwwetgeving en – verordening een koppeling tussen een sloopaanvraag en een omgevingsvergunning afdwingen, onder andere om 'gaten' in de straatwanden te voorkomen.
Welstandsnota / Beeldkwaliteitplan
Architectonische aspecten zoals materiaalkeuze, kleurgebruik, gevelindeling en detaillering vallen veeleer op het terrein van het Welstandsadvisering. De welstandsnota is, naast het bestemmingsplan, een essentieel instrument voor de bescherming van het stadsgezicht.
In de welstandsnota is al rekening gehouden met deze bijzondere gebieden. Daarbij is aangesloten op de ABC-zonering uit het beschermd stadsgezicht.
Het beeldkwaliteitplan Voorstraat is een nadere uitwerking van de Welstandsnota voor de Voorstraat (zone A uit het beschermd stadsgezicht). In het beeldkwaliteitplan wordt een specifiek kader van beleidsrichtlijnen gegeven ten aanzien van gevelwijzigingen en –veranderingen alsmede het aanbrengen van gevelreclame, luifels, rolhekken en –luiken, zonweringen en markiezen.
Daarnaast is er ook voor elementen in het openbare gebied, zoals uitstallingen, terrassen en straatmeubilair een toetsingskader met richtlijnen opgesteld.
Monumentenvergunning
Veel van de panden in de binnenstad zijn beschermde momenten. Bij wijzigingen aan de monumenten is, naast een omgevingsvergunning voor het bouwen, ook een monumentenvergunning vereist.
Bomenverordening
De bescherming van de waardevolle bomen is afdoende geregeld in de Bomenverordening 2009 (Groene kaart). Het bestemmingsplan bevat dan ook geen regeling voor de bescherming van bomen.
Stedenbouwkundige criteria
De stedenbouwkundige opzet van binnenstad is te herleiden uit de historische ontwikkeling. De aanwezigheid van een grote diversiteit aan bouwvolumen biedt een grote verscheidenheid aan functies onderdak. De kwaliteit is terug te voeren op de volgende stedenbouwkundige instrumenten:
Architectonische criteria
Het historische karakter van de stadskern wordt in belangrijke mate bepaald door de structuur van de bebouwing alsmede de gevelindeling en bouwmassa.
In het bestemmingsplan wordt het vernieuwen of veranderen van de gevelindeling of
detaillering van hoofdgebouwen dan wel het vernieuwen of veranderen van de
bouwmassa's van bouwwerken aan voorwaarden verbonden.
Cultuurhistorische waarden
In het kader van dit bestemmingsplan is de Cultuurhistorische kaart Vianen opgesteld waarop de cultuurhistorische waarden per pand staan aangegeven (zie paragraaf 4.2.1). Voor de panden met een vastgestelde cultuurhistorische waarde gelden aanvullende bebouwingsregels om de kwaliteiten vast te houden, binnen de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt.
Bouwhistorische waarden
De Bouwhistorische verwachtingskaart Vianen geeft voor elk pand aan met welke waarden rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van een bouwplan (zie paragraaf 4.2.2).
Voor panden met aangetoonde, aanwijzingen voor of onbekende waarde kan bij het uitvoeren van werken of slopen een nader bouwhistorisch onderzoek gevraagd worden.
Veel van de panden in de binnenstad zijn beschermde momenten. Bij wijzigingen aan de monumenten is, naast een omgevingsvergunning , een monumentenvergunning vereist. Dit betekent dat er geen aanvullende beschermende bepalingen in het bestemmingsplan nodig zijn.
In het kader van een monumentenvergunningsprocedure worden de belangen van de voorgestelde wijziging van de eigenaar (of de huurder) van een pand afgewogen tegen het algemene belang, de monumentale waarden van het pand. Daarbij kan ook worden gekeken naar de interne waarden van het pand (interieur e.d.).
Op de verbeelding worden delen van de stadsmuur en vestingwerken ter bescherming specifiek aangeduid als historisch bouwwerk. In de planregels is bepaald dat bouwwerken op, in af nabij deze historisch bouwwerken slechts zijn toegestaan wanneer daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden.
De gemeente Vianen heeft een historische binnenstad. Het plangebied omvat de gehele historische kern van Vianen inclusief de buitenste grachten en taluds in het oosten en westen en de straten Lijnbaan en Buitenlandpoort aan de zuidzijde. Ook de buitendijks in de uiterwaarden van de Lek gelegen Buitenstad aan de noordzijde ligt in het plangebied.
Wettelijk en beleidskader
De Monumentenwet (1988) bepaalt dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan en het bestemmen van de grond rekening dient te worden gehouden met de aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden. In de gemeente Vianen wordt bij beslissingen aangaande archeologie de gemeentelijke archeologische beleidskaart gehanteerd. Op deze kaart staan de terreinen met een archeologische waarde en zones met daarop de kans (hoog, middelhoog of laag) op het aantreffen van archeologische resten. De gemeente heeft aan zowel de waardevolle terreinen als de verwachtingszones ondergrenzen gekoppeld. Indien een plangebied groter en dieper is dan de gestelde ondergrens dient archeologisch onderzoek conform de Archeologische MonumentenZorg-cyclus (AMZ-cyclus) van waardering en selectie te worden uitgevoerd.
Archeologische beleidskaart Vianen
In 2011 is een update van de archeologische beleidskaart opgesteld door RAAP. Deze beleidskaart en de hierin gehanteerde ondergrenzen dienen als onderbouwing van het plan te worden gehanteerd.
Afbeelding - uitsnede uit de Archeologische Beleidskaart |
Op de bovenstaande uitsnede van de Archeologische Beleidskaart is te zien welke aanvullende regels de globale zones met een archeologische waarde of verwachting met zich mee brengen.
Voor de binnenstad is een aanvullende kaart opgesteld waarin de archeologisch waardevolle gebieden nog verder zijn uitgesplitst.
Afbeelding Vianen Binnenstad Verwachtings- en beleidsadvieskaart |
Op basis van de Archeologische Beleidskaart kan in een vroeg stadium van ruimtelijke planvorming gekeken worden of en hoe archeologische waarden beschermd kunnen/moeten worden: middels aanpassing van het plan of het behoud van informatie door opgraven.
Bij elke voorgenomen activiteit om de bodem te verstoren in een gebied met archeologische waarde of verwachting moet namelijk in een zo vroeg mogelijk stadium worden bepaald of een nader archeologisch onderzoek noodzakelijk is.
Om te voorkomen dat er verstoring van archeologische resten in de bodem plaatsvindt, moet de gemeente erop toezien dat de verstoorder een onderzoek laat uitvoeren. Hiervoor gelden per archeologisch waardevol (verwachtings)gebied specifieke eisen.
Archeologische beleidsadvieskaart |
Dubbel bestemming |
Voorwaarden bouwwerk/ grondwerkzaamheden in de regels |
AWG 2: Terrein van archeologische waarde | Waarde – Archeologie 1 | geen bodemingrepen toegestaan; behoud van archeologische waarden in-situ. |
AWV 1: Archeologische Waardevol verwachtingsgebied 1 | Waarde – Archeologie 1 | geen bodemingrepen toegestaan; behoud van archeologische waarden in-situ. |
AWV 2: Archeologische Waardevol verwachtingsgebied 2 | Waarde – Archeologie 2 | Bij projecten groter dan 30 m² met bodemingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld is voorafgaand archeologisch onderzoek noodzakelijk. |
AWV 5: Archeologische Waardevol verwachtingsgebied 5 | geen voorwaarden in de planregels | Veronderstelde bodem verstoring en dus een lage archeologische verwachtingswaarde |
Het onderhavige bestemmingsplan is grotendeels conserverend van aard en staat geen nieuwe ontwikkelingen toe. In het kader van dit bestemmingsplan vinden daarom geen activiteiten plaats waardoor de vermoede archeologische en cultuurhistorische waarden verstoord zouden kunnen worden.
De gronden met een monumentale of hoge waarde tot en met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde krijgen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' en 'Waarde - Archeologie 2'. Vooralsnog worden de gronden met de lage archeologische verwachtingswaarde (AWV 5) niet in het bestemmingsplan vastgelegd.