direct naar inhoud van 4.2 Ecologie
Plan: Mookhoek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0617.bpmo-vg01

4.2 Ecologie

In de ecologieparagraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen - wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente.

Voor de toetsing aan de Flora- en faunawet is het uitgebreide onderzoek beschreven in bijlage 1.

Huidige plangebied

Het plangebied bestaat uit de kern Mookhoek. Het plangebied bestaat deels uit grasland, tuinen, groenstroken, bebouwing, sloten en kleine braakliggende delen.

Beoogde ontwikkelingen

In het plangebied worden aan de Zweedsestraat woningen gebouwd. Verder is het bestemmingsplan consoliderend van aard.

Voor de ontwikkeling moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:

  • verwijderen beplanting;
  • bouwrijp maken;
  • bouwwerkzaamheden.

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van en is ook niet nabij een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000, gelegen. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS), maar is wel op korte afstand van de ecologische verbindingszone (EVZ) 'Kreken Argusvlinder' gelegen. Gezien de tussenliggende groene buffer (opgaande begroeiing tussen het plangebied en de EVZ) en het huidige (licht verstorende) gebruik (deels woongebied en deels intensief agrarisch gebied), zijn er geen negatieve effecten te verwachten op de nabijgelegen EVZ 'Kreken Argusvlinder'. Wel moet worden opgemerkt dat er rekening gehouden dient te worden met eventuele lichtverstoring tijdens de sloop- en bouwperiode, dit kan voorkomen worden door de bouwlampen af te schermen en alleen op het plangebied te richten en 's avonds uit te doen.

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Flora- en faunawet niet optreden.

Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van woningen aan de Zweedsestraat. Daarnaast zijn in een consoliderend plan ook altijd kleine ontwikkelingen mogelijk. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkelingen kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden. In het plangebied komen de volgende beschermde soorten voor:

vrijstellingsregeling Ffw   tabel 1     grote kaardenbol en dotterbloem

egel, konijn, veldmuis, bosmuis en gewone bosspitsmuis

gewone pad, bruine kikker, groene kikker en kleine watersalamander  
Ontheffingsregeling Ffw   tabel 2     kleine modderkruiper  
  tabel 3   bijlage 1 AMvB   Geen  
    bijlage IV HR   alle vleermuizen  
  vogels   cat. 1 t/m 4   huiszwaluw en huismus  
    cat. 5   koolmees, pimpelmees, spreeuw, ekster, zwarte kraai  

  • Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1-soorten van de Flora- en faunawet waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt.
  • De aantasting en verstoring van vogels dient te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten.
  • Indien gebouwen gesloopt moeten worden en/of bomen gekapt is nader onderzoek naar vleermuizen (tabel 3, bijlage IV HR) en vogels met een vaste nestplaats noodzakelijk. Indien vaste rust-, verblijfs- of voortplantingsplaatsen en/of primaire vliegroutes of primaire foerageergebieden van deze soorten aanwezig blijken te zijn en aangetast worden door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Flora- en faunawet voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal de Flora- en faunawet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan. Indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst Regelingen van het Ministerie van LNV bepaald te worden of het plan in zijn huidige vorm uitvoerbaar is.
  • Bij werkzaamheden aan watergangen is nader onderzoek naar de kleine modderkruiper noodzakelijk. Indien blijkt dat de kleine modderkruiper in het plangebied aanwezig is en verstoord wordt door de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dient voor de werkzaamheden een ontheffing aangevraagd te worden bij het Ministerie van LNV. Indien mitigerende maatregelen worden genomen zal overtreding van de Flora- en faunawet niet plaatsvinden. De Flora- en faunawet zal in dat geval de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan.

Onderzoek

Aangezien er alleen ontwikkelingen aan de Zweedsestraat, in het westelijke deel van Mookhoek, plaatsvinden, is de mogelijkheid voor onderzoek uitsluitend gericht op dit gedeelte van het plangebied. Omdat er geen gebouwen en bomen meer aanwezig zijn op dit deel van het plangebied is onderzoek naar vleermuizen en vogels met een vaste nestplaats niet noodzakelijk. Gezien de situatie ter plaatse is gebleken dat alleen de kleine modderkruiper in dit deel van het plangebied zou kunnen voorkomen. Daarom is onderzoek uitgezet naar deze soort. Uit nader onderzoek, dat is uitgevoerd op 10 augustus 2010, is gebleken dat de kleine modderkruiper niet voorkomt in de watergang langs het plangebied. Ten tijde van het onderzoek was de greppel dichtgegroeid en te klein van omvang. Het voorkomen van de kleine modderkruiper is niet aangetoond. Voor de werkzaamheden hoeft dus geen ontheffing te worden aangevraagd bij het Minsterie van LNV. Het onderzoek is opgenomen in bijlage 2.