Plan: | Mookhoek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0617.bpmo-vg01 |
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in dat kader in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Hollandse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Regionaal:
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerplan 2009-2015 (2008) staat hoe Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.
Uit het oogpunt van waterkwaliteit moet schoon hemelwater bij voorkeur worden afgekoppeld en direct worden geloosd op oppervlaktewater. Dit vermindert de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagd de hydraulische belasting van de afvalwaterzuivering. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 250 m² of meer moet voor hemelwater een lozingsvergunning worden aangevraagd in het kader van de Keur. Als er sprake is van toename aan verhard oppervlak, dan moet in principe 10% van deze toename worden gecompenseerd in de vorm van open water binnen het peilgebied waarin de toename van verharding plaatsvindt.
Gemeentelijk beleid
Op 25 november 2008 heeft de raad van de gemeente Strijen het Gemeentelijke Waterplan voor het gehele grondgebied vastgesteld. Hierin is een inventarisatie gemaakt van knelpunten, kansen, een waterstructuurvisie wordt uitgewerkt waarin een ideaal beeld wordt geschetst voor het jaar 2027 en maatregelen worden geselecteerd voor de komende vijf jaar. De maatregelen worden voorgesteld om het watersysteem op orde te brengen en duurzamer te maken.
Huidige situatie
Het plangebied bestaat uit de kern Mookhoek, gelegen ten noordoosten van de kern Strijen.
Bodem en grondwater
Conform de bodemkaart van Nederland bestaat de ondergrond in Mookhoek uit (lichte) klei. In Mookhoek is sprake van grondwatertrap V. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) van nature tussen 0,25 m en 0,4 m beneden het maaiveld ligt en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) lager dan 1,2 m beneden het maaiveld ligt.
Waterkwantiteit
Het plangebied bevindt zich binnen het bemalingsgebied van Puttershoek. In de bebouwde kom wordt een streefpeil gehanteerd van NAP -1,35 m. Ten noorden van de bebouwde kom wordt in de zomer en in de winter een streefpeil gehanteerd van NAP -2,2 m (Polder Nieuw-Bonaventura), ten zuiden van de Mookhoek bedraagt het zomer- en winterpeil NAP -1,8 m (Mookhoekpolder). Ten westen van Mookhoek bevindt zich een hoofdwatergang, welke het begin vormt van een afwateringsstelsel door Polder Nieuw- Bonaventura. De watergang gaat in het noorden over in de Oostvliet en eindigt bij Puttershoek. Aan de noordzijde van en parallel aan de Mookhoek is een dijksloot aanwezig. Circa 250 m ten zuiden van Mookhoek, buiten het plangebied, is hoofdwatergang De Kreek gesitueerd.
Waterkwaliteit
In het plangebied bevinden zich geen KRW-waterlichamen. Het plangebied is niet gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied. De verwachting is dat de waterkwaliteit ter plaatse van het plangebied matig is omdat de doorstroming beperkt is. Voorts is sprake van brakke kwel en, net als in grote delen van Nederland, heeft diffuse verontreiniging vanuit het landelijke gebied (meststoffen, bestrijdingsmiddelen, etc.) plaatsgevonden.
Veiligheid en waterkeringen
In het plangebied is geen primaire waterkering aanwezig. Langs de zuidrand van het plangebied is de Mookhoek gesitueerd, een secundaire dijk welke vanzelfsprekend een stuk hoger ligt.
Afvalwater en riolering
Het plangebied is aangesloten op het gemeentelijke gemengd rioolstelsel. Door middel van een persriool wordt het afvalwater afgevoerd naar de zuivering aan de Sportlaan in Strijen.
Toekomstige situatie
Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Er wordt slechts één nieuwe ontwikkeling mogelijk gemaakt. Dit betekent dat verder geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen zijn gepland. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet omgevingsvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen.
Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.
Het bestemmingsplan maakt de realisatie van maximaal 12 woningen aan de Zweedsestraat mogelijk. Hiertoe is een drietal woningen en een schuur gesloopt. Conform waterschapsbeleid dient er 10% van de toename verhard oppervlak gecompenseerd te worden in open water. Omdat het nieuwe aantal woningen nog niet bekend is, is nog niet duidelijk hoeveel m2 open water gerealiseerd dient te worden. Het exacte aantal m2 open water dient bepaald te worden zodra bekend is in welke vorm de ontwikkeling gerealiseerd wordt. Een mogelijkheid voor compensatie is om de watergang ten westen van het plangebied met ongeveer een meter te verbreden. Dit gaat weliswaar ten koste van een gedeelte van de groenstrook achter de beoogde woningen, maar voorziet hiermee wel in wetgeving omtrent watercompensatie bij een toename van het verhard oppervlak. Het verbreden van de watergang heeft geen gevolgen voor de beoogde ontwikkeling.
Daarnaast is het, conform de Leidraad Riolering West-Nederland en vigerend waterschapsbeleid, voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen. Huishoudelijk afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater zijn er twee mogelijkheden. Indien open water in de directe omgeving aanwezig is, wordt hemelwater afgevoerd naar dat oppervlaktewater. Indien infiltratie mogelijk is, dan wordt schoon hemelwater geïnfiltreerd. De mogelijkheden hiervoor dienen onderzocht te worden. Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen.
Als in de toekomst verdere ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd. Daarnaast is het van belang om bij een eventuele ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.
Veiligheid en waterkeringen
De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Beheer en onderhoud
Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het waterschap op basis van de Keur een watervergunning te worden aangevraagd. Dit geldt bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder toestemming van het waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de Keur. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Water en Waterstaat in het bestemmingsplan
In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'. Voor waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze hebben de bestemming 'Waterstaat-Waterkering' toebedeeld gekregen.
Conclusie
Vanwege het overwegend consoliderend karakter van het bestemmingsplan, zijn de gevolgen voor de waterhuishoudkundige situatie zeer beperkt. Met inachtneming van de watercompensatie en het waterbeleid heeft de ontwikkeling geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse. Aan de westzijde van het plangebied zal, ter plaatse van de beoogde ontwikkeling, een mogelijkheid worden opgenomen voor verbreding van de watergang. Dit is nodig om de watercompensatie ten behoeve van de toename van verharding te bewerkstelligen. Binnen de bestemming Woongebied wordt hiertoe water toegestaan.