Plan: | Buitengebied Zuid-Oost |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0612.BP00021-4001 |
Archeologische waarden
Voor het gehele plangebied geldt volgens de CHS van Zuid-Holland een redelijk tot grote kans op archeologische sporen (middelhoge trefkans). Het plangebied is aangeduid als bewoonbaar vanaf de IJzertijd of Romeinse tijd.
Afbeelding 18: Archeologische waardenkaart (bron: CHS Zuid-Holland)
Nota Archeologie 2010-2020
Onderdeel van de gemeentelijke Nota Archeologie 2010-2020 is de Archeologische Waarden- en Beleidskaart. Dit beleid wordt na besluitvorming door de gemeenteraad van kracht. Op basis van de waardenkaart, behorend bij de Nota Archeologie heeft het plangebied 3 verwachtingswaarden.
Afbeelding 19: Archeologische waardenkaart (bron: gemeente Spijkenisse)
Deze verwachtingen ten aanzien van archeologische waarden zijn uitgangspunt voor het opnemen van de dubbel-bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' voor het rode gebied, 'Waarde - Archeologie - 2' voor het lichtgele gebied en 'Waarde - Archeologie - 3' voor het groene gebied.
In opdracht van Dienst Landelijk Gebied Regio West heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in september, oktober en november 2009 een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in verband met de voorgenomen herinrichting van het plangebied in de gemeente Spijkenisse (zie Bijlage 7).
Doel van dit onderzoek was allereerst het middels bureauonderzoek verwerven van informatie over bekende en te verwachten archeologische waarden teneinde een gespecificeerde verwachting op te stellen. Het doel van het veldonderzoek was vervolgens die verwachting te toetsen en, voor zover mogelijk, een eerste indruk te geven van de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van eventueel aangetroffen archeologische vindplaatsen.
Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen in het plangebied is vervolgens een advies met betrekking tot archeologisch vervolgonderzoek geformuleerd.
Groenzone Zuidoost
In deelgebied Groenzone Zuidoost zijn de afzettingen van het Laagpakket van Walcheren vrijwel volledig door erosie verdwenen. In het zuidoostelijke deel van het plangebied ligt een smalle strook oeverafzettingen, waarin de top van het middeleeuwse landschap deels bewaard is. In één van deze boringen is in de bouwvoor een spikkel houtskool aangetroffen. Deze oever ligt deels binnen 1 m -Mv. Het veen is door erosie aangetast, en er worden geen vindplaatsen uit de IJzertijd en/of de Romeinse tijd meer verwacht. De komafzettingen in de diepere ondergrond zijn, mede op basis van hun samenstelling en consistentie, in het verleden niet geschikt geweest voor bewoning. In het plangebied worden derhalve geen nederzettingen uit het Neolithicum en/of de Bronstijd verwacht.
Het middeleeuwse niveau is in de Groenzone Zuidoost als gevolg van erosie grotendeels verdwenen. In enkele delen van het gebied zijn restanten van het middeleeuwse landschap aanwezig, het meest prominent in het zuidoosten. Behoud van het middeleeuwse cultuurlandschap is bij een niet-aangepaste uitvoering van de huidige plannen niet mogelijk. Indien besloten wordt dat het cultuurlandschap niet (in zijn geheel) in situ kan worden behouden, wordt geadviseerd om in de betreffen de delen van het deelgebied een archeologisch proefsleuvenonderzoek uit te voeren, teneinde een inschatting te kunnen maken van de mate van intactheid en de cultuurhistorische waarde van het middeleeuwse niveau.
In het zuidwesten van de Groenzone Zuidoost zijn twee vindplaatsen direct onder de bouwvoor aangetroffen. Voor dit deel van het deelgebied geldt dat vervolgonderzoek noodzakelijk is indien ingrepen dieper dan de bouwvoor plaatsvinden. Het resterende deel van de Groenzone Zuidoost is dusdanig aangetast dat hier geen archeologische resten meer worden verwacht. Geadviseerd wordt om dit deel van het plangebied vrij te geven en de archeologische verwachting voor dit deel van Spijkenisse naar beneden bij te stellen.
Afbeelding 20: Advieskaart archeologie Groenzone
Wolvenpolder
In deelgebied Wolvenpolder is een grotendeels intact middeleeuws cultuurlandschap aangetroffen, waar in een groot deel van de boringen de vermeende bouwvoor uit de Middeleeuwen nog onderscheiden kon worden. Aan de noordkant en de oostkant van het deelgebied Wolvenpolder ligt het middeleeuwse niveau zeer dicht onder het maaiveld (minder dan 1 m). De afzettingen zijn hier ook beduidend dikker, en bestaan waarschijnlijk uit oeverafzettingen, mogelijk van een oude geul van de Maas.
In een aantal boringen zijn sporen van (verkavelings)sloten aangetroffen. Waarschijnlijk bevindt zich binnen de grenzen van het plangebied een laat-middeleeuws akker- en weideareaal, behorende bij het dorp Putten. Over de ligging van dit dorp ten opzichte van het plangebied kan geen uitspraak gedaan worden.
Nederzettingssporen zijn niet aangetroffen, maar indien deze in het plangebied aanwezig zijn, zullen deze zich op de (in de Middeleeuwen) hogere delen van het gebied concentreren. Dit kunnen geïsoleerde huisterpen zijn, kleiner dan 100 m². Op grond van de resultaten van het veldonderzoek kan de aanwezigheid van deze terpen niet worden uitgesloten. De top van het veen in de Wolvenpolder lijkt geschikt te zijn geweest voor bewoning in de Ijzertijd en/of de Romeinse tijd. Hiervoor zijn echter geen aanwijzingen gevonden. Voor vindplaatsen op het veen geldt echter dat ook deze zeer moeilijk met behulp van boringen op te sporen zijn. Bovendien betreffen het daarbij ook vaak vrij kleine vindplaatsen, die zeer makkelijk door de mazen van een 30 x 35 m grid glippen (Van der Heijde & Sier, 2006).
Het middeleeuwse niveau is in de Wolvenpolder op enkele kleine gebieden na intact. Behoud van het middeleeuwse cultuurlandschap is bij een niet-aangepaste uitvoering van de huidige plannen niet mogelijk. Indien besloten wordt dat het landschap niet (in zijn geheel) in situ kan worden behouden, wordt geadviseerd om in de betreffende delen van het deelgebied een archeologisch proefsleuvenonderzoek uit te voeren, teneinde een inschatting te kunnen maken van de mate van intactheid en de cultuurhistorische waarde van het middeleeuwse niveau.
Het geheel opgraven van een landschap is, nog los van het kostenaspect, zinvol, noch praktisch. Voor het verkrijgen van informatie op landschapsniveau, zoals ontginningsassen, verkavelingspatronen, afmetingen van percelen, het gebruik van deze percelen, bedijkingen enzovoort, kan een proefsleuvenonderzoek, gecombineerd met een strategie voor het nemen van botanische monsters efficiënt ingezet worden. Op deze wijze kan belangrijke informatie worden verkregen over het gebruik en de datering van de ingebruikname en het verdrinken van de Polder van Putten.
Afbeelding 21: Advieskaart archeologie Wolvenpolder
Voor het bestemmingsplan is de Archeologische waardenkaart het uitgangspunt voor het opnemen van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' met een onderverdeling in de drie verwachtingsgebieden.
Voor de ontwikkeling van de Groenzone Zuid-Oost en de Wolvenpolder zijn de archeologische verwachtingen nader onderzocht door adviesbureau RAAP (zie Bijlage 7). Bij de inrichting van deze gebieden kan met behulp van de advieskaarten archeologie van RAAP worden bepaald welke archeologische vervolgstappen moeten worden ondernomen. Het betreft hier voornamelijk de rood omkaderde gebieden waar de archeologische verwachtingswaarde hoog is en aanvullend onderzoek gewenst is voordat de bodem wordt verstoord.