Plan: | Buitengebied Zuid-Oost |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0612.BP00021-4001 |
In deze paragraaf worden de voornaamste onderdelen van het Definitief Ontwerp (12 juli 2010, projectnummer 537401-02H) beschreven.
De opdracht van de gemeente Spijkenisse aan DLG was het ontwikkelen van een Definitief Ontwerp (DO) op basis van de vastgestelde ambitieuze voorkeursvariant uit het Voorlopig Ontwerp van 2008, voor het totale plangebied van 140 ha (zie afbeelding 3 voor de begrenzing van het ontwerpgebied). De Provincie Zuid-Holland heeft voor dit project haar opdrachtgeverschap voor de Wolvenpolder gedelegeerd aan de gemeente Spijkenisse. Het Definitief Ontwerp dient voldoende detailniveau te hebben om op basis hiervan een bestek te kunnen opstellen. De onderbouwing bij het ontwerp dient tevens gebruikt te kunnen worden ter ondersteuning van de parallel lopende bestemmingsplanwijziging door de gemeente Spijkenisse.
Afbeelding 3: overzicht van plangebied met deelgebieden uit Definitief Ontwerp (bron: DLG)
De doelstelling voor het plangebied is ten opzichte van de ambitieuze variant uit het Voorlopig Ontwerp niet gewijzigd. De Groenzone Zuidoost (GZO) van gemeente Spijkenisse, totaal 100 hectare groot, moet worden omgevormd van klassieke landbouwpolders tot een recreatief aantrekkelijk en ecologisch hoogwaardig uitloopgebied voor de stad, met een stevige groenstructuur die als basis kan dienen voor de ontwikkelingen van de komende decennia.
Ook de doelstelling voor de 40 hectare grote Wolvenpolder is ten opzichte van de ambitieuze variant uit het Voorlopig Ontwerp niet gewijzigd.
Het plangebied bestaat uit vier deelgebieden, met ieder hun eigen karakter dat verder wordt ontwikkeld. Alhoewel de vier deelgebieden duidelijk zijn te onderscheiden, vormen ze na inrichting wel een duidelijk geheel. Een parkachtige landschapsband loopt over de Oude en de Nieuwe Uitslag van Putten evenwijdig aan de huidige stadsrand en deze vinden we ook weer terug in de Willemspolder. Verder van de stad af kenmerkt water in de vorm van kreken en waterrijke vegetaties (riet en biezen) het landschap langs het Spui in de Nieuwe Uitslag van Putten en de Wolvenpolder. In de volgende (sub)paragrafen worden het karakter en bijbehorende eigenschappen van en onderlinge samenhang tussen de deelgebieden per deelgebied globaal beschreven. De vier deelgebieden zijn van west naar oost:
Afbeelding 4: Definitief Ontwerp, deelgebieden Oude Uitslag van Putten en Nieuwe Uitslag van Putten (bron: DLG)
Deelgebied de Oude Uitslag van Putten bestaat uit twee landschappelijk te onderscheiden zones:
Toldijkzone
De Toldijkzone vormt een belangrijke groene schakel tussen de groengebieden in Spijkenisse, de woningbouwzone en het toekomstige natuurlandschap langs het Spui. Qua sfeer wordt aangesloten op het toekomstige landschap langs het Spui. Dit landschapstype wordt op deze manier zover mogelijk de stad ingetrokken.
De sportpolderwegzone vormt de overgang van het sportcomplex naar het toekomstige natuurlandschap van het Spui. Deze zone bestaat uit een agrarisch gebied met daarin ruimte voor de hoofdwatergang. Er is gekozen voor een strakke vormgeving van water en eilanden, als nieuwe trotse rand van Spijkenisse.
2.2.1.2 Nieuwe Uitslag van Putten
Het groengebied de Nieuwe Uitslag van Putten verbindt Spijkenisse met het Spui. De polder Nieuwe Uitslag van Putten wordt ingericht als een parkachtig landschap met een aantal speelse grondeilanden en enkele recreatieve voorzieningen die onderling met paden worden verbonden. Er zijn in het ontwerp twee landschappen te onderscheiden: het open rietlandschap langs het Spui en het graslandgebied met speeleilanden nabij de stadsrand.
Rietlandschap
Het rietlandschap in het huidige plan is de eerste aanzet voor het totale toekomstige natuurlandschap langs het Spui. Het rietlandschap bestaat uit open water, riet en wat hoger gelegen graslanden van verschillende breedtes, die als eilanden in het riet liggen. De graslanden worden extensief beheerd en krijgen daardoor een ruig karakter. Er komen dammen en bruggen, zodat wandelaars waterlopen kunnen kruisen.
Wadilandschap
Het rietlandschap gaat in noordelijke richting over in een zacht glooiend graslandgebied. Een ‘wadilandschap’. Door dit landschap loopt een kronkelige waterloop, zodat het water uit het rietlandschap naar de sportpolderwegzone en Spijkenisse kan stromen. De bestaande variatie in maaiveldhoogtes zorgt ervoor dat er na een regenbui op de lage plekken natte situaties ontstaan. In dit gebied wordt ook de zorgboerderij met boomgaard gelegen aan de Drogendijk 26 ingepast.
De beheerder van het nieuwe natuurgebied is verantwoordelijk voor het in de hand houden van onkruidgewassen. De jachthouder c.q. de beheerder is verantwoordelijk voor het voorkomen van wildschade.
De nieuwe natuurfunctie kan op zich wel het 'overwaaien' van onkruidzaden tot gevolg hebben als de gronden in kwestie 'verruigen'. Dit kan onder omstandigheden voor de eigenaren/gebruikers van nabijgelegen agrarische gronden nadelig zijn in die zin dat het een meer intensieve bewerking van het land vergt (onkruid wieden, spuiten) en/of tot lagere gewasopbrengsten leidt. De nadelige gevolgen beperken zich echter tot de gronden die in de directe omgeving van het nieuwe natuurgebied liggen.
Gelet op de ligging van de Nieuw Uitslag van Putten ten westen en ten oosten van bestaande agrarische gronden (en de overheersend in ons land overwegend zuidwestelijke windrichting), alsmede gezien het tussenliggende dijklichaam (Drogendijk) tussen de Nieuwe Uitslag van Putten en de westelijk hiervan gelegen agrarische gronden wordt er geen verslechtering verwacht. Ten oosten van de Nieuwe Uitslag van Putten zijn ook agrarische gronden aanwezig waarvan de direct aangrenzenden gronden te maken kunnen krijgen met het overwaaien van onkruidzaden.
Ten aanzien van de schade door ganzen worden in samenwerking met grondgebruikers in het gebied de ganzen verjaagd. Dit betreft de gronden in eigendom alsmede de gepachte gronden. Op basis van bestaande informatie werkt deze aanpak voldoende.
Het is aannemelijk dat met de realisatie van het natuurgebied de (zomer)ganzenpopulatie in de polder Nieuwe Uitslag van Putten kan toenemen hoewel in dit gebied intensiever zal worden gerecreeërd dan bijvoorbeeld in de Wolvenpolder.
Het verjagen in de polder Nieuwe Uitslag van Putten zal alleen gericht zijn op de "overzomerende ganzen". Vanuit internationale verplichtingen heeft Nederland de verantwoordelijkheid overwinterende ganzen op te vangen en is verjaging ervan in daarvoor geschikte natuurgebieden niet toegestaan. Ter illustratie, ruim tweederde van de ganzen in (West-) Europa overwintert in Nederland. Zie hiervoor ook de verschillende Faunabeheerplannen zoals die door de provincie Zuid-Holland zijn opgesteld.
De rechten van de eigenaren van de agrarische gronden op hun eigen terreinen wijzigen niet met de functieverandering in de polder Nieuwe Uitslag van Putten. Dit houdt in dat preventieve maatregelen mogen worden getroffen om schade te voorkomen. Indien afschot hiervoor noodzakelijk is kan bij de Faunabeheereenheid een afschotvergunning worden aangevraagd.
Indien ondanks de preventieve maatregelen toch gewasschade optreedt kan een Verzoekschrift Tegemoetkoming Faunaschade worden ingediend bij het Faunafonds. Dit kan digitaal via www.faunafonds.nl.
Afbeelding 5: Definitief Ontwerp, deelgebieden Wolvenpolder en Willemspolder (bron: DLG)
In de Wolvenpolder wordt een binnendijks moerasgebied gerealiseerd met een open karakter. Brede slingerende geulen met rietoevers vormen de dragers van het nieuwe natuurlandschap. De bestaande bebouwing, de Wolvenstee en woningen, blijft behouden en wordt ingepast.
Het ontwerp voor de natuurinrichting van de Wolvenpolder is geïnspireerd op het geulenpatroon dat voor de inpoldering ter plaatse aanwezig was. De geulen stonden in verbinding met het Spui. De natuurdoelstelling voor dit gebied is een binnendijks moeras bestaande uit natte en droge componenten. De geulen grenzen aan rietmoeras. Op de hogere delen zijn graslanden aanwezig met hier en daar wilgenstruweel. Bij de ligging van de geulen is rekening gehouden met de aanwezigheid van mogelijk archeologische waarden in de ondergrond die behouden moeten blijven.
Door de realisatie van het binnendijks moeras met natte en droge componenten ontstaat er een gevarieerd natuurgebied. Kenmerkend worden de droge graslanden, de watergeulen grenzend aan het rietmoeras en hier en daar wilgenstruwelen. Vanwege de natte inrichting van het gebied zal de overlast van onkruiden beperkt zijn.
De beheerder van het nieuwe natuurgebied is verantwoordelijk voor het in de hand houden van onkruidgewassen. De jachthouder c.q. de beheerder is verantwoordelijk voor het voorkomen van wildschade.
De nieuwe natuurfunctie kan op zich wel het 'overwaaien' van onkruidzaden tot gevolg hebben als de gronden in kwestie 'verruigen'. Dit kan onder omstandigheden voor de eigenaren/gebruikers van nabijgelegen agrarische gronden nadelig zijn in die zin dat het een meer intensieve bewerking van het land vergt (onkruid wieden, spuiten) en/of tot lagere gewasopbrengsten leidt. De nadelige gevolgen beperken zich echter tot de gronden die in de directe omgeving van het nieuwe natuurgebied liggen.
Gelet op de ligging van de Wolvenpolder ten oosten van de agrarische gronden (en de overheersend in ons land overwegend zuidwestelijke windrichting), alsmede gezien het tussenliggende dijklichaam tussen de Wolvenpolder en de agrarische gronden wordt er geen verslechtering verwacht.
Ten aanzien van de schade door ganzen worden in samenwerking met grondgebruikers in het gebied de ganzen verjaagd. Dit betreft de gronden in eigendom alsmede de gepachte gronden. Op basis van bestaande informatie werkt deze aanpak voldoende.
Het is aannemelijk dat met de realisatie van het natuurgebied de (zomer)ganzenpopulatie in de Wolvenpolder toeneemt. Met de inrichting van de Wolvenpolder wordt zoveel als mogelijk rekening gehouden met de geschiktheid van het terrein als foerageergebied voor zomerganzen. Zo wordt binnen de Wolvenpolder voldoende grazig terrein gerealiseerd, waarmee het gebied in de Wolvenpolder als foerageergebied interessanter is dan het landbouwgebied erom heen.
Het verjagen in de Wolvenpolder zal alleen gericht zijn op de "overzomerende ganzen". Vanuit internationale verplichtingen heeft Nederland de verantwoordelijkheid overwinterende ganzen op te vangen en is verjaging ervan in daarvoor geschikte natuurgebieden niet toegestaan. Ter illustratie, ruim tweederde van de ganzen in (West-) Europa overwintert in Nederland. Zie hiervoor ook de verschillende Faunabeheerplannen zoals die door de provincie Zuid-Holland zijn opgesteld.
De rechten van de eigenaren van de agrarische gronden op hun eigen terreinen wijzigen niet met de functieverandering in de Wolvenpolder. Dit houdt in dat preventieve maatregelen mogen worden getroffen om schade te voorkomen. Indien afschot hiervoor noodzakelijk is kan bij de Faunabeheereenheid een afschotvergunning worden aangevraagd.
Indien ondanks de preventieve maatregelen toch gewasschade optreedt kan een Verzoekschrift Tegemoetkoming Faunaschade worden ingediend bij het Faunafonds. Dit kan digitaal via www.faunafonds.nl.
De Willemspolder vormde in het verleden een omkade uiterwaard, toen de Oude Maas en het Spui nog met elkaar in verbinding stonden. De waterverbinding is verdwenen en de uiterwaard is gebruikt als stort van verontreinigd havenslib. Het maaiveld van de Willemspolder is in huidige situatie wat hoger dan de oorspronkelijke dijken rond de polder. De Willemspolder vormt daarmee samen met het aangrenzende terrein van het waterbedrijf een hoog plateau in het landschap.
Het middengebied wordt gereserveerd voor een mogelijke doorsteek met een geul als verbinding tussen de Wolvenpolder en de Oude Maas. Dit middendeel blijft openbaar en zal worden ingericht met bijzondere stroken laagblijvende beplanting. Het ontwerp bestaat verder uit de aanleg van een nieuwe wegverbinding op de plek van de oorspronkelijke kade in de uiterwaard.
De randen en de drie gebieden (noorden, midden en zuiden) blijven permanent openbaar. In het noordelijk deel van de Willemspolder is de mogelijkheid opgenomen om bebouwing te realiseren voor een aan te leggen golfbaan.