Plan: | Het Plaatje |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0610.bp13hetplaatje-3002 |
Normstelling en beleid
Volgens de Wet geluidhinder moeten alle industrie- en bedrijventerreinen, waarop inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, gezoneerd zijn. De bedoelde inrichtingen - vroeger ook wel 'A-inrichtingen' genoemd - zijn nader genoemd in het Besluit omgevingsrecht (artikel 2.1 lid 3). Rondom deze industrieterreinen moet een geluidszone worden vastgesteld en vastgelegd in bestemmingsplannen. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting als gevolg van het industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen.
Bij het verruimen van geluidszones dient de geluidsbelasting ter plaatse van woningen binnen de beoogde zone te worden getoetst. Door burgemeester en wethouders kunnen hogere grenswaarden worden toegekend. Zowel voor de aanwezige of in aanbouw zijnde woningen die deel blijven uitmaken van de zone, als voor de aanwezige of in aanbouw zijnde woningen die door de verruiming binnen de zone komen te liggen, geldt een uiterste grenswaarde van 60 dB(A). Voor geprojecteerde woningen binnen de beoogde geluidszone geldt een uiterste grenswaarde van 55 dB(A).
Onderzoek
De volgende onderzoekssituaties spelen een rol in het kader van dit bestemmingsplan:
In dit bestemmingsplan wordt het gehele industrieterrein Het Plaatje aangewezen als gezoneerd industrieterrein inclusief die delen van het water waar bedrijfsactiviteiten plaatsvinden. De nieuwe grens van het gezoneerde bedrijventerrein heeft tot gevolg dat een aantal woningen ten zuiden van de Baanhoek die in de huidige situatie op het gezoneerde terrein liggen, daar in de nieuwe situatie buiten komen te liggen. Dit betekent dat deze woningen akoestisch gezien (industrielawaai) niet langer 'vogelvrij' zijn, maar dat de geluidbelasting op de gevels van de betreffende woningen getoetst dient te worden aan de normen uit de Wgh. Uit het akoestisch onderzoek naar de gevolgen van de beoogde invulling van Het Plaatje blijkt dat voor deze woningen een hogere waarde noodzakelijk is (zie Bijlage 5).
Uit het onderzoek blijkt verder dat een verruiming van de vigerende geluidszone van het industrieterrein Kerkerak/Molendijk aan de westzijde noodzakelijk is om de nieuwe activiteiten mogelijk te maken. Er is binnen de huidige geluidszone onvoldoende geluidsruimte om alle bedrijven te laten functioneren. De verruiming van de geluidszone is in dit bestemmingsplan opgenomen. Ter plaatse van de verruiming van de geluidszone zijn woningen gelegen. Als gevolg van de nieuwe bedrijfsactiviteiten en daarmee samenhangende verruiming van de zone, krijgen bestaande woningen binnen de geluidzone te maken met een hogere geluidbelasting. De geluidbelasting op de gevels van deze woningen is hoger dan 50 dB(A), maar de uiterste grenswaarde van 60 dB(A) voor bestaande woningen wordt niet overschreden. Ter plaatse van de geplande woning naast Baanhoek 38 wordt de uiterste grenswaarde van 55 dB voor nieuwe woningen niet overschreden. Voor de betreffende woningen worden hogere waarden vastgesteld. In het kader van de vergunningverlening voor de nieuwe activiteiten is de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening van toepassing. In het milieuspoor zijn hierdoor ook de piekniveaus adequaat geregeld. In het akoestisch rapport is als uitgangspunt al gehanteerd dat buiten de dagperiode zwaar constructiewerk uitgesloten is op het westelijk deel van de kaden om hoge piekniveaus in de avond- en nachtperiode te voorkomen.
De verruiming van de geluidzone heeft geen betrekking op of gevolgen voor de andere bedrijven op industrieterrein Kerkerak/ Molendijk.
Het rekenmodel voor Het Plaatje is door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid toegevoegd aan het geactualiseerde zonebewakingsmodel (zie Bijlage 6). Daarbij is de vergunde geluidruimte van de bestaande bedrijven, de geluidruimte voor de nieuwe bedrijven en de geluidruimte van de bestaande bedrijven die onder het Activiteitenbesluit vallen in het model ingevoerd. Bij wijziging van bedrijfsactiviteiten of nieuwvestiging wordt getoetst of hiervoor geluidruimte is. Dit zonebeheer wordt door de gemeente Sliedrecht vastgelegd in een zonebeheerplan (zie Bijlage 7). Het zonebeheerplan en de het besluit hogere waarden wordt door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld voorafgaan aan vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad. In het voorliggende bestemmingsplan is in de regels als voorwaarde voor de vestiging van bedrijven opgenomen dat deze passen binnen de toegekende geluidruimte op grond van het zonebeheerplan. Op deze wijze wordt het in acht nemen van de wettelijke grenswaarden in de toekomst optimaal gewaarborgd en daarmee een akoestisch aanvaardbaar klimaat ter plaatse van woningen vanwege industrielawaai.
Conclusie
Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat er uit het oogpunt van industrielawaai geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van bestemmingsplan Het Plaatje. In paragraaf 4.8 wordt nog ingegaan op de cumulatieve geluidbelasting ter plaatse van woningen en de hogere waarden.