direct naar inhoud van 7.3 Overleg
Plan: Boulevard I
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP2050Boulevard1-OH01

7.3 Overleg

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro artikel 3.1.1.) geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg voeren met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. De instanties die in kennis gesteld moeten worden van dit bestemmingsplan zijn geïnformeerd.

Het voorontwerp van het bestemmingsplan Boulevard I is aan diverse organisaties en instanties voorgelegd in het kader van het eerder genoemde vooroverleg. Van de volgende organisaties en instanties zijn vooroverlegreacties ontvangen:

  • Provincie Zuid-Holland;
  • Vrom-inspectie;
  • Waterschap Hollandse Delta;
  • Kamer van Koophandel Rotterdam;
  • KPN;
  • N.V. Nederlandse Gasunie;
  • Ministerie van Defensie.

Van de instanties zijn de onderstaande reacties ontvangen.

Provincie Zuid-Holland en Stadsregio Rotterdam (Provincie)

De provincie constateert dat het plan niet conform het interim-beleid is. Het provinciale beoordelingskader is per 1 juli 2008 vormgegeven in interim-beleid, bestaande uit de streekplannen en de nota Regels voor ruimte. Het plan is op onderstaand punt niet conform dit beleid.

Reactie

De tekst van paragraaf 3.2 is gelet op het geldende ruimtelijke interim-beleid van de provincie aangepast.

Het valt de provincie op dat uit de plantoelichting niet te herleiden is dat er overleg plaats heeft gevonden met de waterbeheerder en dat er aangegeven dient te worden hoe het advies van de waterbeheerder is verwerkt in de regels en op de plankaart.

Reactie

In overleg en samenwerking met het Waterschap Hollandse Delta is de paragraaf 4.8 aangevuld.

De provincie merkt op dat de provinciale richtlijn inzake de watercompensatie 10% van het bruto oppervlak onvoldoende is gekwantificeerd. Niet duidelijk is hoeveel vierkante meter oppervlakte water er in totaal wordt aangelegd in relatie tot exacte hoeveelheid verhard oppervlak en hoe dit juridisch te verankeren.

Reactie

In overleg en samenwerking met het Waterschap Hollandse Delta is de paragraaf 4.8 aangevuld en is de provinciale richtlijn inzake de watercompensatie gekwantificeerd en juridisch verankerd.

VROM-Inspectie

De VROM-Inspectie constateert dat voor wat betreft de geluidbelasting op de gevels van de nieuw te bouwen woontorens niet overal de voorkeurswaarden uit de Wet geluidhinder worden gehaald. De Inspectie is dan ook van mening, dat er dient te worden onderzocht in hoeverre er geluidreducerende maatregelen kunnen worden uitgevoerd. Indien de uitvoering van geluidwerende maatregelen niet mogelijk is, dienen er hogere waarden voor geluid te worden vastgesteld door de gemeente. De procedure tot vaststelling van hogere waarden dient tegelijkertijd met het ontwerpbestemmingsplan in procedure te worden gebracht.

De Inspectie merkt op dat ingevolge de gewijzigde Wet geluidhinder (per 1-1-2007) de gemeente verplicht is tot het opstellen van een Actieplan Geluid. Het ontbreekt volgens de Inspectie aan een verwijzing of koppeling van het bestemmingsplan met het Actieplan Geluid.

Reactie

In paragraaf 4.4 geluid is toegelicht dat ten behoeve van het bestemmingsplan een akoestisch onderzoek is uitgevoerd door de DCMR Milieudienst Rijnmond (rapportage 5-3-2008). In deze paragraaf is gemotiveerd aangegeven waarom bij realisering van het betreffende plan geen geluidbeperkende maatregelen mogelijk zijn. Tevens is aangegeven dat hogere waarden nodig zijn ter realisering van het plan. Er is voorzien in een koppeling van de procedureregels voor het vaststellen van hogere grenswaarden en vaststelling van het bestemmingsplan. Tenslotte beschikt de (deel)gemeente over een Actieplan Geluid. Hierin is een aantal geluidknelpunten in de (deel)gemeente opgenomen en is voorzien in maatregelen ter oplossing van deze knelpunten. Er is echter geen sprake van geluidknelpunten binnen of in de directe omgeving van het plangebied. Zoals uit het eerdergenoemd akoestisch onderzoek dat ten behoeve van dit bestemmingsplan is opgesteld is gebleken, dat door ontwikkeling van dit plan er geen nieuwe geluidknelpunten zullen ontstaan. Er is dan ook geen koppeling tussen het Actieplan Geluid en dit bestemmingsplan.

De Inspectie merkt op dat op 19 augustus 2009 het ontwerpbesluit “houdende milieukwaliteitseisen externe veiligheid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen aan de Tweede Kamer is verzonden. Hiermee is de inwerkingtreding van het Besluit externe veiligheid buisleidingen dichterbij gekomen. Ingevolge deze toekomstige AMvB Buisleidingen dient het plaatsgebonden risico en het groepsrisico door buisleidingen te worden bepaald. Ook voorziet de nieuwe wetgeving in het vrijhouden van minimaal een 5 m belemmeringenstrook aan weerszijden van buisleidingen, die vrij gehouden dient te blijven van bebouwing (behoudens ontheffing van burgemeester en wethouders). Op deze strook is tezijnertijd een aanlegvergunningstelsel van toepassing. Omdat 5 jaar na in werking treding van voornoemde AMvB Buisleidingen bovenbedoelde aspecten dienen te zijn opgenomen in bestemmingsplannen, adviseert de Inspectie de eisen uit de toekomstige AmvB-buisleidingen op te nemen in het bestemmingsplan.

Reactie

In het bestemmingsplan zal worden geanticipeerd op de toekomstige AMvB-Buisleidingen. De belemmeringenstrook van 5 m zal in het bestemmingsplan worden opgenomen.

Verder constateert de Inspectie dat de planregels (artikel 5) uitgaan van een bebouwingsafstand van 15 m aan weerszijden van de hartlijn van de betreffende leidingen. Ingevolge de door het RIVM verstrekte gegevens blijkt, dat de 10-6 contour voor plaatsgebonden risico van de twee buisleidingen zijn berekend op respectievelijk 19 en 23 m. De Inspectie verzoekt de bebouwingsafstanden tot de betreffende leidingen dienovereenkomstig in de planregels aan te passen.

Reactie

De bebouwingsafstand zal in de planregels worden aangepast aan de door het RIVM aangegeven bebouwingsafstanden van 19 en 23 m.

De Inspectie constateert dat het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van twee zogenaamde BEVI-inrichtingen. Het plan draagt bij aan een toename van het groepsrisico van de inrichtingen van Huntsman en CDMR. De inspectie verzoekt dan ook invulling te geven aan artikel 13 van het BEVI en het groepsrisico te verantwoorden. Een veiligheidsadvies aan de Veiligheidsregio Rotterdam dient hiervan onderdeel uit te maken.

De Inspectie merkt over het groepsrisico tevens op, te hechten aan een integrale aanpak van het groepsrisico. Zij adviseert daarom het groepsrisico in het kader van de bestemmingsplannen Boulevard I, II en III gezamenlijk te beoordelen.

De Inspectie merkt op dat het rijksbeleid is gericht op verantwoord omgaan met risico's.

Het rijksbeleid is gericht op onder andere bundeling van buisleidingen, het in beeld brengen van plaatsgebonden risico en het groepsrisico per buisleiding. Hoewel voor het opstellen van risico's (cumulatie) geen normen zijn gesteld, adviseert de Inspectie tot het uitvoering geven aan integraal gebiedsgericht beleid voor externe veiligheid en het inzichtelijk maken van de risico's.

Reactie

Ten behoeve van het bestemmingsplan is een externe veiligheidsonderzoek uitgevoerd door de DCMR Milieudienst Rijnmond (rapportage 22-2-2008). In dit onderzoek is aandacht geschonken aan de toename van het groepsrisico. Door de raad van de (deel)gemeente Rozenburg is in juli 2009 de Externe veiligheidsvisie Rozenburg vastgesteld. In de Externe veiligheidsvisie is integraal beleid geformuleerd met betrekking tot alle risicobronnen die binnen de invloedssfeer van de (deel)gemeente zijn gesitueerd. De Externe veiligheidsvisie is tot stand gekomen in samenwerking met alle betrokken instanties waaronder de Veiligheidregio Rotterdam Rijnmond. Met bovenstaande wordt ons inziens op een verantwoorde wijze uitvoering gegeven aan het gemeentelijke externe veiligheidsbeleid.

Waterschap Hollandse Delta (Waterschap)

Het Waterschap merkt op dat voor dit plan door de gemeente aangewezen locaties waar mogelijk extra water is te realiseren zich buiten het peilgebied bevinden. Het Waterschap ziet nog mogelijkheden om in de bestaande waterhuishouding ter plaatse extra waterberging te realiseren en verbeterpunten aan te brengen ten behoeve van de waterkwaliteit.

Reactie

In overleg en samenwerking met het Waterschap is de paragraaf 4.8 aangevuld.

Het Waterschap constateert dat in dit plan de waterparagraaf teveel onderbelicht is als het gaat om de knelpunten in de waterhuishouding en is van mening dat de gemeentelijke conclusie dat er geen overlast of knelpunten zijn in het watersysteem niet correct is.

Reactie

In overleg en samenwerking met het Waterschap Hollandse Delta is de paragraaf 4.8 aangevuld.

Kamer van Koophandel Rotterdam (KvK)

De Kamer van Koophandel geeft aan kennis te hebben genomen van het voorontwerpbestemmingsplan 'Boulevard 1' en dat het bestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.

Reactie

Deze opmerking is voor kennisgeving aangenomen.

KPN

De gemeente wordt verzocht bij nadere uitwerking van dit plan rekening te houden met de belangen van KPN. In hoofdlijnen bestaan die belangen uit de volgende zaken:

  • het creëren van tracés aan beide zijde van straten in openbare grond, in bermen en open verhardingen;
  • het handhaven van de bestaande tracés;
  • het vrijhouden van de toegewezen tracés van bomen en beplantingen;
  • het in overleg beschikbaar stellen van ruimten voor het plaatsen van mogelijke kabelverdeelkasten van KPN;
  • het tijdig betrekken van KPN bij overleg indien (grootschalige) wijzigingen van infrastructuur in de nabijheid van KPN voorzieningen aan de orde zijn.

Reactie

Bij nadere uitwerking van dit plan zal rekening worden gehouden met de belangen van KPN.

N.V. Nederlandse Gasunie (Gasunie)

De Gasunie constateert dat het plangebied buiten de 1% letaliteitsgrens van de dichtst bij gelegen leiding valt die zij in beheer heeft. Hiermee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.

Reactie

Deze opmerking is voor kennisgeving aangenomen.

Ministerie van Defensie (Defensie)

Defensie geeft aan dat het voorontwerpbestemmingsplan 'Boulevard 1' geen aanleiding geeft tot het maken van op- en/of aanmerkingen.

Reactie

Deze opmerking is voor kennisgeving aangenomen.