Plan: | Nieuwe Dorp Heijplaat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1011HeijNwDorp-oh01 |
Ten behoeve van dit bestemmingsplan heeft ARCADIS een watertoets uitgevoerd. In deze paragraaf zijn de belangrijkste conclusies van de watertoets samengevat.
Het onderzoeksrapport is integraal als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.
In de watertoets wordt uitgewerkt op welke wijze in het plan rekening gehouden wordt met het aspect water. De waterbeheerder heeft aangegeven welke aspecten hierbij van belang zijn. Dat is vooral het thema waterveiligheid vanwege buitendijks bouwen.
In deze paragraaf wordt vooral ingegaan op de beschrijving van de bestaande waterhuishouding en de wijze waarop in de plannen voor het Nieuwe Dorp daarmee kan worden omgegaan. Een belangrijk onderdeel daarvan is adaptief bouwen. Hierop is in paragraaf 2.4.2 uitgebreid ingegaan.
Omwille van de leesbaarheid bevat deze paragraaf ook geen samenvatting van het waterbeleid; hiervoor wordt verwezen naar de volledige watertoets die als bijlage aan dit bestemmingsplan is toegevoegd.
Overstromingsrisico
Het plangebied ligt buitendijks. Dit betekent dat het gebied niet beschermd wordt door een dijk, zodat bij de planvorming rekening moet worden gehouden met risico’s van inundatie (overstroming) door buitenwater.
Onderzoek wijst uit dat op basis van de bestaande situatie in Heijplaat tot 2050 rekening moet worden gehouden met overstroming eens in de 100 jaar met een waterdiepte van maximaal 1 meter. Op de langere termijn (2100) en met een kleinere kans (eens per 10.000 jaar) kan overstroming plaatsvinden met een waterdiepte van 1 tot 2 meter.
Riolering
In Heijplaat is een gemengd rioolstelsel uit de jaren ’50 aanwezig. Het stelsel verkeerd in matige tot redelijke staat; onderdelen van de riolering zijn waar nodig vervangen. Het afvalwater van Heijplaat wordt ingezameld en afgevoerd via een gemaal aan de Droogdokweg naar het hoofdrioolgemaal aan de Waalhaven Zuidzijde. Deze verpompt het water naar de rioolwaterzuivering Dokhaven.
In geval van extreme neerslag zijn er uitlaten in de riolering die verdund rioolwater lozen op de haven.
Grondwater
De grondwaterstand ligt gemiddeld op circa NAP +1,90 m, met in extreme perioden standen van circa NAP +2,20 m. Dit is circa 40 cm onder het niveau van straten en groenzones.
De bodemopbouw en fluctuatie van grondwaterstanden laten zien dat er relatief weinig kansen zijn om water in de bodem te infiltreren. De maximale grondwaterstanden zijn een aandachtspunt bij de ontwikkeling van de wijk. Bij een stijgende zeespiegel zal de gemiddelde grondwaterstand en mogelijk ook de hoogste grondwaterstand hoger worden en neemt de ontwateringsdiepte af.
Oppervlaktewater
Binnen het plangebied komt geen oppervlaktewater voor. De aangrenzende havens en de Nieuwe Maas vormt het dichtstbijzijnde oppervlaktewater waar in extreme situaties het hemelwater naartoe zal afstromen. Dit oppervlaktewater is echter niet altijd beschikbaar voor deze bergingsfunctie; bij hoogwater kan de riolering niet lozen op het buitenwater.
De lagere delen van Heijplaat liggen namelijk op NAP +2,60m. Dit is ook het niveau van de waterstand in Rotterdam waarbij besloten wordt om de Maeslandkering voor te bereiden op sluiting. De Maeslantkering sluit de Nieuwe Waterweg af van de zee als de waterstand in Rotterdam NAP +3,0m dreigt te worden. In dat geval staat het buitenwater hoger dan de laagste delen van het gebied. In combinatie met hoogwater veroorzaakt de tijdelijk beperkte of verhinderde afstromingscapaciteit van de riolering dan wateroverlast in het plangebied.
De kademuren van de havens vormen in dat geval een beperkte bescherming tegen inundatie. Met een terugslagklep op de lozingspunten van de riolering kan voorkomen worden dat buitenwater het gebied binnenstroomt. De vrije afstroming van regenwater naar de omliggende haven vormt bij extreem hoog water dus een aandachtspunt.
Bij de herstructurering van het Nieuwe Dorp worden maatregelen getroffen die zijn gericht op duurzaam waterbeheer. Deze maatregelen zijn hieronder kort beschreven.
Preventie tegen overstromingen: adaptief bouwen
De gemeente Rotterdam heeft het Nieuwe Dorp aangewezen als pilot voor adaptief bouwen en waterveiligheid in zowel de plan- als de uitvoeringsfase. In dat kader wordt voor het plangebied een nieuw uitgiftepeil vastgesteld van 3,0m +NAP, in plaats van de huidige 3,9m +NAP. Daarnaast wordt de meerlaagse veiligheidsmethode toegepast. Rotterdam kiest voor Heijplaat voor toepassing van de meerlaagse veiligheidsmethode. Dit is een methode waarbij in en rondom het plangebied een combinatie van maatregelen wordt getroffen gericht op:
Met deze methode wordt een acceptabel veiligheidsrisico behaald. In paragraaf 2.4.2 wordt nader ingegaan op de wijze waarop het adaptief bouwen wordt toegepast.
Watersysteem
Bij voorkeur wordt schoon hemelwater afgevoerd naar het omliggende water, in plaats van afgevoerd naar de zuivering. Het rioolstelsel wordt hiervoor omgebouwd. Het hemelwater van daken en straten wordt dan gescheiden afgevoerd en kan zo mogelijk rechtstreeks op de nabijgelegen haven of rivier lozen.
Maatregelen om schoon water binnen het gebied vast te houden en vertraagd af te voeren naar het omliggende oppervlaktewater hebben in het buitendijks gebied geen prioriteit.
Bij verhoogd buitenwater vormt de afstroming van hemelwater een aandachtspunt.
Het is aan te raden een laaggelegen locatie te reserveren waar hemelwater tijdelijk kan worden vastgehouden zonder tot overlast te leiden, of te zorgen dat in noodgevallen hemelwater met een pomp afgevoerd kan worden.
Compensatie vanwege de toename van verharding, het dempen van open water of de stremming van vrije afvoer is niet nodig. Er is aangenomen dat in het gebied evenveel verharding terug komt als aanwezig was. In het gebied wordt geen open water gedempt; er is ook geen noodzaak om (binnen het plangebied) extra open water aan te leggen.
Voor grondwaterbeheer zijn extra ontwateringsmiddelen en bouwvoorschriften nodig. Met drainage kan de drooglegging in het gebied gewaarborgd worden. Wegen worden op voldoende hoogte aangelegd of krijgen een fundering die bestand is tegen hoge grondwaterstanden, woningen krijgen een vloeistofdichte vloer of kelder.
Waterketen
Het huidige gemengde rioolstelsel bestaat uit een gemengde riolering, aangelegd in de periode 1953 tot 1970. Een beperkt deel van de riolering is inmiddels vervangen; een groot deel van het stelsel is inmiddels ca. 60 jaar oud. De komende 2 tot 8 jaar zal de oude riolering geheel worden vervangen door een nieuw gescheiden stelsel.
Een gescheiden rioolstelsel, met rechtstreekse afstroming van verharde oppervlakken, beperkt het volume vervuild afvalwater. Maatregelen om de afvalwaterstroom op woningniveau te reduceren behoren tot de mogelijkheden, het is op dit moment niet mogelijk hieraan wettelijke eisen te stellen. Wel zijn er criteria ontwikkeld voor duurzaam bouwen en duurzame locatieontwikkeling waarbij het reduceren van de afvalwaterstroom gestimuleerd wordt.
In overleg met de waterbeheerder zullen nadere afspraken gemaakt moeten worden over de exacte invulling van het rioolstelsel en de benodigde capaciteit voor transport en zuivering van afvalwater.