Plan: | Molenwal |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0589.0000190313-VA02 |
Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie en Verordening (2013)
Op 4 februari 2013 hebben Gedeputeerde Staten van Utrecht de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 - 2028 (PRS) en de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) vastgesteld.
Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie
De PRS gaat over het ruimtelijk beleid van de provincie Utrecht. Met het ruimtelijk beleid zorgt de provincie ervoor dat het aantrekkelijk blijft om hier te wonen, te werken en te recreƫren. Zo is in de PRS opgenomen waar de provincie nieuwe woningbouw en bedrijventerrein aanvaardbaar vindt, welke landschapskwaliteiten de provincie wil beschermen, waar de provincie de landbouw en waar de natuur voorrang wil geven, en waar meer recreatievoorzieningen gewenst zijn. De PRS gaat over de hele provincie. De PRS is alleen bindend voor de provincie zelf. De juridische vertaling van het beleid is opgenomen in de PRV.
Provinciale Ruimtelijke Verordening
De PRV bevat regels voor gemeenten. De gemeenten moeten deze regels in acht nemen bij het maken van ruimtelijke plannen. De regels zijn nodig om het provinciale ruimtelijke beleid te kunnen realiseren. De nieuwe regels gelden voor nieuwe ruimtelijke plannen van de gemeenten.
Stedelijk gebied (artikel 3.1)
In beginsel is verstedelijking, zoals het bouwen van woningen, bedrijven en detailhandel conform het bepaalde in artikel 3.1 onder '2' uitsluitend mogelijk binnen het 'Stedelijk gebied'. Dit gebied is op de bij de verordening behorende kaart aangegeven door middel van een transparant rood vlak. Het plangebied is gelegen binnen de rode contour (zie onderstaande figuur). Ter plaatse van het plangebied is verstedelijking dus toegestaan.
Uitsnede provinciale ruimtelijke verordening, het plangebied ligt ter plaatse van de blauwe cirkel
Voorts is in artikel 3.1 onder '3' bepaald dat de toelichting op het ruimtelijk plan een omschrijving bevat van de wijze waarop rekening is gehouden met energiebesparing en het toepassen van duurzame energiebronnen. Bij zowel het bouwen als renoveren van kantoren en woningen en bedrijfsruimten als het herstructureren of aanleggen van woonwijken en bedrijventerreinen is het van belang dat gemeenten en initiatiefnemers nadenken over het gebruik van alternatieve vormen van energie en energiebesparende technieken (onder andere toepassen van restwarmte, Warmte Koude Opslag en aardwarmte). Hiermee dragen ruimtelijke plannen bij aan het doel van 10% duurzame energiegebruik in 2020 zoals verwoord in de PRS. In paragraaf 4.13 wordt ingegaan op dit aspect ten aanzien van het project 'Molenwal'.
Landschap 'Groene Hart' (artikel 4.9)
Het plangebied ligt in het landschap 'Groene Hart'. Zie onderstaande figuur.
De landschappen binnen de provincie. De blauwe cirkel duidt de globale ligging van het plangebied aan.
In de verordening is bepaald dat een ruimtelijk plan bestemmingen en regels bevat ter bescherming en versterking van de in het plangebied voorkomende kernkwaliteiten, zoals genoemd in de Bijlage Kernkwaliteiten landschap. Tevens bevat de toelichting op een ruimtelijk plan een beschrijving van de in het plangebied voorkomende kernkwaliteiten en de wijze waarop met de bescherming en versterking van de kernkwaliteiten is omgegaan.
Voor het landschap Groene Hart bestaat de ambitie de volgende kernkwaliteiten te behouden en versterken: openheid, (veen)weidekarakter, landschappelijke diversiteit en rust en stilte. Bij ontwikkelingen in het landschap van het Groene Hart staat het versterken van de diversiteit op het schaalniveau van de verschillende typen landschap centraal.
Het project 'Molenwal' valt te typeren als inbreiding. Het plangebied valt dan ook binnen de bebouwingscontour van de gemeente. Momenteel is het plangebied braakliggend. Er is zodoende geen sprake van aanwezige kernkwaliteiten die door middel van een regeling versterkt en beschermd dienen te worden.
Mobiliteitstoets (artikel 3.7)
De toelichting op een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als 'Mobiliteitstoets' en waarin ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien, bevat een beschrijving van het aantal verplaatsingen die die ruimtelijke ontwikkelingen tot gevolg hebben. In het hoofdstuk 'Onderzoek' zal hier verder op worden ingegaan.
Toekomstige woonlocatie/duurzame verstedelijkingsladder (artikel 3.2)
In de verordening is bepaald dat bij bepaalde woningbouwprojecten getoetst moet worden aan de 'duurzame verstedelijkingsladder' (voorheen de 'SER-ladder'). Dit geldt voor uitbreidingslocaties die op de bij de verordening behorende kaart als zodanig zijn aangeduid. Ook is vroegtijdig overleg met de provincie noodzakelijk om te kijken of aan de voorwaarden wordt voldaan.
Het project 'Molenwal' betreft inbreiding en is zodoende niet aangeduid als een uitbreidingslocatie zoals bedoelt in artikel 3.2. Er hoeft niet getoetst te worden aan de duurzame verstedelijkingsladder. Ook heeft de provincie in haar overlegreactie (zie Bijlage 10) aangegeven dat voldaan wordt aan het beleid dat voortvloeit uit de structuurvisie en verordening.