direct naar inhoud van 4.6 Externe veiligheid
Plan: Julianastraat Puttershoek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0585.BPPTHjulianastraat-VG01

4.6 Externe veiligheid

Toetsingskader

Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Daarbij geldt een kans van 10-6 als de grenswaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De norm voor het GR bestaat uit een oriënterende waarde.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en (spoor)wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht1. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.

Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid is de circulaire per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden en plasbrandaandachtsgebieden uit het Basisnet Wegen en Basisnet Water opgenomen in de circulaire. Voor spoorwegen worden in de gewijzigde circulaire nog geen veiligheidsafstanden en plasbrandaandachtsgebieden vermeld, in het concept eindrapport Basisnet Spoor (mei 2011) zijn ook nog geen afstanden opgenomen.

Leidingen

Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. In dat besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op advies van de minister wordt bij de toetsing van externe veiligheidsrisico's van buisleidingen al enkele jaren rekening gehouden met deze risicobenadering.

Onderzoek

Inrichtingen

In de directe omgeving van het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen gelegen zodat het aspect externe veiligheid rond inrichtingen niet relevant is voor het plan.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Over de Oude Maas vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Uit het Basisnet Water blijkt dat de Oude Maas een hoofdtransportroute is voor het vervoer van gevaarlijke stoffen met binnenvaartschepen en zeeschepen. Uit de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en uit het Basisnet Water blijkt dat de PR 10-6-contour niet buiten de oever van de vaarweg is gelegen. Ter hoogte van de kern Puttershoek langs de Oude Maas wordt daarom aan de grenswaarde voor het PR voldaan.

Uit het Basisnet Water blijkt tevens dat het GR ter hoogte van de kern Puttershoek onder de oriënterende waarde is gelegen. De effecten van een ramp of calamiteit met gevaarlijke stoffen reiken mogelijk wel tot in het plangebied. Een voorbeeld daarvan is een ongeval met toxische stoffen waarvan het effect tot op enkele honderden meters van de vaarweg kan reiken. De voorbereiding van de aanwezige personen in het plangebied op een dergelijke ramp kan worden verbeterd door middel van voorlichting. In de verantwoording groepsrisico wordt nader ingegaan op de mogelijkheden om het aantal slachtoffers ingeval van een ramp of calamiteit terug te dringen.

Buisleidingen

Ten zuiden van het plangebied is een hogedruk aardgasleiding gelegen die wordt beheerd door de Nederlandse Gasunie N.V. De kenmerken van deze leiding zijn weergegeven in onderstaande tabel.

Tabel 4.4 Gegevens hogedruk aardgasleiding W507-01-KR

type leiding   diameter
(inch)  
druk,
(bar)  
PR 10-6
(m)  
invloedsgebied GR (m)   afstand tot kwetsbare objecten in het plangebied  
Hogedruk aardgasleidingW 507-01-KR   12"   40 bar   0 m   140 m   circa 40 m  

afbeelding "i_NL.IMRO.0585.BPPTHjulianastraat-VG01_0007.png"

Figuur 4.1 Ligging hogedruk aardgasleiding W 507-01-KR

De beoogde woningen zijn binnen het invloedsgebied voor het GR van de hogedruk aardgasleiding gelegen. Op grond van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) dient daarom inzicht te worden gegeven in de externe veiligheidsrisico's van deze hogedruk aardgasleiding. Met behulp van het rekenprogramma CAROLA is een risicoberekening uitgevoerd. De volledige rapportage is opgenomen in bijlage 2. Uit de risicoberekening blijkt het volgende:

  • de PR 10-6-contour is niet buiten de buisleiding gelegen;
  • als gevolg van de beoogde ontwikkeling neemt het GR met 3% toe; het GR bedraagt zowel in de huidige situatie als na uitvoering van het bestemmingsplan minder dan 0,1 maal de oriënterende waarde zodat ruimschoots aan de oriënterende waarde wordt voldaan. De toename van het groepsrisico en de hoogte van het groepsrisico na uitvoering van het bestemmingsplan geven geen aanleiding tot het treffen van bronmaatregelen (maatregelen aan de leiding) of tot aanpassing van het bestemmingsplan. Het groepsrisico moet wel worden verantwoord.

Verantwoording groepsrisico

Het maatgevende ongevalscenario voor het transport van aardgas door hogedruk aardgasleidingen bestaat uit een fakkelbrand na een breuk van de leiding. Na beschadiging/breuk van de leiding kan gas vrijkomen dat ontsteekt en een fakkelbrand vormt waarna secundaire branden ontstaan. Falen als gevolg van corrosie is uitgesloten vanwege de veiligheidsmaatregelen van de Gasunie.

Verwachte personendichtheid

Als gevolg van de uitvoering van het bestemmingsplan is sprake van een toename van de personendichtheid binnen het plangebied. Dit leidt tot een beperkte toename van het GR. De kortste afstand tot de beoogde woningen in het plangebied bedraagt circa 40 m. De afstand tot de woningen ten noorden van de Julianastraat bedraagt circa 80 m.

Mogelijkheden tot bestrijding van rampen

Het plangebied is goed bereikbaar voor hulpdiensten via de Wilhelminaweg en de Eendrachtsweg. De Veiligheidsregio ZHZ moet beoordelen of de bluswatervoorziening voldoende is.

Mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen in het projectgebied

In het plangebied zijn onder meer personen aanwezig met een verminderde zelfredzaamheid. Dit betreft de personen in het woon-zorgcomplex. Het gebied kan via de Eendrachtsweg en de Wilhelminaweg van de bron af worden ontvlucht. Het personeel van het woon-zorgcomplex moet worden geïnstrueerd over hoe te handelen ingeval van een calamiteit teneinde het aantal dodelijke slachtoffers te beperken. Het is mogelijk dat de Veiligheidsregio adviseert over maatregelen die op gebouwniveau moeten worden getroffen om de zelfredzaamheid te vergroten. Te denken valt aan de locatie van nooduitgangen. Deze maatregelen kunnen niet worden geborgd in het bestemmingsplan. In het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen dient hieraan aandacht te worden besteed.

Ondanks bovengenoemde maatregelen is er sprake van een restrisico. Dit risico wordt aanvaardbaar geacht.

Conclusie

Het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Daarnaast wordt de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid om advies gevraagd in het kader van het vooroverleg.