Plan: | Mijlpolder |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0585.BPMijlpolder2012-VG01 |
Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de milieukundige bodemkwaliteit in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden verwijderd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik.
Referentiesituatie
Als gevolg van huidige bedrijfsactiviteiten en activiteiten uit het verleden is op het bebouwde deel van het bedrijventerrein sprake van diverse aandachtspunten aanwezig met betrekking tot het veroorzaken van mogelijke bodemverontreinigingen. Uit historische informatie blijkt dat delen van het plangebied in het verleden reeds zijn gesaneerd.
Plansituatie
In het plangebied speelt het aspect bodemkwaliteit een rol bij het aantonen van de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Dit geldt voor een tweetal locaties waar een functiewijziging mogelijk wordt gemaakt dan wel bouwontwikkelingen worden voorzien.
De eerste locatie betreft het deel van het plangebied waar een functiewijziging van 'agrarisch' naar 'bedrijventerrein' is opgenomen. Dit deel bevindt zich aan de noordwestzijde van het plangebied. De tweede locatie betreft het zogenaamde middenterrein waar het bedrijvenpark 's-Gravenparck is beoogd. Op dit deel van het bedrijventerrein hebben nog geen bedrijfsactiviteiten plaatsgevonden. Op beide locaties worden ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarbij inzicht in de bodemkwaliteit nodig is.
In verband met de beoogde herstructurering en de ontwikkeling van niet bebouwde delen van het terrein is door IDDS een historisch bodemonderzoek of vooronderzoek uitgevoerd conform NEN 5725. Het volledige rapport is opgenomen in Bijlage 9. Uit het historisch bodemonderzoek blijkt dat in het verleden diverse milieukundige onderzoeken zijn uitgevoerd in het plangebied. Over het algemeen zijn hooguit lichte verontreinigingen aangetroffen, op enkele locaties zijn matige tot sterke verontreinigingen aangetroffen. Uit het onderzoek blijkt dat enkele locaties zijn gesaneerd, het is niet duidelijk of alle aangetroffen verontreinigingen zijn gesaneerd.
Ter plaatse van het middengebied, waar ontwikkelingen zijn beoogd, zijn twee verkennende bodemonderzoeken uitgevoerd. Deze onderzoeken beslaan een aanzienlijk deel van het middengebied. Uit deze onderzoeken blijkt dat hooguit lichte verontreinigingen zijn aangetroffen. Er is geen aanleiding tot het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek in het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan.
Voor het gebied aan de noordwestzijde van het plangebied zijn geen historische bodemgegevens bekend. Het historisch gebruik bestaat uit grasland/akkerland.
Conclusie
Voor de beide locaties waar ontwikkelingen worden voorzien, middengebied en uitbreidingsgebied, geldt dat op basis van het historisch bodemonderzoek geen sprake is van een verhoogde kans op de aanwezigheid van verontreinigingen. Er worden geen bijzonderheden voorzien. In het kader van de omgevingsvergunning dient een verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Voor de beoogde bedrijfsactiviteiten geldt dat in het milieuspoor maatregelen moeten worden genomen om het ontstaan van bodemverontreinigingen te voorkomen. Tevens kan bij de start van de activiteiten een nulsituatiebodemonderzoek worden gevraagd.
Voor bestaande bedrijfslocaties binnen het overige deel van het plangebied geldt dat er diverse potentieel bodembedreigende bedrijfsactiviteiten plaatsvinden waardoor er sprake is van diverse aandachtspunten. Het plan maakt echter geen ontwikkelingen mogelijk op grond waarvan een nadere beschouwing van de aandachtspunten nodig is. Er vinden ook geen grondwerkzaamheden plaats als gevolg van de vaststelling van het bestemmingsplan. Verkennend bodemonderzoek ter plaatse van bestaande bedrijfslocaties, in geval van bouwontwikkelingen, vindt plaats in de vergunningenfase. Waar nodig vindt sanering van een geval van ernstige bodemverontreiniging plaats door middel van volledig ontgraven of een andere vorm van sanering waarbij (een deel van) de verontreiniging niet wordt verwijderd.