Plan: | Mijlpolder |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0585.BPMijlpolder2012-VG01 |
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2, van de Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in onderstaande tabel weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Tabel 4.5. Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig | ||
stikstofdioxide (NO2) 1) | jaargemiddelde concentratie | 60 µg/m³ | 2010 tot en met 2014 | ||
jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 2015 | |||
fijn stof (PM10) 2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 | ||
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 |
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied.
Besluit niet in betekenende mate (nibm)
In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Dit kan het geval zijn wanneer een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10.
Referentiesituatie
In en rond het plangebied is sprake van verschillende bronnen van luchtverontreiniging, te weten wegverkeer, bedrijvigheid en scheepvaartverkeer. Uit de gegevens die beschikbaar zijn via de monitoringstool die onderdeel is van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (www.nsl-monitoring.nl) blijkt dat in het plangebied en de directe omgeving in 2011 ruimschoots werd voldaan aan de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie PM10 en NO2 (zie figuur 4.3 en 4.4). In de verdere omgeving van het plangebied is alleen sprake van een overschrijding van de jaargemiddelde grenswaarde voor NO2 in de directe omgeving van de A16. Voor het prognosejaren 2015 geldt dat langs de A16 op vrijwel alle locaties en in 2020 op alle locaties langs de A16 aan de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie NO2 wordt voldaan.
Figuur 4.3 Jaargemiddelde concentratie NO2 in 2011 (bron: www.nsl-monitoring.nl)
Figuur 4.4 Jaargemiddelde concentratie PM10 in 2011 (bron: www.nsl-monitoring.nl)
Plansituatie
Het plan biedt ruimte voor de ontwikkeling van bedrijfsactiviteiten. Er gaat een verkeersaantrekkende werking uit van het plan waarmee sprake is van een effect op de luchtkwaliteit. Voor de plansituatie zijn daarom luchtkwaliteitsberekeningen uitgevoerd. Dit luchtkwaliteitsonderzoek is opgenomen in Bijlage 6. De invoergegevens zijn ontleend aan de verkeersstudie, zie daarvoor paragraaf 2.2.
Het onderzoek is uitgevoerd voor de maatgevende wegen Maasdamseweg (West) en de Mijlweg. Deze wegen vormen beiden de ontsluitingswegen van het bedrijventerrein waarover het extra verkeer wordt afgewikkeld. Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van de verkeersprognoses voor 2023. De berekeningen zijn uitgevoerd voor 2012 en 2020 voor zowel de autonome situatie als voor de situatie inclusief ontwikkelingen (plansituatie). Er is gekozen voor prognosejaar 2020 omdat in het rekenprogramma CAR nog niet kan worden gerekend voor latere prognosejaren. De resultaten van de berekeningen zijn weergegeven in onderstaande tabel. Uit de berekeningen blijkt dat het plan in betekenende mate bijdraagt aan concentraties van luchtverontreinigende stoffen in de buitenlucht. De concentraties liggen, in de autonome situatie en na uitvoering van het bestemmingsplan, ruimschoots beneden de grenswaarden. De jaargemiddelde concentratie NO2 is voor 2012 en 2020 reeds getoetst aan de grenswaarde van 40 µg/m³ die in Nederland - in afwijking van de Europese Richtlijn - pas in 2015 de toetswaarde vormt.
Tabel 4.6 Resultaten luchtkwaliteitsonderzoek Mijlpolder
De bijdrage van overige bronnen in de omgeving is in de achtergrondconcentratie verwerkt. Dit geldt bijvoorbeeld voor de emissies van scheepvaartverkeer en voor industriële emissies. Voor deze bronnen zijn daarom geen aparte verspreidingsberekeningen uitgevoerd. Voor de aanwezige personen in het plangebied en directe omgeving wordt een lokale verhoging van de achtergrondconcentratie voornamelijk veroorzaakt door wegverkeer. Bij de herstructurering van het bedrijventerrein nemen de industriële emissies mogelijk toe. Gelet op de concentraties langs wegen vindt in geen geval een dreigende overschrijding van grenswaarden plaats.
Conclusie
Het plan draagt in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit. Zowel in de autonome situatie (referentiesituatie) als in de plansituatie liggen de concentraties NO2 en PM10, in de directe omgeving van maatgevende wegen, ruimschoots beneden de grenswaarden. Omdat direct langs de wegen wordt voldaan is dat ook in de rest van het plangebied het geval. Concentraties van luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate de afstand tot de weg toeneemt. De Wm, onderdeel luchtkwaliteit, staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg. Het plan voldoet uit het oogpunt van luchtkwaliteit aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening.