Plan: | Poortwijk fase III |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0584.BPWONEN2010009-VG99 |
Beleidskader
Op grond van artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen dient de toename van het groepsrisico als gevolg van een ruimtelijk besluit te worden verantwoord. Bij de verantwoording komen aan bod:
In relatie tot de laatste twee aspecten, bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid, dient de regionale brandweer of veiligheidsregio in de gelegenheid te worden gesteld om advies uit te brengen (artikel 13 lid 3 Bevi). In het kader van het vooroverleg over het voorontwerpbestemmingsplan Poortwijk III is advies uitgebracht door de veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid (Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Advies voorontwerpbestemmingsplan Poortwijk III, 2010/540/IdU, 8 juli 2010). Dit advies is in de voorliggende verantwoording verwerkt. In het advies wordt ingegaan op de aspecten plaatsgebonden risico, groepsrisico, zelfredzaamheid, beheersbaarheid en resteffect.
Leeswijzer
In deze verantwoording wordt achtereenvolgens ingegaan op:
Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg
Door Adviesgroep AVIV is een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd voor het transport van gevaarlijke stoffen over de N217 Kwakscheweg ten zuiden van het plangebied (Adviesgroep AVIV BV, Actualisatie externe veiligheid N217, gemeente Oud Beijerland, 101764, 22 april 2010). Dit transport bestaat uit brandbare vloeistoffen en gassen waaronder LPG. Uit de risicoanalyse blijkt dat het plaatsgebonden risico buiten de weg niet groter is dan de grenswaarde 10-6. Als gevolg van de ontwikkelingen die met het plan mogelijk worden gemaakt neemt het groepsrisico toe tot maximaal een factor 0,076 ten opzichte van de oriënterende waarde. Het groepsrisico ligt daarmee ver beneden de oriënterende waarde.
Transport van gevaarlijke stoffen door hogedrukaardgasleiding W-507-07
KEMA heeft voor het bestemmingsplan Poortwijk III een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd voor hogedruk aardgasleiding W-507-07 die is gelegen ten zuiden van het plangebied.
Uit de risicoanalyse blijkt dat er rond de hogedrukaardgasleiding en het gasdrukregel- en meetstation aan de Kwakscheweg geen plaatsgebonden risico aanwezig is.
Voor de hogedrukaardgasleiding geldt dat het groepsrisico niet kan worden uitgedrukt in een FN-curve omdat het berekende maximale aantal slachtoffers in alle gevallen minder dan 10 bedraagt.
Er is dus geen sprake van een groepsrisico.
Gasdrukregel- en meetstation
Voor het gasdrukregel- en meetstation geldt geen grenswaarde voor het plaatsgebonden risico en geen verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. Afstemming met gevoelige functies in de omgeving vindt plaats op basis van een standaard veiligheidsafstand ten opzichte van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Deze afstanden bedragen respectievelijke 15 meter en 4 meter. In het voorliggende bestemmingsplan wordt aan deze afstanden, die volgen uit het Activiteitenbesluit, voldaan.
BLEVE-scenario
Met betrekking tot het vervoer van brandbare gassen zoals LPG of propaan is een incident mogelijk met een tankwagen geladen met een van deze stoffen met als gevolg het voltrekken van een BLEVE (Boiling liquid expanding vapour explosion). In het meest geloofwaardige scenario scheurt de tankwagen waardoor het tot vloeistof verdichte gas (LPG) expandeert en een overdrukscenario veroorzaakt (koude BLEVE). Dit kan worden gevolgd door een wolkbrand of een explosiescenario waarvan de effecten overeenkomen met de drukgolf van de koude BLEVE. In de onderstaande tabel staan de effectafstanden van het scenario weergegeven. Dit scenario wordt gezien als het maatgevend scenario voor een ongeval met een LPG- tankwagen. Het scenario waarbij een zogenaamde warme BLEVE ontstaat is na uitvoering van de maatregelen uit het LPG convenant (aanbrengen van hittewerende coating op tankwagens) niet meer maatgevend. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor het beschouwen van effecten bij het verladen van LPG bij LPG tankstations.
Tabel 1 Effectafstanden koude BLEVE scenario
Koude BLEVE-scenario met een tankwagen | ||
Effect | Schadebeeld | Effectafstand |
100% letaal (0,3 bar) | verwoestende schade | 30 m |
1% letaal ( 0,1 bar) (= invloedsgebied) |
middelmatige schade | 70 m |
Glasbreuk (0,03 bar) | lichte schade | 180 m |
Fakkelbrandscenario
Met betrekking tot hogedruk aardgastransportleiding (6 inch, 40 bar) en het gasdrukregel- en meetstation is een incident mogelijk veroorzaakt door leidingbreuk en ontsteking van het uitstromende gas met een fakkelbrandscenario tot gevolg. In onderstaande tabel zijn de effectafstanden weergegeven voor het scenario waarin een lek van 30 mm ontstaat en het scenario waarin een volledige leidingbreuk plaatsvindt (guillotine).
Tabel 2 Effectafstanden fakkelbrandscenario
Fakkelbrandscenario | |||
Effect | Schadebeeld | Effectafstand (m) | |
30 mm | guillotine | ||
100% letaal (35 kW/m2) | verwoestende schade | - | 15 m |
10% letaal (23 kW/m2) | (zeer) zware schade | - | 35 m |
1% letaal (12,5 kW/m2) (= invloedsgebied) |
middelmatige schade | 7 m | 50 m |
1e graad brandwonden (5 kW/m2) | lichte schade | 10 m | 90 m |
Bij het ontstaan van een koude BLEVE is er sprake een overdrukscenario waarbij er geen tijd is voor ontvluchting van het gebied. De mate van zelfredding is afhankelijk van de situatie ter plaatse en van de gebouwen. Op het moment dat de hulpverlening ter plaatse komt kan er worden begonnen met het redden van slachtoffers.
Voor een fakkelbrandscenario geldt dat er directe ontsteking plaats waardoor er sprake is van een snel scenario. Op het moment dat de hulpverlening ter plaatse is komt kan worden begonnen met her redden van slachtoffers. De duur van de zogenaamde 'flare' is afhankelijk van de snelheid waarop de leiding kan worden afgesloten en is niet door de hulpverlening te beïnvloeden. De effecten kunnen worden beperkt door een snelle inzet van de brandweer, deze inzet zal zich richten op het voorkomen van uitbreiding van de brand.
De maatregelen die genomen kunnen worden om de risico's te beperken en de hulpverlening te ondersteunen bij het bestrijden van de gevolgen van een incident kunnen worden onderverdeeld in bronmaatregelen, effectmaatregelen en maatregelen ten behoeve van de zelfredzaamheid. Maatregelen voor een effectieve zelfredzaamheid worden besproken onder punt 6.
Bronmaatregelen
Met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen over de weg is het verminderen van het transport van gevaarlijke stoffen een te overwegen maatregel. Concreet gaat het om:
Met betrekking tot het beëindigen van transporten van LPG gedurende dagperiode is van belang dat de gemeente Oud-Beijerland vergunningvoorschriften voorbereidt voor het LPG tankstation van BP dat is gelegen aan Beneden Oostdijk. Met deze voorschriften worden venstertijden voor toelevering van LPG van kracht. Deze maatregel wordt getroffen in verband met ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van het tankstation en houdt geen verband met de ontwikkeling van bestemmingsplan Poortwijk III. Het gevolg van het instellen van venstertijden is dat het vervoer van LPG over de N217 tijdens schooltijden afneemt omdat toelevering van LPG niet langer tijdens schooltijden plaatsvindt. Daarmee worden de risico's ter plaatse van het plangebied teruggebracht aangezien er buiten de daguren geen tot zeer weinig personen aanwezig zijn binnen de 1% letaliteitsafstand van de weg. Het instellen van venstertijden bij het LPG- tankstation dat is gelegen aan de Randweg wordt door de gemeente onderzocht.
Voor de vaststelling van de routering vervoer gevaarlijke stoffen geldt dat de gemeente een routering in voorbereiding heeft. Daarbij wordt voorlopig nog niet uitgegaan van omleiding van het vervoer van gevaarlijke stoffen over andere wegen dan de N217.
Effectmaatregelen
Een theoretische effectbeperkende maatregel zou bestaan uit een reductie van het aantal blootgestelde personen binnen het invloedsgebied van de weg. Dit zou betekenen dat een zone langs de N217 niet zou kunnen worden benut voor ontwikkeling van stedelijke functies. Er zijn echter redenen van stedenbouwkundige en planologische aard die ertoe geleid tot de ontwikkeling van scholen op deze locatie binnen het bestemmingsplan Poortwijk III. Met het aanhouden van de gekozen afstand tot de weg vindt geen ontwikkeling plaats binnen de 100% letaliteitsafstand.
De bestrijdbaarheid is afhankelijke van de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten in hoeverre zij in staat zijn hun taken goed uit te kunnen voeren en om daarmee verdere escalatie van een incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende/ adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen, maar ook de brandweerzorgnorm wordt hier onder geschaard. Ten aanzien van de aspecten bereikbaarheid en bluswatervoorziening hanteert de regionale brandweer Zuid-Holland Zuid de richtlijnen zoals beschreven in de NVBR publicatie “Handleiding bluswatervoorziening en bereikbaarheid”.
Bereikbaarheid
Uit bovengenoemde handreiking volgt het advies dat het plangebied goed bereikbaar moet zijn voor de hulpverleningsdiensten via twee van elkaar onafhankelijke aanvalswegen, waardoor in geval van werkzaamheden of calamiteiten het plangebied bereikbaar is. Het bestemmingsplan Poortwijk III voorziet in een goede bereikbaarheid.
Bluswatervoorziening
Voor het voorkomen van een warme BLEVE dient een aangestraalde tankwagen tijdig (afhankelijk van vullingsgraad en omgevingstemperatuur binnen circa 15 minuten) te worden gekoeld en de brandhaard te worden geblust. Hiervoor is bluswater nodig. Nabij de Kwakscheweg is voldoende bluswater om een tankwagen bij een dreigende BLEVE te kunnen koelen. Het bluswater moet echter wel bereikbaar zijn voor de brandweer. In overleg met de brandweer Oud-Beijerland moeten de voorzieningen hiervoor worden geregeld.
In het plangebied moeten tevens primaire bluswatervoorzieningen worden gerealiseerd die aan de norm voldoen. Door dit in overleg met brandweer Oud-Beijerland te ontwikkelen wordt de optimale situatie bereikt.
Zorgnorm
De brandweerzorgnorm is een aanbevolen opkomsttijd die afhankelijk is van het soort object en de risico's voor de aanwezige personen. De opkomsttijd bestaat uit een optelsom van de uitruktijd en de aanrijdtijd. De uitruktijd betreft de tijd die men heeft vanaf het alarmeren totdat men gereed is om te vertrekken naar het plaats incident. De uitruktijd voor een beroepskorps ligt lager dan die van een vrijwillig korps, omdat de beroepsmedewerkers zich in de directe nabijheid van de kazerne bevinden. De streefwaarde voor een beroepskorps is 1,0 minuut en voor een vrijwillige organisatie ca 3,5 minuten. De aanrijdtijd betreft de zuivere rijtijd. De brandweer kan in de meeste gevallen binnen de zorgnorm in het plangebied aanwezig zijn.
De bevolking binnen het invloedsgebied rond de N217 bestaat grotendeels uit verminderd zelfredzame personen. Het gaat om de leerlingen die aanwezig zijn in de beoogde brede school en de beoogde school voor speciaal onderwijs. Gelet op de afstand van de bestemmingsgrens tot de rand van de weg, die circa 40 m bedraagt, bevinden de beoogde scholen zich buiten de 100% letaliteitcontour. In het kader van een effectieve zelfredzaamheid kunnen de volgende maatregelen worden getroffen:
De gebruikers van de objecten moeten door middel van risicocommunicatie worden geïnstrueerd over de risico's en de mogelijke maatregelen die zij zelf kunnen nemen. Dit valt onder de informatieplicht van de gemeente en daar wordt door de gemeente op toegezien. Verder moeten het bestuur en het personeel van de beoogde scholen er op worden gewezen dat de BHV-organisaties goed geïnformeerd moeten zijn over de mogelijk optredende scenario's.
Na het treffen van maatregelen resteert een resteffect. Dit betreft een inschatting van het aantal doden, gewonden en materiële schade bij de representatieve scenario's, ondanks de getroffen maatregelen. Het maatgevend scenario voor beschrijving van het restrisico is het zwaarst mogelijke incident: het warme BLEVE scenario
Door de aanwezigheid van de scholen is er een groot verschil in de mogelijke aantallen slachtoffers (doden en gewonden) in de dag- en nachtsituatie. In de dagsituatie (07.00-19.00 uur) zou er sprake kunnen zijn van maatrampklasse IV (maximaal 300 doden en gewonden). In de nachtsituatie (19.00-07.00 uur) blijft het bij maatrampklasse I (maximaal 10 doden en gewonden). Een effectieve maatregel is dan ook het weren van het transport van LPG tijdens de daguren over de Kwakscheweg. Gelet op de voorgenomen wijziging van de milieuvergunningen van de beide LPG tankstations binnen de gemeente Oud-Beijerland, waarbij venstertijden voor toelevering van LPG van kracht worden, wordt het restrisico in de dagsituatie tot bijna nul teruggebracht.
Het resteffect van een BLEVE is moeilijk concreet in te schatten. Bij de maatregelen in het kader van de zelfredzaamheid is beschreven dat de kans op dodelijke slachtoffers in het plangebied verminderd kan worden. Over het aantal gewonden kan geen concrete voorspelling gedaan worden. De genoemde maatregelen zullen zorgen voor een daling van het aantal gewonden en van de schade in de zorgzone. De mate van daling is afhankelijk van meerdere factoren (bijvoorbeeld de vorm van gebouwen, de vullingsgraad van de tank, de hoeveelheid vrijgekomen gevaarlijke stoffen, weersinvloeden e.d.). De schade die resteert zal bestaan uit brand veroorzaakt door de hitte van de BLEVE (secundaire branden) en materiële schade aan gebouwen en inventaris door de drukeffecten.
In de onderstaande tabellen wordt de omvang van de materiële schade ten gevolge van warmtestraling en overdrukeffecten bij het scenario BLEVE weergegeven.
Tabel 3 Omvang materiële schade bij BLEVE scenario t.g.v. warmtestraling
Schade | Omvang schadegebied | |||||
Warme Bleve | Koude Bleve | |||||
Straal (m) | Opp (ha) | Straal (m) |
Opp (ha) |
|||
100% beschadiging en herbouw | 200 | 13 | 133 | 9 | ||
50% van de gebouwen beschadigd met herbouw, rest behoeft reparaties | 340 | 23 | 270 | 17 | ||
Schade aan gebouwen (glas, verfwerk, etc.) | 450 | 27 | 350 | 15 |
bron: Veiligheidsstudie Spoorzone Dordrecht/ Zwijndrecht, TNO, 2004
Tabel 4 Omvang materiële schade bij BLEVE scenario t.g.v. overdrukeffecten
Schade | Druk (kPa) | Omvang schadegebied | ||||
Warme Bleve | Koude Bleve | |||||
Straal (m) | Opp (ha) | Straal (m) |
Opp (ha) |
|||
Totaal instorten van huizen | 35-50 | 55 | 1.0 | 40 | 0.5 | |
Gedeeltelijk instorten van dak en muren | 15 | 85 | 1.3 | 60 | 0.6 | |
Beperkte lichte structurele schade | 3 | 300 | 26 | 200 | 11 | |
Ruitbreuk | 1 | 700 | 126 | 500 | 66 |
Bron: Veiligheidsstudie Spoorzone Dordrecht/ Zwijndrecht, TNO, 2004
Uit de bovenstaande tabellen blijkt dat de meeste slachtoffers komen te vallen binnen een afstand van 200 meter (koude BLEVE) respectievelijk 300 meter (warme BLEVE). De bebouwing in het plangebied tot circa 200 meter van de weg zal bij een BLEVE dermate grote schade oplopen dat herbouw noodzakelijk zal zijn.
De zelfredzaamheid in het invloedsgebied is zeer laag. Dit komt doordat er veel verminderd zelfredzame personen in het invloedsgebied verblijven: de leerlingen van de beoogde brede school en het speciaal onderwijs. Het resteffect bij een mogelijk incident met een LPG-tankwagen, zonder maatregelen, is daardoor groot. Vooral het mogelijke aantal slachtoffers -maximaal 300 doden en gewonden waarvan de meesten leerlingen van de brede school en de school voor het speciaal onderwijs- draagt hieraan bij.
Vanwege redenen die buiten het bestemmingsplan Poortwijk III zijn gelegen bereidt de gemeente vergunningvoorschriften voor waarmee venstertijden van kracht worden voor het LPG tankstation dat is gelegen aan de Beneden Oostijk in Oud-Beijerland. Het gevolg is dat het vervoer van LPG over de N217 Kwakscheweg tijdens de daguren afneemt. Daarmee wordt het risico ter hoogte van het plangebied teruggebracht en neemt het aantal slachtoffers in geval van BLEVE sterk af.
Rekening houdend met het positief effect van het instellen van venstertijden ziet de gemeente erop toe dat door ontwikkelende partijen bij de voorziene gebouwen ten noorden van de Kwakscheweg gepaste bouwkundige maatregelen treffen teneinde de effecten terug te dringen. Dit betreffen maatregelen zoals genoemd onder punt 6 (zelfredzaamheid van personen binnen het invloedsgebied). In de regels van het bestemmingsplan zijn hiertoe nadere eisen opgenomen.
Met de hierboven beschreven maatregelen wordt de kans op dodelijke slachtoffers sterk verminderd en daalt het aantal gewonden en de schade in de zone langs de Kwakscheweg. Ondanks deze maatregelen blijft bij het transport van LPG de kans op een ongeval met aanzienlijke gevolgen aanwezig. Dit wordt aangeduid met het restrisico. Het bevoegd gezag, de gemeente Oud- Beijerland, neemt kennis van het restrisico en neemt de verantwoording voor eventuele gevolgen.