direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Mossenest
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0576.BP201200019-0003

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven tot maximaal categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. maximaal één bedrijswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals tuinen, erven, terreinen, groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
4.1.1 Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn op en in deze gronden toegelaten:
  • a. gebouwen;
  • b. aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen ;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen gebouwen ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen bouwvlakken;
  • b. de maximale goot- en bouwhoogte is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
  • c. de bebouwingsoppervlak maximaal 300 m² bedraagt;
  • d. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt tenminste 5 m, dan wel een kleine afstand indien daarvan sprake is in de bestaande situatie.
4.2.2 Bedrijfswoning
  • a. in inhoud van een bedrijfswoning bedraagt minimaal 350 m³ en maximaal 750 m³;
  • b. de maximale goot- en bouwhoogte is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
  • c. de woning gebouwd wordt op een afstand van ten hoogste 25 m van de bedrijfsbebouwing;
  • d. de woning uitsluitend zal dienen ter huisvesting van de persoon (en van diens gezin) die een volledige of nagenoeg volledige dagtaak op het desbetreffende bedrijf heeft en huisvesting bij het bedrijf noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering.
4.2.3 Aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen bijaan- en uitbouwen en/of bijgebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen maximaal 3 m bedraagt;
  • b. de oppervlakte van aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen mag ten hoogte 50% van het oppervlak van de bij het bedrijf behorende bestemming bedragen, met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van minimaal 25 m² van het achtererf onoverdekt dient te blijven;
  • c. aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen achter de voorgevellijn worden gerealiseerd;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van het gestelde in sublid 21.2.3.

4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Verboden gebruik

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming. Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken voor bedrijfsactiviteiten anders dan in de doeleindenomschrijving is aangegeven;
  • b. het gebruik van het voorterrein voor buitenopslag. Als voorterrein worden in aanmerking genomen de gronden gelegen tussen het op de verbeelding aangeduide bouwvlak en de bestemmingsgrens van de bestemming 'Verkeer' en/of 'Verkeer - Verblijfsgebied';
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;