direct naar inhoud van 4.10 Ecologie
Plan: Nieuwe Duinstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0576.BP200900004-0003

4.10 Ecologie

Inleiding

In deze ecologieparagraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen - wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente.

Voor de toetsing aan de Flora- en faunawet is het uitgebreide onderzoek beschreven in Bijlage 7.

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. De planlocatie maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS).

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of de verlening van een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet nodig zal zijn en of het reëel is te verwachten dat deze zal worden verleend.

Ontwikkeling en conclusie

Het bestemmingsplan voorziet in de sloop van de bestaande woningen en de bouw van nieuwe woningen. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden. Naar verwachting komen in het plangebied de volgende beschermde soorten voor:

vrijstellingsregeling Flora- en faunawet   tabel 1     egel, mol en veldmuis

bruine kikker, groene kikker en gewone pad  
ontheffingsregeling Flora- en faunawet   tabel 2     geen  
  tabel 3   bijlage 1 AMvB   geen  
    bijlage IV HR   alle vleermuizen  
  vogels   cat. 1 t/m 4   huismus  
    cat. 5   koolmees, pimpelmees, spreeuw, ekster en zwarte kraai  

  • Er is geen vrijstelling nodig voor de tabel 1 soorten van de Flora- en faunawet. Voor de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt in deze gevallen een wettelijke vrijstelling.
  • De aantasting en verstoring van vogels dient te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten.
  • Nader onderzoek naar vleermuizen (tabel 3, bijlage IV HR) en vogels met een vaste nestplaats is noodzakelijk.
  • Indien vaste rust-, verblijfs- of voortplantingsplaatsen en/of primaire vliegroutes of primaire foerageergebieden van deze soorten aanwezig blijken te zijn en aangetast worden door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Flora- en faunawet voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen.
  • Nader onderzoek naar vleermuizen en vogels met een vaste nestplaats wordt in het voorjaar van 2011 uitgevoerd. Naar verwachting zal het, als er inderdaad beschermde soorten worden aangetroffen, niet gaan om landelijk zeldzame soorten, maar om meer algemeen voorkomende zwaar beschermde soorten, zoals de huismus en de gewone dwergvleermuis. Indien beschermde soorten worden aangetroffen, zullen in/aan de nieuwe bebouwing voorzieningen worden aangebracht die nieuwe verblijfplaatsen zullen bieden aan de aangetroffen soorten. De sloopwerkzaamheden dienen buiten het broedseizoen en de voor vleermuizen kwetsbare periode uitgevoerd te worden. Op deze manier wordt overtreding van de Flora- en faunawet voorkomen. De Flora- en faunawet zal de uitvoering van dit bestemmingsplan dan ook niet in de weg staan.

Indien de vereiste maatregelen worden genomen staat de Flora- en faunawet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg. Indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst Regelingen van het Ministerie van EL&I bepaald te worden of het plan in zijn huidige vorm uitvoerbaar is.