Nieuwe Duinstraat

4.11 Archeologie

Toetsingskader

Als gevolg van het Verdrag van Valetta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is goedgekeurd en in 2006 zijn beslag heeft gekregen in de gewijzigde Monumentenwet 1988, stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.

Onderzoek

Ingevolge de archeologische waardenkaart van de provincie Zuid-Holland maakt de Nieuwe Duinstraat deel uit van gronden met een hoge trefkans op archeologische sporen, waarbij de verwachtingswaarde als zeer groot wordt omschreven. Om te bezien of in het plangebied daadwerkelijk sprake is van archeologische waarden en of de werkzaamheden eventueel aanwezige waarden zouden kunnen aantasten, is een verkennend archeologisch onderzoek uitgevoerd door Becker & Van de Graaf bv3. Zie Bijlage 8 voor het volledige rapport.

Uit het veldonderzoek is gebleken dat de ondergrond verstoord is tot ten minste 1,5 m onder maaiveld. Deze verstoringen reiken op enkele plekken tot een diepte van maximaal 2,5 m onder maaiveld. Beneden die diepte is een onverstoorde veenlaag aangetroffen. Boven deze veenlaag is er geen onderscheid te maken tussen de oorspronkelijke kalkhoudende zandlaag en het verstoorde kalkhoudende zand. Omdat de geplande verstoringen bij de bouwwerkzaamheden minder diep zullen reiken dan de verstoorde laag, wordt archeologisch vervolgonderzoek niet noodzakelijk geacht.

Conclusie

Uit het verrichte veldonderzoek is gebleken dat de bovenlaag van de bodem is verstoord. De werkzaamheden ten behoeve van de ontwikkeling zullen gemiddeld tussen deze verstoorde bodemlaag reiken, maar ook in de daaronder gelegen veenlaag. Omdat noch in de verstoorde laag, noch in de veenlaag, sprake is van archeologische waarden, is nader onderzoek in het kader van het aspect archeologie niet noodzakelijk. Dit aspect staat de beoogde ontwikkeling zodoende niet in de weg.

• 3. Becker & Van de Graaf bv, Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase, Nieuwe Duinstraat, Noordwijkerhout, B&G rapport 914, d.d. april 2010.