direct naar inhoud van Artikel 9 Bedrijventerrein - Geluidgezoneerd
Plan: Bebouwde kom Nieuw-Lekkerland en Kinderdijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0571.BPbebouwdekomLKL-VG02

Artikel 9 Bedrijventerrein - Geluidgezoneerd

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijventerrein - Geluidgezoneerd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsdoeleinden;
  • b. havens;
  • c. bedrijfswoningen;
  • d. ondergeschikte detailhandel;
  • e. bergend rivierbed;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. verkeers- en parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals kunstwerken en andere waterstaatswerken, ten behoeve van de waterafvoer en waterberging;
  • j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - burgerwoning toegestaan' een burgerwoning, met dien verstande dat indien het gebruik als burgerwoning meer dan een jaar is gestaakt ter plaatse alleen het gebruik is toegestaan zoals genoemd onder a tot en met i van dit artikel;

één en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 9.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

9.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 9.1.1:

a Bedrijfsactiviteiten

Voor bedrijven geldt het volgende:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met milieucategorie 5.3' zijn uitsluitend bedrijven toegestaan uit de milieucategorieën 2, 3.1, 3.2, 4.1, 4.2, 5.1, 5.2 en 5.3 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten.
b Bedrijfswoning

Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is maximaal één bedrijfswoning toegestaan.

c Parkeergelegenheid

Op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

9.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een bouwvlak, met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” mag de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan in het bouwvlak is aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan in het bouwvlak is aangegeven.
9.2.3 Burgerwoningen

Voor de burgerwoningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - burgerwoning toegestaan' gelden, in aanvulling op het bepaalde in 9.2.2, de volgende regels:

  • a. de goot- en bouwhoogte van de woning mag niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte;
  • b. de oppervlakte van de woning mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte.
9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. de bouwhoogte van antennes en reclamemasten mag niet meer bedragen dan 15 m.
  • c. de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het (scheepvaart)verkeer mag niet meer bedragen dan 5 m.
  • d. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
9.2.5 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage van een bouwperceel mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven.

9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het gebruiken van gronden of bouwwerken ten behoeve van:

  • a. risicovolle inrichtingen, met uitzondering van bestaande Bevi-inrichtingen.
9.4 Afwijken van de gebruiksregels
9.4.1 Milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.1.2 onder a teneinde bedrijven toe te staan, die niet zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten, danwel bedrijven in een hogere categorie dan maximaal is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de omgeving;
  • b. omtrent de vergelijkbaarheid van de invloed op het milieu en de omgeving advies wordt gevraagd aan een onafhankelijke terzake deskundige.