direct naar inhoud van Artikel 8 Bedrijventerrein
Plan: Bebouwde kom Nieuw-Lekkerland en Kinderdijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0571.BPbebouwdekomLKL-VG02

Artikel 8 Bedrijventerrein

8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsdoeleinden;
  • b. ondergeschikte detailhandel;
  • c. openbare nutsvoorzieningen;
  • d. verkeers- en parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals kunstwerken en andere waterstaatswerken, ten behoeve van de waterafvoer en waterberging;

één en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 8.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

8.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 8.1.1:

a Bedrijfsactiviteiten

Voor bedrijven geldt het volgende:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 2' zijn uitsluitend bedrijven toegestaan uit de milieucategorieën 1 en 2 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 3.1' zijn uitsluitend bedrijven toegestaan uit de milieucategorieën 1, 2 en 3.1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' is uitsluitend een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg toegestaan.
b Bedrijfswoning

Nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
Bestaande bedrijfswoningen mogen worden gehandhaafd; nadat het feitelijk gebruik van de bestaande bedrijfswoning als woning is beëindigd, vervalt de woonfunctie.

c Buitenopslag

Buitenopslag van voorwerpen, stoffen en materialen ten behoeve van het eigen bedrijf is uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw.

d Parkeergelegenheid

Op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

8.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een bouwvlak, met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan in het bouwvlak is aangegeven.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. de bouwhoogte van antennes en reclamemasten mag niet meer bedragen dan 15 m.
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • d. de bouwhoogte van de luifel ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' mag niet meer bedragen dan 6 m en de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
8.2.4 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage van een bouwperceel mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven.

8.3 Specifieke gebruiksregels
8.3.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het gebruiken van gronden of bouwwerken ten behoeve van:

  • a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. risicovolle inrichtingen.
8.4 Afwijken van de gebruiksregels
8.4.1 Milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.1.2 onder a teneinde bedrijven toe te staan, die niet zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten, danwel bedrijven in een hogere categorie dan maximaal is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de omgeving;
  • b. omtrent de vergelijkbaarheid van de invloed op het milieu en de omgeving advies wordt gevraagd aan een door het college aan te wijzen onafhankelijke terzake deskundige.
8.4.2 Risicovolle inrichtingen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.3.1 teneinde binnen deze bestemming een risicovolle inrichting toe te staan, indien voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. er wordt voldaan aan de regelgeving op het gebied van externe veiligheid;
  • b. voor de omgevingsvergunning is geen aanpassing van de verbeelding benodigd teneinde de externe veiligheidsaspecten te regelen.
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
8.5.1 Wijziging risicovolle inrichtingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen teneinde in afwijking van het bepaalde in 8.3.1 binnen deze bestemming een risicovolle inrichting toe te staan en deze te voorzien van een aanduiding op de verbeelding, indien voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. er moet voldaan worden aan de regelgeving op het gebied van externe veiligheid;
  • b. voor de wijziging wordt de verbeelding aangepast teneinde de externe veiligheidsaspecten te regelen.