Plan: | Landelijk Gebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0553.bplg2012-vgx1 |
Gegeven de grote betekenis van de handels- en exportbedrijven voor het bollencomplex is in de regeling een onderscheid gemaakt tussen deze bedrijven en de overige aan het bollencomplex verwante niet-agrarische bedrijven.
Handels- en exportbedrijven zijn bedrijven die in hoofdzaak gericht zijn op de handel in en export van producten uit de bollenteelt en die daartoe beschikken over faciliteiten ten behoeve van het vervoer, de opslag, de be- en verwerking of de afzet van agrarische producten zoals transport- en opslagbedrijven, koelhuizen en dergelijke.
Tot de overige aan het bollencomplex verwante niet-agrarische bedrijven worden gerekend: een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het leveren van diensten aan agrarische bedrijven en groene en recreatieve functies in het buitengebied zo nodig met behulp van werktuigen en apparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van werktuigen of apparatuur. Kenmerkende werkzaamheden zijn cultuurtechnische werken en grondverzet, meststoffendistributie en agrarisch loonwerk.
Agrarische handels- en exportbedrijven en overige aan het bollencomplex verwante niet-agrarische bedrijven, zijn van grote betekenis voor het in stand houden van de centrumfunctie van de Greenport. De bestaande bedrijven worden dan ook positief bestemd en voorzien van een bouwvlak dat is afgestemd op de vigerende regeling.
Alle bedrijfsgebouwen inclusief de bedrijfswoning, worden binnen het bouwvlak gerealiseerd.
Met een afwijking kan de mogelijkheid worden geboden om de grenzen van het bouwvlak in beperkte mate te overschrijden. Bij het verlenen van de afwijking wordt in ieder geval rekening gehouden met:
Overschrijden van de grenzen van het bouwvlak is alleen mogelijk indien en voor zover de aangrenzende gronden dezelfde bestemming hebben. Als dat niet geval is dient via planwijziging een bestemmingswijziging plaats te vinden.
Voor de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen is een maat van respectievelijk 8 en 10 m opgenomen en ook voor kassen (bij handels- en exportbedrijven) geldt een goot- en bouwhoogte van respectievelijk 8 en 10 m.
Per bouwvlak is 1 bedrijfswoning toegestaan tenzij middels een maatvoeringaanduiding anders is aangegeven. Het aantal bedrijfswoningen is gebaseerd op de mogelijkheden in de vigerende bestemmingsplannen.
Bedrijven die nog niet beschikken over een bedrijfswoning, kunnen via afwijking alsnog een bedrijfswoning realiseren. Daarbij wordt rekening gehouden met:
Tweede bedrijfswoningen worden in lijn met de PVR niet mogelijk gemaakt.
De inhoudsmaat van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m³. Per woning is maximaal 50 m² aan vrijstaande bijgebouwen en overkappingen toegestaan. Het erf dat deel uitmaakt van de bedrijfswoning heeft een oppervlakte van maximaal 1.000 m².
Voor de goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoningen geldt een generieke maat van respectievelijk 6 m en 10 m.
In het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied is een eenmalige uitbreidingsmogelijkheid bij recht met 10% binnen zorgvuldig begrensde bouwvlakken opgenomen. Uitbreiding van het bouwvlak is niet mogelijk gemaakt, evenmin als een verdere uitbreiding van de bebouwing. Voor uitbreidingsmogelijkheden van de bedrijfsbebouwing in dit bestemmingsplan wordt aangesloten bij de mogelijkheden die het vigerende bestemmingsplan biedt. Hiertoe zijn op de verbeelding bebouwingspercentages opgenomen. Indien het percentage nog niet volledig bebouwd is, is uitbreiding van bebouwing mogelijk.
Neven- en vervolgfuncties anders dan de teelt van bollen bij wijze van neventak bij handels- en exportbedrijven worden niet in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Indien dergelijke aanvragen aan de orde zijn kan dit via een afzonderlijke procedure mogelijk gemaakt worden.