8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw - Bollenzone 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. de uitoefening van een glastuinbouwbedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder i;
-
b. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, waterhuishoudkundige en waterstaatkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;
-
c. alsmede voor het behoud en versterking en herstel van de in bollenzone - 1 voorkomende natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden, in de vorm van:
-
1. bollenvelden;
-
2. grootschalige openheid;
-
3. kenmerkende landschapsstructuur;
-
4. natuur- en landschapselementen in de vorm van houtwallen en -singels, geriefhoutbosjes en overige groenvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
-
d. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
-
e. de in tabel 8.1 genoemde toegestane nevenfuncties met bijbehorend maximaal aantal m² aan bebouwing en gronden, die in gebruik mogen worden genomen ten dienste van de nevenfunctie.
Tabel 8.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan
|
nevenfunctie
|
maximaal aantal m²
|
|
|
gronden in gebruik voor nevenfunctie
|
bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie
|
| opslag en stalling van agrarische producten
|
-
|
500
|
| agrarisch natuur- en landschapsbeheer
|
alle gronden
|
100
|
| bed & breakfast in de woning
|
-
|
maximaal 3 kamers en 8 bedden
|
- = Niet van toepassing.
8.4 Afwijken van de gebruiksregels
8.4.1 Ten behoeve van nevenfuncties
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 8.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en het volgende:
-
a. de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing;
-
b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat (het gedeelte van) nevenfuncties waarvoor geen bebouwing nodig is, tevens zijn toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, mits grenzend aan een bouwvlak;
-
c. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
-
d. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
-
e. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
-
f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
-
g. parkeren dient op eigen terrein en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
-
h. uitoefening van de nevenfunctie dient door de betreffende agrariër te worden uitgevoerd;
-
i. detailhandel is uitsluitend toegestaan als onderschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
-
j. horeca is uitsluitend toegestaan als onderschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
-
k. bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 500 m²;
-
l. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage.
Tabel 8.2 Nevenfuncties die na afwijking zijn toegestaan
|
nevenfunctie
|
maximaal aantal m²
|
|
|
gronden in gebruik voor nevenfunctie
|
bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie
|
| agrarisch hulp- en nevenbedrijf
|
-
|
200
|
| agrarisch loonbedrijf
|
-
|
200
|
| blauwe diensten
|
alle gronden
|
100
|
| solitaire windturbines
|
-
|
1 windturbine met een hoogte van 15 m
|
| kano-, (roei- of elektrische) boot- of fietsenverhuur
|
alle gronden
|
100
|
| wandel- of ruiterpaden over het boerenland
|
alle gronden
|
-
|
| natuur- en milieueducatie rondleidingen
|
alle gronden
|
100
|
- = Niet van toepassing.
8.4.2 Ten behoeve van een plattelandswoning
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1. ten behoeve van het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning, met dien verstande dat:
-
a. de bedrijfswoning in gebruik wordt genomen als burgerwoning en het bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoort de bedrijfsactiviteiten niet heeft beëindigd;
-
b. er sprake dient te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
-
c. op het agrarisch bouwvlak de mogelijkheid voor een extra bedrijfswoning komt te vervallen;
-
d. de bouwregels voor een bedrijfswoning zoals opgenomen in artikel 8.2 van toepassing blijven;
-
e. er geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven mogen optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreiding- en ontwikkelingsmogelijkheden).