direct naar inhoud van Artikel 14 Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - Waardevolle graslanden
Plan: Landelijk Gebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0553.bplg2012-vgx1

Artikel 14 Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - Waardevolle graslanden

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - Waardevolle graslanden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een grondgebonden veehouderijbedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder h;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij': de uitoefening van een intensieve veehouderij zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder k;
  • c. behoud en versterking en herstel van de voorkomende natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden, in de vorm van:
    • 1. karakteristieke graslanden;
    • 2. water;
    • 3. kenmerkende landschapsstructuur;
    • 4. weidevogels;
    • 5. waardevolle oever en slootvegetatie;
    • 6. geriefhoutbosjes en houtwallen en -singels;
  • d. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, waterhuishoudkundige en waterstaatkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • f. de in tabel 14.1 genoemde toegestane nevenfuncties met bijbehorend maximaal aantal m² aan bebouwing en gronden, die in gebruik mogen worden genomen ten dienste van de nevenfunctie.

Tabel 14.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
verkoop-aan-huis van eigen/agrarische producten (eventueel be- of verwerkt)   -   100  
opslag en stalling van agrarische producten   -   500  
agrarisch natuur- en landschapsbeheer   alle gronden   100  
bed & breakfast in de woning   -   maximaal 3 kamers en 8 bedden  

- = Niet van toepassing.

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op erf- en terreinafscheidingen;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt 1 tenzij door middel van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' anders is aangegeven;
  • d. overigens geldt het volgende:
  max. oppervlak per bouwvlak   max.
inhoud  
max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (inclusief aan- uitbouwen)   -   750 m³   6 m   10 m  
bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   50 m2   -   3 m   6 m  
bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' of ten behoeve van de neventak intensieve veehouderij   bestaand   -   8 m   10 m  
overige bedrijfsgebouwen   volledig bouwvlak   -   8 m   10 m  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen  
-   -   -  
1 m
1 m
2 m  
silo's   -   -   -   12 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   -   -   3 m  

- = Niet van toepassing.

14.3 Afwijken van de bouwregels
14.3.1 Ten behoeve van de overschrijding van het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de op de verbeelding aangegeven begrenzing van een bouwvlak en het bepaalde in lid 14.2 onder a, met inachtneming van het volgende:

  • a. overschrijding van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt; hiervan is in ieder geval sprake, indien de overschrijding van het bouwvlak vanwege de milieuwetgeving of het dierenwelzijn is vereist;
  • b. het bouwvlak mag eenmalig worden overschreden met niet meer dan 25 m, met dien verstande dat het maximum oppervlak van de overschrijding ten hoogste 100 m² bedraagt en hiermee de bestemmingsgrens niet wordt overschreden;
  • c. van de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend gebruikgemaakt indien de omliggende agrarische bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden beperkt;
  • d. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing waarbij de bestaande natuur, landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 14.1 onder c niet onevenredig worden aangetast.

14.3.2 Ten behoeve van een eerste agrarische bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2 onder c ten behoeve van de bouw van een 1e agrarische bedrijfswoning, met inachtneming van het volgende:

  • a. afwijken is uitsluitend toegestaan indien er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf waar permanente toezicht vereist is;
  • b. de bedrijfswoning dient noodzakelijk te zijn, wat betekent dat het bedrijf zonder bedrijfswoning ter plaatse op langere termijn redelijkerwijs niet te exploiteren is;
  • c. afwijken is uitsluitend toegestaan indien er nog niet eerder een eerste agrarische bedrijfswoning voor het bedrijf aanwezig is geweest;
  • d. de initiatiefnemer dient met een schriftelijk advies van een agrarisch deskundige aan te tonen dat aan het gestelde onder a en b wordt voldaan;
  • e. de nieuwe woning dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. de bedrijfswoning mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.

14.3.3 Ten behoeve van uitbreiding intensieve veehouderij

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2 onder c ten behoeve van vergroting van het oppervlak aan bebouwing ten behoeve van intensieve veehouderij met inachtneming van het volgende:

  • a. uitbreiding is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • b. de productietak intensieve veehouderij dient ten alle tijd als neventak uitgeoefend te worden, ook na toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid;
  • c. de oppervlakte aan bebouwing mag met ten hoogste 10% uitgebreid worden;
  • d. het bepaalde onder c is niet van toepassing indien uitbreiding noodzakelijk is om aan wettelijke eisen te kunnen voldoen;
  • e. de uitbreiding dient op grond van de milieuwetgeving of uit oogpunt van dierwelzijn noodzakelijk te zijn.

14.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de teelt van ruwvoeder, anders dan gras is niet toegestaan;
  • b. het oppervlak van gronden in gebruik voor de bedrijfswoning inclusief bijbehorende erven en tuinen bedraagt ten hoogste 1.000 m²;
  • c. per bouwvlak is ten hoogste 1 bedrijf toegestaan;
  • d. het oppervlak aan bedrijfsgebouwen in gebruik voor de intensieve veehouderij of de neventak intensieve veehouderij mag niet toenemen;
  • e. de nevenfunctie bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de bedrijfswoning;
  • f. paardenbakken zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • g. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 40 m².

14.5 Afwijken van de gebruiksregels
14.5.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 14.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en het volgende:

  • a. de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing;
  • b. met uitzondering van kleinschalige kampeerterreinen geldt in afwijking van het bepaalde onder a dat (het gedeelte van) nevenfuncties waarvoor geen bebouwing nodig is, tevens zijn toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, mits grenzend aan een bouwvlak;
  • c. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • d. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • e. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
  • g. parkeren dient op eigen terrein en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • h. uitoefening van de nevenfunctie dient door de betreffende agrariër te worden uitgevoerd;
  • i. detailhandel is uitsluitend toegestaan als onderschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • j. horeca is uitsluitend toegestaan als onderschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • k. bij een combinatie van nevenfuncties mag het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 500 m²;
  • l. het aantal kampeerplekken voor kleinschalig kamperen bedraagt ten hoogste 10 per bedrijf;
  • m. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage.

Tabel 14.2 Nevenfuncties die na afwijking zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
agrarisch hulp- en nevenbedrijf   -   200  
agrarisch loonbedrijf   -   200  
veehandelsbedrijf, africhtingsbedrijf voor paarden, foeragehandel, paardenhandel   -   200  
veearts   -   100  
hoefsmederij   -   100  
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten   -   200  
blauwe diensten   alle gronden   100  
opslag en stalling van niet-agrarische recreatieve goederen   -   500  
kinderboerderij   -   100  
paardenstalling (inclusief exploitatie paardenkoets)   alle gronden   200  
kano-, (roei- of elektrische) boot- of fietsenverhuur   alle gronden   100  
wandel- of ruiterpaden over het boerenland   alle gronden   -  
kleinschalige horecagelegenheid   -   100  
kampeerboerderij   -   200  
kleinschalig kamperen   -   100  
boerengolf   alle gronden   100  
bezoekerscentrum   -   100  
sociale functie   -   200  
natuur- en milieueducatie rondleidingen   alle gronden   100  

- = Niet van toepassing.

14.5.2 Algemene bevoegdheid tot afwijken ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in de tabellen 14.1 en 14.2 teneinde nevenfuncties toe te staan die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge de tabellen 14.1 en 14.2 toelaatbare nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in lid 14.5.1.

14.5.3 Ten behoeve van de teelt van ruwvoeder

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid  14.4 onder a, teneinde de teelt van ruwvoeder toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. ten hoogste 20% van de bij het bedrijf behorende bedrijfsgronden mag worden gebruikt voor de teelt van ruwvoeder;
  • b. de noodzaak voor de teelt van ruwvoeder anders dan gras dient aangetoond te worden;
  • c. de bestaande natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 14.1 onder c niet onevenredig worden aangetast.

14.5.4 Ten behoeve van een plattelandswoning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1. ten behoeve van het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning, met dien verstande dat:

  • a. de bedrijfswoning in gebruik wordt genomen als burgerwoning en het bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoort de bedrijfsactiviteiten niet heeft beëindigd;
  • b. er sprake dient te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • c. op het agrarisch bouwvlak de mogelijkheid voor een extra bedrijfswoning komt te vervallen;
  • d. de bouwregels voor een bedrijfswoning zoals opgenomen in artikel 14.2 van toepassing blijven;
  • e. er geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven mogen optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreiding- en ontwikkelingsmogelijkheden).

14.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.6.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - Waardevolle graslanden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen, (ver)graven, vergroten of herprofileren van sloten, watergangen en open water;
  • b. het ontginnen, ophogen, afgraven of egaliseren van gronden;
  • c. uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 50 cm (ook diepwoelen en draineren);
  • d. verwijderen van opgaande beplanting;
  • e. beplanten van gronden met opgaande beplanting (m.u.v. erfbeplanting);
  • f. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • g. aanleg van wandelpaden;
  • h. aanbrengen van ondergrondse transport-, energie of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • i. ingrijpende werkzaamheden aan leidingen, zoals bedoeld in de artikelen 38 en 39 die verder reiken dan normaal onderhoud en beheer en die geen verband houden met (dreigende) calamiteiten.

14.6.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 14.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. binnen het bouwvlak worden uitgevoerd;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

14.6.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 14.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

14.7 Wijzigingsbevoegdheden
14.7.1 Ten behoeve van nieuwe natuur

Burgemeester en wethouder zijn bevoegd om de bestemming Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - Waardevolle graslanden te wijzigen in de bestemming Natuur, met inachtneming van het volgende:

  • a. een besluit tot planwijziging wordt niet eerder genomen dan nadat de betrokken gronden in eigendom zijn overgedragen aan een terreinbeherende instantie of contractueel afspraken zijn gemaakt over een inspanningsverplichting en vergoedingen om tot bepaalde natuurdoeltypen te komen;
  • b. er mogen geen onevenredige beperkingen ontstaan als gevolg van de wijziging voor omringende bestaande bestemmingen.