Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Delftse Jaagpad
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0546.BP00046-0302

4.3 Cultuurhistorie

4.3.1 Algemeen
Nota Belvedere (1999)
Van 1999 tot en met 2009 heeft het programma Belvedere de inzet van cultuurhistorie bij ruimtelijke transformaties gestimuleerd. De cultuurhistorie in de leefomgeving - van een gebouw, een structuur of een gebied - kan immers vaak kwaliteit en betekenis toevoegen aan ruimtelijke ontwikkelingen. Dit gedachtegoed is opgepakt en verspreid in nieuw beleid bij het rijk, provincies en gemeenten, maar ook bij terreinbeheerders, projectontwikkelaars, waterschappen en kennisinstituten.
Vanuit een ontwikkelingsgerichte visie op de omgang met cultuurhistorie zijn in de Nota Belvedere beleidsmaatregelen voorgesteld die tot een kwaliteitsimpuls bij de toekomstige inrichting van Nederland zouden moeten leiden. Doelstelling van de nota is om de alom aanwezige cultuurhistorische waarden sterker richtinggevend te laten zijn bij de inrichting van Nederland om daarmee het aanzien van Nederland aan kwaliteit te laten winnen en tegelijkertijd de onderlinge samenhang van cultuurhistorische waarden op het terrein van de archeologie, gebouwde monumenten en historische cultuurlandschap te versterken.
 
Nota Cultureel Erfgoed Leiden (2005)
In december 2005 is de Nota Cultureel Erfgoed vastgesteld. Daarin is in 43
beleidsvoornemens het Leids erfgoedbeleid vastgelegd voor de periode 2005 - 2015. Centraal in de nota staat het uitgangspunt dat cultuurhistorie als inspiratiebron een plaats moet krijgen in ruimtelijke ontwikkelingen. Cultuurhistorie is een belangrijke drager van kwaliteit en identiteit voor alle delen van de stad. Met het onderkennen van de waarde van cultuurhistorie voor ruimtelijke ontwikkelingen is ook het behoud van deze waarden gediend aangezien een goede functie het behoud van waarden op de lange duur waarborgt. Naast de aanwijzing van gemeentelijke monumenten hanteert de gemeente Leiden het instrument van 'beeldbepalende panden'. Doel daarvan is het borgen van de bijdrage van de aanwezige historische bebouwing aan de beeldkwaliteit van de openbare ruimte. De aanduiding en bescherming van de beeldbepalende panden wordt geregeld in het bestemmingsplan en in de welstandsnota. De bescherming strekt zich niet uit tot het interieur van de betreffende panden maar heeft alleen betrekking op het volume, de hoofdvorm en het aanzicht. In de welstandsnota zijn aanvullende criteria opgenomen die toezien op de kwaliteit van materiaal en detaillering van de straatgevels en het dak. In het plangebied van voorliggend
bestemmingsplan komt een aantal 'beeldbepalende panden' voor.
 
Monumentenwet (1988)
Een deel van het culturele erfgoed wordt beschermd via de Monumentenwet (1988). Deze wet geeft het Rijk de mogelijkheid om objecten met een leeftijd hoger dan 50 jaar aan te wijzen als rijksmonument. Rijksmonumenten worden wettelijk beschermd via het vergunningenstelsel en bij restauratie zijn financiële middelen beschikbaar. De Monumentenwet geeft daarnaast de mogelijkheid tot aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten. Onder stads- en dorpsgezicht worden groepen van onroerende zaken bedoeld die een bijzondere eigenschap hebben en in welke zich één of meer monumenten bevinden. Daarnaast is ook de bescherming van archeologische monumenten geregeld in de Monumentenwet.
 
Modernisering Monumentenzorg (2012)
Onder de noemer Modernisering Monumentenzorg (MoMo) is op rijksniveau een verschuiving ingezet van een objectgerichte bescherming naar een gebiedsgerichte bescherming van cultuurhistorische waarden. Bestemmingsplannen spelen hierbij een belangrijke rol en kunnen bepalingen bevatten voor de bescherming van cultuurhistorische waarden. Per 1 januari 2012 is in het Besluit ruimtelijke ordening vastgelegd dat in de toelichting van bestemmingsplannen moet worden beschreven hoe met de aanwezige cultuurhistorische waarden wordt omgegaan.
 
Monumentenverordening en monumentenlijst (2009)
De gemeente Leiden hanteert de Monumentenverordening 2009. Deze verordening geeft regels over hoe om te gaan met gemeentelijke monumenten. De bescherming van de monumenten is geregeld in de Monumentenwet of de gemeentelijke verordening.
4.3.2 Cultuurhistorische waarden in het plangebied
Het plangebied Delftse Jaagpad wordt begrensd door de Vliet (ZO), de Korte Vliet (ZW), De Voorschoterweg (NO) en de Trekvliet (O).
Het plangebied behoorde tot 1920 tot de gemeente Zoeterwoude en was onderdeel van de Gasthuispolder. Deze polder strekte zich uit tussen de huidige Vliet aan de zuidkant en de grotendeels verdwenen Wijdesloot, of Fortuinsloot aan de noordzijde. Deze Fortuinsloot lag ter hoogte van de huidige Van der Helmlaan. Het gehele plangebied is tot in de 20e eeuw onbebouwd en bestaat uit een regelmatige slagenverkaveling die alleen in de zuidelijke rand vanuit de Vliet is aangelegd. Van deze prestedelijke verkaveling zijn geen aantoonbare resten bewaard gebleven.
 
 
Kadastrale minuut Zoeterwoude
 
Het belangrijkste historisch structuurelement is de huidige Vliet met het begeleidend Jaagpad. Ter hoogte van de Delftse schouw stak dit jaagpad over om op de zuidoever verder richting Delft te lopen. Strikt genomen behoort daarom de meest westelijke ca. 50 m. tot aan de bocht naar de Korte Vliet niet meer tot de historische structuur. Vliet en Jaagpad zijn beide waardevolle historische structuurelementen.
Ook na de uitbreiding van de gemeente Leiden in 1920, blijft het gebied in alle plannen tot 1940 de functie van landbouwgebied houden. De eerste stedelijke ingreep in het gebied is de aanleg in 1922-24 van de Blauwe Tram (Den Haag – Leiden). Deze lijn is bepalend voor de loop van de huidige Voorschoterweg, evenwijdig aan en ten noorden van de trambaan, die wordt opgenomen in het Uitbreidingsplan 1933 en aangelegd kort na de oorlog. Het gebied ten zuiden van de Voorschoterweg wordt volledig bestemd voor stedelijke voorzieningen 1. In 1949 wordt nog een begin gemaakt met de westelijke rondweg rond Leiden direct ten oosten van de huidige Brahmslaan. In het plangebied wordt begonnen met de aanleg van een breed en hoog talud ten dienste van een brug over de Vliet. Deze rondweg wordt uiteindelijk niet aangelegd en het talud wordt alsnog weer afgebroken.
Tijdens de wederopbouwperiode komt de verstedelijking van het gebied tot stand. Door de aanleg van de Voorschoterweg is een een vrij lang en smal gebied ontstaan dat enigszins afgesneden wordt van de rest van Leiden Zuid-West. Daardoor wordt dit gebied in het Uitbreidingsplan 1948 bestemd voor wijkoverstijgende publieke functies zoals de rioolwaterzuivering, sportvelden en een openbaar zwembad. Met name het zwembad uit 1964 vormt een voor Leiden zeldzaam en gaaf bewaard ensemble uit de wederopbouwperiode 2.
Het plangebied Delftse Jaagpad is een gebied dat sinds de middeleeuwse ontginning ingrijpend is gewijzigd. De belangrijkste nog herkenbare en beschermenswaardige cultuurhistorische elementen worden gevormd door de Vliet met het bijbehorend jaagpad en het openbaar zwembad De Vliet. De cultuurhistorisch waardevolle watergang de Vliet is in voorliggend bestemmingsplan bestemd als 'Water'. Het Delftse Jaagpad is bestemd als 'Verkeer'. Hiermee is het (historische) tracé van deze watergang en weg in het bestemmingsplan vastgelegd. Er is in het bestemmingsplan geen aanvullende beschermende regeling opgenomen, aangezien niet zozeer de inrichting van de (water)wegen, maar veel meer het nog herkenbare historische tracé van cultuurhistorische waarde is.
 
Beeldbepalende panden
In het plangebied komt een aantal 'beeldbepalende panden' voor, zoals bedoeld in de Nota Cultureel Erfgoed Leiden.
Het gaat om de volgende panden die behoren tot hetopenbaar zwembad De Vliet: Voorschoterweg 6, 6a, 6d, 6t.
Deze panden zijn in voorliggend bestemmingsplan aangeduid als 'karakteristiek'. In de
algemene bouwregels is bepaald dat de bouwwerken ter plaatse van deze aanduiding slechts mogen worden vernieuwd en/of veranderd als het uitwendig karakter van het bouwwerk niet wordt veranderd. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van deze bepaling als de karakteristieke waarden van het bouwwerk, mede in relatie tot het straatbeeld, niet onevenredig worden aangetast of als de karakteristieke waarden worden teruggebracht. Daarnaast is het verboden om de bebouwing geheel of gedeeltelijk te slopen zonder omgevingsvergunning.


[1]
Pollman, T en Kruidenier, M.,
Wederopbouw in Leiden
, p.193.
[2]
Pollman en Kruidenier, p.193