direct naar inhoud van 4.13 Bodem
Plan: Stormpolder
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0542.BPStormpolder-oh01

4.13 Bodem

4.13.1 Toetsingskader

Bij de beoordeling van bestemmingsplannen wordt de richtlijn gehanteerd dat voorafgaand aan de vaststelling van een bestemmingsplan ten minste het eerste deel van het verkennend onderzoek wordt verricht op nieuwe bestemmingen.

4.13.2 Onderzoek

Referentiesituatie

Uit de informatie van bodemloket (www.bodemloket.nl) blijkt dat een groot deel van het plangebied in het verleden is onderzocht voor het aspect bodemkwaliteit. Hiervan is een deel momenteel nog in procedure. Voor delen van het gebied is geen vervolgonderzoek nodig en voor andere delen heeft in het verleden bodemsanering plaatsgevonden.

Op het voormalig EMK-terrein (Exploitatie Maatschappij Krimpen) is in het verleden bodemvervuiling aangetroffen. Verwezen wordt naar Bijlage 8. Dit terrein, met een oppervlakte van ruim 5 ha, is eigendom van het Ministerie van I&M. Op het terrein hebben twee voor de bodemsituatie relevante activiteiten plaatsgevonden.

  • 1. Er werd meer dan een halve eeuw koolteer gedestilleerd. Zo werd de koolteer gescheiden in afzonderlijke componenten zoals pek, wegenteer en creosootolie.
  • 2. Vanaf 1970 was er geen markt meer voor de destillatie van koolteer. Op het terrein ging men over op het inzamelen en weer tot brandstof opwerken van afvalolie en later van het inzamelen, opslaan en verwerken van (chemische) afvalstoffen.

Beide activiteiten vonden plaats in een periode dat het woord bodembescherming nog niet bestond. Onbedoeld en mogelijk ook bedoeld zijn diverse vloeistoffen in de bodem gelopen. Die hebben zich gesplitst in delen die zwaarder zijn dan water en zogenaamde zinklagen vormen en in delen die lichter zijn dan water en zogenaamde drijflagen op het grondwater vormen. De veen- en kleilagen in de bodem konden voorkomen dat de verontreinigende stoffen zich naar de omgeving konden verplaatsen. De verontreiniging bevindt zich daardoor geconcentreerd op het EMK-terrein, op en in het oppervlakkige grondwater.

Het terrein is in de vorige eeuw gesaneerd volgens het principe van Isoleren, beheersen en Controleren. Aan de zijkanten bestaat de isolatie uit damwanden waar het terrein aan water en het poldergedeelte grenst en een cement-bentonietwand waar het terrein aan land grenst. De bovenzijde is afgedekt met een asfaltlaag. Met behulp van pompen wordt het grondwater binnen de IBC-kuip zo laag gehouden dat de stabiliteit van de stalen damwand gewaarborgd is. Het opgepompte water wordt gereinigd en vervolgens op het riool geloosd. De asfaltlaag heeft geen draagkracht, waardoor gebruik van het terrein op dit moment niet mogelijk is.

Op dit moment wordt er stapsgewijs opnieuw bodemonderzoek uitgevoerd. Het eerste onderzoek bestond uit een historisch onderzoek, grondwateronderzoek, drijflaagonderzoek en eventuele verontreiniging buiten het terrein. Het historisch onderzoek heeft geresulteerd in een kaartenatlas met een overzicht van het terrein door de jaren heen en een lijst met stoffen die vermoedelijk in de bodem aanwezig zijn. Het historisch onderzoek is apart gerapporteerd.

Het grondwateronderzoek heeft de oorzaak van de te hoge grondwaterstand binnen de IBC-kuip opgehelderd. Op het grondwater bevindt zich op veel plaatsen een drijflaag van verontreinigende stoffen. Het grondwateronderzoek en het drijflaagonderzoek zijn tezamen gerapporteerd.

Eventuele verontreiniging buiten het EMK-terrein heeft te maken met de ophooggeschiedenis van de Stormpolder met havenspecie. Van enige invloed vanuit het EMK-terrein is nauwelijks iets gebleken.

Er volgt nog een tweede onderzoek, waarbij maatregelen worden genomen zoals het herstellen van de isolerende werking. Bij het uitvoeren van het saneringsonderzoek, dat momenteel gaande is, worden technisch en financieel haalbare varianten voor de sanering verkend. Uitgangspunt daarbij is een functiegerichte bodemsanering, waarbij de bodem geschikt wordt gemaakt voor het gewenste gebruik.

Milieueffecten ontwikkelingsmogelijkheden bestemmingsplan

Voor mogelijke nieuwe activiteiten, passend binnen het bestemmingsplan, geldt als randvoorwaarde dat ze geen (ernstige) bodemverontreinigingen mogen veroorzaken (zorgplichtbeginsel uit de Wet bodembescherming).

Voor het voormalig EMK-terrein met de verontreinigde bodem is van belang dat wanneer het gebied ontwikkeld gaat worden er eerst bodemsanering benodigd is om te zorgen voor een voldoende bodemkwaliteit voor de beoogde functie. Op basis van de resultaten van de Business case en het op te stellen saneringsplan zal de Stuurgroep EMK-terrein een besluit nemen over een optimale mix van saneren, beheren en opnieuw in gebruik nemenĀ  van het EMK-terrein. De besluitvorming hierover is voorzien in september 2013. Om op deze besluitvorming voor te sorteren, worden binnen de Stuurgroep EMK-terrein afspraken gemaakt over de daarbij te hanteren uitgangspunten.

4.13.3 Conclusie

Het aspect bodemkwaliteit staat de vaststelling van dit bestemmingsplan niet in de weg. Er treden geen relevante negatieve effecten op het gebied van bodemkwaliteit op als gevolg hiervan.