Plan: | Stormpolder |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0542.BPStormpolder-oh01 |
Monumentenwet
De Monumentenwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.
Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder betaalt' voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.
Archeologische verwachtingen- en beleidskaart (2011)
Dit rapport vormt een toelichting op de archeologische waarden- en verwachtingenkaart en de beleidskaart. Het is een uitwerking van de landelijk dekkende IKAW en de provinciale Cultuurhistorische Hoofdstructuur van Zuid-Holland. De kaart en het beleid is gedetailleerder uitgevoerd dan de beleidsstukken van de hogere schaalniveau's. In onderstaande figuur is een uitsnede te zien van de weergave van archeologische verwachtingen in het plangebied.
Figuur 4.16: Archeologische verwachting
Referentiesituatie
Over het ontstaan van Krimpen aan den IJssel is weinig bekend. Voor het eerst in 1277 wordt in geschriften melding gemaakt van een ambacht, ofwel een dorp op de IJssel. Door de eeuwen heen is de naam op uiteenlopende wijze geschreven: Crimpene op den Yssel, Crimpen opte Issel, Crimpene of Crempene op 't IJssel. In de volksmond werd de plaats begin 1800 ook wel Tingenijssel genoemd. Krimpen was in het verleden een ander woord voor rivierbocht. Met de toevoeging 'aan den IJssel' onderscheidt het dorp zich van de buurgemeente Krimpen aan de Lek.
Krimpen aan den IJssel ligt in de westpunt van de Krimpenerwaard. Een gebied dat al eeuwen ingeklemd ligt tussen twee rivieren, de Hollandse IJssel en de Lek, die vanaf de achtste eeuw hun huidige bedding volgen. Historische geschriften maken melding van het feit dat Krimpen aan den IJssel in 1630 vijftig huizen telde met in totaal tweehonderd inwoners. Het dorp bleef eeuwenlang een agrarische samenleving met in 1946 zo'n 6.550 inwoners. De mensen woonden voornamelijk langs de IJssel- en Lekdijk. Ook stonden er huizen in de tot 1855 zelfstandige gemeente Stormpolder. Veel Krimpenaren hadden werk in de steenbakkerijen en op de scheepswerven, die zich al sinds eeuwen gevestigd hadden in de Stormpolder en langs de IJsseldijk.
Gebieden met een hoge archeologische verwachting zijn de zone van de stroomruggen en de dijklinten, de cultuurhistorische elementen en delen van de Oude Tiendweg. Gebieden met een middelhoge archeologische verwachting zijn de stroomruggen zonder specifieke aanwijzingen voor bewoning tot en met de 19e eeuw, delen van de Oude Tiendweg en cultuurhistorische elementen waarop grootschalige woningbouw heeft plaatsgevonden. Gebieden met een lage archeologische verwachting zijn die delen van de veengebieden waar geen aanwijzingen voor archeologische resten zijn. In het bestemmingsplan wordt voor de gronden, waar sprake is van een archeologische waarde, een dubbelbestemming opgenomen om de archeologische waarden te beschermen.
Beeldbepalende objecten en gebieden
Bij monumenten wordt onderscheid gemaakt tussen rijksmonumenten, provinciale monumenten en gemeentelijke monumenten. De gemeente Krimpen aan den IJssel kent geen provinciale en gemeentelijke monumenten. In het plangebied komen ook geen rijksmonumenten voor. Voor het bestemmingsplan en toekomstige ontwikkelingen is het belangrijk dat er verbinding wordt gelegd met de overige historisch waardevolle bebouwing.
Bij besluit van 2 december 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders de nota “Inventarisatie beeldbepalende objecten/gebieden in Krimpen aan den IJssel” vastgesteld. Die nota bevat een inventarisatie van alle beeldbepalende objecten en gebieden binnen de gemeente, waaronder ook de rijksmonumenten. In 2012 is de vervaardiging van een “Cultuurhistorische Waardenkaart” met een bijbehorende catalogus ter hand genomen. De gemeente kent vooralsnog geen gemeentelijke of provinciale monumenten. Dat leidt ertoe dat naast de rijksmonumenten geen van de in de lijst genoemde beeldbepalende objecten of gebieden in het kader van het bestemmingsplan een beschermde status heeft ingevolge de Monumentenwet. De gemeente heeft het voornemen de vastgestelde nota bij de eerstkomende actualisering van de welstandsnota te betrekken.
In onderstaande tabel staat een opsomming van de beeldbepalende objecten en gebieden in het plangebied. De volgnummers in de tabel verwijzen naar de nummering, zoals die is opgenomen in de “Inventarisatie beeldbepalende objecten/gebieden in Krimpen aan den IJssel” en op de “Cultuurhistorische Waardenkaart”.
Er staan objecten c.q. gebouwen in de tabel die op de bij dit plan behorende verbeelding de bouwaanduiding 'karakteristiek' [ka] hebben gekregen. Ter plaatse zijn beperkende regels van toepassing.
Tabel 4.14: Overige beeldbepalende objecten en gebieden
Volgnr. | Adres-Locatie | Omschrijving | Status | wel/geen bouwaanduiding [ka] |
BBO-62 | Schaardijk 21 | Directiewoning van scheepswerf Van der Giessen | overig | [ka] |
BBO-63 | Schaardijk 23 | Scheepswerf Van der Giessen | overig | [ka] |
BBO-59 | Van der Giessenweg e.o. | Stormpoldervloedbos | overig | |
BBO-95 | Sliksloot | Voormalige loop Hollandsche IJssel | overig |
Milieueffecten ontwikkelingsmogelijkheden bestemmingsplan
De opvulling van lege kavels kan leiden tot aantasting van de mogelijk aanwezige archeologische waarden. Ter bescherming worden de (mogelijke) archeologische waarden met een dubbelbestemming gereguleerd. Voor mogelijke nieuwe activiteiten, passend binnen het bestemmingsplan, geldt als randvoorwaarde dat gestreefd dient te worden naar behoud van mogelijk aanwezige archeologische waarden 'in situ' (in de grond). Afhankelijk van de locatie en grootte van de mogelijk te ontwikkelen gebieden geldt een verplichting voor de uitvoer van archeologisch vooronderzoek. Indien bij verkennend onderzoek bijzondere archeologische sporen worden aangetroffen zullen deze sporen door opgraving door erkende archeologen worden veiliggesteld.
Voor gebieden met een hoge archeologische verwachting dient bij ontwikkelingen groter dan 100 m2, waarvan de bodemingrepen dieper reiken dan 0,3 m onder maaiveld, archeologisch vooronderzoek te worden uitgevoerd. Voor gebieden met een middelhoge archeologische verwachting dient bij ontwikkelingen groter dan 1000 m2, waarvan de bodemingrepen dieper reiken dan 0,3 m onder maaiveld, archeologisch vooronderzoek te worden uitgevoerd en voor gebieden met een lage archeologische verwachting dient bij ontwikkelingen groter dan 10.000 m2, waarvan de bodemingrepen dieper reiken dan 0,5 m onder maaiveld, archeologisch vooronderzoek te worden uitgevoerd.
Indien het onderzoek in de gebieden uitwijst dat een vindplaats aanwezig is, dient gestreefd te worden naar behoud van de resten 'in situ' (in de grond) door planaanpassing. Indien dit niet gerealiseerd kan worden, wordt de informatie veiliggesteld door archeologisch vervolgonderzoek.
Het verdient de voorkeur de omgevingsconditie 'archeologie' zo vroeg mogelijk in de planvorming te betrekken. Op deze wijze kan zicht worden gekregen op de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden, is behoud 'in situ' (in de bodem) het beste te realiseren, kan zicht worden gekregen op mogelijke kosten als behoud in de bodem niet realiseerbaar is, en kan ook al in de grondexploitatie rekening worden gehouden met mogelijke archeologiekosten (bijvoorbeeld de kosten van opgraven).
Het aspect archeologie en cultuurhistorie staat, met inachtneming van enkele mitigerende maatregelen, de vaststelling van dit bestemmingsplan niet in de weg. Er zullen ten aanzien van dit aspect geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden.