Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. Sinds de inwerkingtreding van de AMvB (2005) worden er drie categorieën beschermingsniveaus onderscheiden waarop het afwijkingsregime is gebaseerd. Wanneer plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf te worden beoordeeld of er mogelijke nadelige consequenties voor beschermde inheemse soorten zijn. Per 1 oktober 2010 is de omgevingsvergunning ingevoerd. In plaats van de ontheffing Flora- en faunawet is het noodzakelijk om de omgevingsvergunning voor handelen met gevolgen voor beschermde soorten aan te vragen.
In het kader van een goede ruimtelijke onderbouwing dient op grond van de flora en fauna wetgeving onderzocht te worden in hoeverre ruimtelijke plannen negatieve gevolgen hebben op beschermde dier- en plantensoorten, de zogenaamde rode lijst, en of er compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden.
In onderhavig geval betreft het de ontwikkeling van woningbouw op een voormalig bedrijfsterrein. De bestaande bebouwing zal vooruitlopend op de bouw worden gesloopt. De locatie is momenteel grotendeels verhard. Bij de nieuwbouw is er geen sprake van een vergroting van het verhard oppervlak.
De locatie is gelegen binnen bestaand stedelijk gebied, tegen de rode contour aan, aan een doorgaande provinciale weg. De bestaande bebouwing is reeds gedurende langere tijd buiten gebruik. Gelet op de ligging nabij het buitengebied en de buiten gebruik geraakte bebouwing is een quickscan flora en fauna noodzakelijk. Bij eerdere planvorming in 2007 is voor de beoogde locatie reeds een quickscan flora en fauna uitgevoerd. SAB Arnhem b.v. heeft door middel van een bureauonderzoek een quickscan flora en fauna opgesteld.
Uit de resultaten van het bureauonderzoek volgt dat op basis van de aanwezige verharding geen beschermde vaatplanten te verwachten zijn. Zoogdieren, vogels en amfibieën kunnen echter op basis van het huidige gebruik niet uitgesloten worden. Mogelijk kunnen de Veldmuis, Huismus, Gewone Pad en Bruine Kikker een vaste rust- of verblijfplaats hebben binnen het plangebied.
Uit de quickscan volgt eveneens dat vaste rust- en verblijfplaatsen van strikt beschermde vleermuizen en uilen niet uit zijn te sluiten binnen de bebouwde elementen.
PM resultaten nader onderzoek vleermuizen, uilen en de huismus
Conclusie
Uit de resultaten van de quickscan volgt dat nader ecologisch onderzoek naar gebouwbewonende soorten vleermuizen en uilen noodzakelijk is, om de effecten op beschermde fauna voorafgaand aan de sloop in beeld te brengen. In 2009 is de lijst met jaarrond beschermde vogels aangevuld met de huismus. Uit de quickscan blijkt dat ook deze soorten voor kunnen komen in het plangebied. Nader onderzoek is derhalve noodzakelijk voor vleermuizen, uilen en de huismus. Nader onderzoek moet nagaan of ontheffing aangevraagd moet worden, en welke mitigerende of compenserende maatregelen er eventueel genomen moeten worden. In afwachting van de resultaten van het nader onderzoek kan nog geen uitspraak worden gedaan ten aanzien van de effecten vanuit het aspect ecologie.