Artikel 19 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
-
a. het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een goothoogte van ten hoogste 3 m, welke in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn, dit voor zover deze op grond van het bepaalde in artikel 18 onder a. niet kunnen worden gebouwd;
-
b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van bouwpercelen, bestemmingsgrenzen en/of bouwvlakken, indien bij de uitvoering van het plan, dan wel na realisatie van het plan mocht blijken dat, in verband met ingekomen bouwaanvragen en/of het beheer van het gebied, de verschuivingen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan en/of inrichtingsplan op voorwaarde, dat:
-
1. de oppervlakte van de bestemmingsvlakken, bouwvlakken en/of bouwpercelen met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
-
2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdstructuur van het plan;
-
c. het wijzigen van het in het artikel 10, lid 10.2.5 onder a. gegeven percentage voor gestapelde woningen, indien dit gewenst of noodzakelijk is in verband met de bouw van bijzondere woningen (aangepast bouwen) en/of met het realiseren van hoekoplossingen, waarbij ervan dient te worden uitgegaan, dat, qua verschijningsvorm en maatvoering van de gebouwen wordt aangesloten bij de bouwmassa's welke gelden voor eengezinswoningen;
-
d. het wijzigen van de situering van de bestemming Leiding - Gas indien dit in verband met de realisering van het plan gewenst of noodzakelijk is. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling zal door burgemeester en wethouders schriftelijk advies worden ingewonnen bij de leidingbeheerder(s).
-
e. het wijzigen van de kaart, waarbij de aanduiding "karakteristiek" mag worden geschrapt, indien de bebouwing is teniet gegaan. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling winnen burgemeester en wethouders advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie;
-
f. het wijzigen van het plan ten behoeve van het opnemen van de bestemmingen:
-
1.
Water voor de in het plangebied te realiseren hoofdwatergangen en Waterstaat voor de bij de hoofdwatergang behorende keurstroken, met een breedte van ten minste 5 m gemeten uit de insteek van de hoofdwatergang, indien dit verband houdt met de te realiseren hoofdwaterstructuur binnen het plangebied.
-
2. alvorens toepassing te geven aan deze bepaling winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij het Waterschap Hollandse Delta;
-
g. het schrappen van de op de kaart gegeven aanduiding “Milieuzone - zones wet milieubeheer", indien er sprake is van bedrijfsverplaatsing en/of bedrijfsbeëindiging van het bijbehorende bedrijf;
-
h. het wijzigen van de bestemmingen binnen de gebieden gelegen ter plaatse van de aanduiding “Wro-zone - wijzigingsgebied" ten behoeve van de aanleg van verkeersontsluitingen vanaf het woongebied op de Veersedijk, alsmede voor verkeersverbindingen voor uitsluitend langzaam verkeer op de Onderdijkserijweg waarbij de grenzen tussen de bestemmingen "Verkeer" en 'Groen" onderling kunnen worden gewijzigd.
Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij het Waterschap Hollandse Delta;
-
i. het wijzigen van de woonbestemmingen als bedoeld in artikel 9 (Wonen), alsmede het wijzigen van de bestemming als bedoeld in artikel 6 (Tuin), in de bestemming Wonen - Uit te werken, indien deze wijziging in het kader van de ontwikkeling van het nieuwe woongebied gewenst of noodzakelijk is, waarbij het bepaalde in artikel 10 van toepassing is;
-
j. het schrappen van de aanduiding “detailhandel”, indien er sprake is van bedrijfsverplaatsing en/of beëindiging van deze detailhandelsactiviteiten;
-
k. het schrappen van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarden, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht;
-
l. het toevoegen op de kaart van de bestemming Waarde - Archeologie, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat sprake is van een gebied met hoge oudheidkundige waarden die gehandhaafd dienen te blijven;
alvorens toepassing te verlenen aan deze bepaling winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek of een andere door de rijksdienst goedgekeurde instantie;
-
m. het wijzigen van de bestemming Maatschappelijk ter plaatse van de locatie aan de Jacobuslaan in de bestemming Wonen - Uit te werken, indien en voorzover deze gronden niet noodzakelijk zullen blijken te zijn voor de realisatie van een brede school met bijbehorende voorzieningen.