Plan: | Verhulstplein - Stadhoudersplantsoen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.WP0008DVerhStadh-50VA |
Herontwikkeling Verhulstplein - Stadhoudersplantsoen
Het voormalige 'Nillmij-gebouw' aan het Stadhoudersplantsoen/Verhulstplein in de wijk Duinoord staat al vele jaren leeg. De gemeente Den Haag wil het kantoorgebouw en het Verhulstplein transformeren tot een levendig plein met hoogwaardige appartementen, voorzieningen in de plint en een aantrekkelijk verblijfsgebied.
In de afgelopen jaren is met eigenaren/ontwikkelaars en bewoners overlegd hoe te komen tot een gedragen transformatie. In eerste instantie was het de bedoeling om de kantoorgebouwen te transformeren (renovatie) naar woningbouw, maar in de loop van 2014 bleek dit niet haalbaar.
Stedenbouwkundig kader nieuwbouw
In 2015 heeft de gemeenteraad van Den Haag het stedenbouwkundig kader voor de herontwikkeling van het Verhulstplein vastgesteld. In het stedenbouwkundig kader zijn de stedenbouwkundige randvoorwaarden voor nieuwbouw ter plaatse van de kantoren en het tankstation beschreven.
De ontwikkelaar heeft de plannen voor de nieuwbouw architectonisch uitgewerkt, de financiering zeker gesteld en afspraken gemaakt met de gemeente over aanpassingen in het openbaar gebied en van nutsvoorzieningen. In 2016 zal de ontwikkelaar de omgevingsvergunning voor het bouwen van drie appartementengebouwen aanvragen. Er wordt een aanvraag ingediend voor fase 1-2 (locatie voormalige Nillmijkantoor) en aan afzonderlijke aanvraag voor fase 3 (locatie tankstation).
Wijziging naar bestemming 'Wonen'
Omdat de plannen voor de nieuwbouw bij de vaststelling van het bestemmingsplan 'Duinoord' (2015) nog niet waren uitgewerkt, zijn in het bestemmingsplan alleen de huidige functies opgenomen. De beoogde appartementen zijn volgens de regels van het huidige bestemmingsplan dan ook niet toegestaan.
Om de herontwikkeling mogelijk te maken is in het bestemmingsplan 'Duinoord' de bevoegdheid – als bedoeld in artikel 3.6 Wro – voor het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag opgenomen om de huidige bestemmingen in het plangebied te wijzigen in de bestemming 'Wonen'.
Omdat de plannen inmiddels voldoende concreet zijn uitgewerkt om de omgevingsvergunning voor het bouwen aan te vragen, wil het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag met het voorliggende wijzigingsplan de nieuwbouw planologisch mogelijk maken.
In het voorliggende wijzigingsplan worden de bestemmingen 'Bedrijf', 'Kantoor', 'Tuin' en 'Verkeer-Verblijfsgebied' van het bestemmingsplan 'Duinoord' gewijzigd in de bestemming 'Wonen' en 'Groen'. Daarvoor wordt in het voorliggende wijzigingsplan toegelicht dat de beoogde nieuwbouw past binnen de regels van de wijzigingsbevoegdheid van het bestemmingsplan 'Duinoord', het stedenbouwkundig kader, het ruimtelijke beleid en niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
Het betreffende plangebied kent de dubbelbestemming Waarde - Archeologie en de gebiedsaanduiding overige zone - gemeentelijk beschermd stadsgezicht.
Ten behoeve van het voorliggende wijzigingsplan zijn aanvullende onderzoeken uitgevoerd voor diverse omgevingsaspecten. In deze toelichting zijn de uitkomsten van deze onderzoeken en eventuele aanvullende maatregelen beschreven. Daarnaast is het plan getoetst aan beleid en regelgeving dat na vaststelling van het bestemmingsplan 'Duinoord' van kracht is geworden.
Het plangebied ligt in het Stadsdeel Scheveningen, in het noordwesten van de wijk Duinoord. De grenzen van het plangebied worden globaal gevormd door de President Kennedylaan (noord). Stadhoudersplantsoen (oost), de Lübeckstraat (zuid) en het Verhulstplein (west). Op onderstaande afbeelding is de begrenzing van het plangebied weergegeven.
Figuur 1: Plangebied Verhulstplein - Stadhoudersplantsoen
Voor het plangebied is het bestemmingsplan 'Duinoord' van kracht. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 26 november 2015 en in werking getreden op 8 april 2016. Het plangebied heeft de bestemmingen 'Bedrijf' (art. 3), 'Kantoor' (art. 8), Tuin (art. 11) en 'Verkeer - verblijfsgebied' (art. 14) en Verkeer – verblijfsstraat (art 15). Volgens de regels van deze bestemmingen is binnen het plangebied alleen het huidige gebruik (verkooppunt motorbrandstoffen, kantoor, verkeer en parkeren) toegestaan.
Tegen het bestemmingsplan Duinoord is beroep ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tevens is een voorlopige voorziening aangevraagd. De voorlopige voorziening is niet toegekend, waarmee het bestemmingsplan per 8 april 2016 in werking is getreden.
Figuur 2: Uitsnede bestemmingsplan 'Duinoord' (2015) ter plaatse van het plangebied
Bevoegdheid bestemmingen te wijzigen naar 'Wonen'
In het plangebied is een wijzigingsgebied (Wro-zone – wijzigingsgebied 1en Wro-zone – wijzigingsgebied 2) opgenomen. In dit gebied is het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag bevoegd de huidige bestemmingen te wijzigen in de bestemming 'Wonen' (art. 27).
Daarbij dienen de stedenbouwkundige en planologische randvoorwaarden uit artikel 27 lid 1 en 2 in acht te worden genomen en de procedure uit artikel 28 van het bestemmingsplan te worden gevolgd.
In Hoofdstuk 1 is de aanleiding voor het opstellen van een wijzigingsplan voor het plangebied Verhulstplein – Stadhoudersplantsoen (wijzigingsgebieden 1 en 2) beschreven. Ook zijn de doelen die met het wijzigingsplan worden beoogd, omschreven. Om deze doelen in een wijzigingsplan gestalte te geven, wordt enerzijds in Hoofdstuk 2 de bestaande situatie beschreven, anderzijds is voor de verduidelijking van een deel van de doelen in de hoofdstukken 3 en 4 een selectie gemaakt uit de relevante beleidsnota's en regelingen die op dit plangebied van toepassing zijn. Daaruit zijn vervolgens beleidsuitspraken voor het plangebied afgeleid. Hoofdstuk 3 bevat de beleidsuitspraken ten aanzien van ruimtelijk en sectoraal beleid en Hoofdstuk 4 bevat het onderwerp milieu ten aanzien van de milieukwaliteitseisen en het milieubeleid. In Hoofdstuk 5 wordt het plan beschreven. Bij de keuze van bestemmingen in Hoofdstuk 6, is aangeven welke bestemmingen en bestemmingsregelingen uit deze beleidsuitspraken zijn afgeleid voor de bestaande situatie en worden de gekozen bestemmingen en bestemmingsregelingen globaal beschreven. Op de economische en juridische uitvoerbaarheid van dit wijzigingsplan wordt in Hoofdstuk 7 ingegaan.
Het Verhulstplein wordt omsloten door de President Kennedylaan, 2e Sweelinckstraat, Dunkler-Lübeckstraat en de Conradkade. Het Verhulstplein bestaat uit een ring van hogere bebouwing met centraal een parkeerterrein. De kantoren aan het Stadhoudersplantsoen 216 (voormalig Nillmij-gebouw), Verhulstplein 17 en Verhulstplein 14 (voorheen benoemd als 13-15) staan al jaren leeg.
Na vaststelling van het bestemmingsplan is geen, voor dit wijzigingsplan relevant, nieuw beleid of nieuwe wet- en/of regelgeving voor de bescherming van archeologische en cultuurhistorische waarden van kracht geworden.
In dit hoofdstuk is getoetst of het voorliggende wijzigingsplan leidt tot andere conclusies voor de bescherming van archeologische en cultuurhistorische waarden dan het bestemmingsplan.
Het plangebied vormt onderdeel van de buurt 'Duinoord II'. Het succes van 'Duinoord I' bracht de bouwondernemers er toe, nog voordat de wijk was voltooid om een tweede uitbreidingsplan in te dienen voor het gebied tussen de Groot Hertoginnelaan, Conradkade, huidige President Kennedylaan en Stadhouderslaan. Het tweede deel van Duinoord vormt een overgangsgebied naar het Statenkwartier, waarvan met de aanleg eveneens rond 1900 werd begonnen. De Koningin Emmakade, Waldeck Pyrmontkade, 2e Sweelinckstraat, 2e Schuytstraat en Obrechtstraat werden ten noorden van de Groot Hertoginnelaan doorgetrokken. De Valeriusstraat en de 2e Sweelinckstraat sloten direct aan op de Aert van der Goesstraat en Jacob Gillesstraat in het Statenkwartier.
Dit deel van Duinoord is door de gedeeltelijke afbraak ten behoeve van de Atlantikwall in de Tweede Wereldoorlog en de nieuwe stedenbouwkundige inrichting ingrijpend gewijzigd. Ten noorden van de Lübeckstraat is in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw naar het Basisplan Stadhoudersplein-Scheveningsche Bosjes (1947) van W.M. Dudok een geheel nieuwe stedenbouwkundige structuur ontstaan met strokenbouw haaks op de naar het zuiden verlegde Haagse Beek. Bovendien kwamen langs de President Kennedylaan aan de zijde van het Statenkwartier grootschalige kantoren waardoor de vooroorlogse doorlopende straten met woonbebouwing tussen Statenkwartier en Duinoord zijn verdwenen.
Verhulstplein
Tegenover het Afvoerkanaal was in het stedenbouwkundig plan van Dudok ruimte gemaakt voor een plein (het huidige Verhulstplein). In het ontwerpplan was dit een besloten plein, omgeven door een winkelcentrum met bovenwoningen. Uiteindelijk is hier een geheel andere invulling aan gegeven. In 1955 werd voor dit deel het plan herzien, gebaseerd op het gegeven dat er op dat moment voor deze locatie een grotere vraag was naar kantoren.
Het Verhulstplein is onderdeel van het gemeentelijk beschermd stadsgezicht Sportlaan - Segbroeklaan e.o. Met het wederopbouwplan Sportlaan-Zorgvliet kreeg deze zone een belangrijke functie toebedeeld als verkeersweg, die een oplossing moest bieden voor het ontbreken van een doorgaande verbinding tussen het Westland en Wassenaar, parallel aan de kust. Het gebied tussen Kijkduin en de Stadhouderslaan werd daarnaast vooral bestemd voor middenstandswoningen, waaraan in Den Haag vlak na de oorlog een grote behoefte bestond. Het gedeelte tussen het Stokroosveld en de Stadhouderslaan is het meest geslaagde deel van dit wederopbouwplan. Hier is de verkeersweg opgevat als een stedelijke route ingebed in het groen, een parkway die door vrijstaande architectonische ensembles wordt begeleid. De oorspronkelijke kwaliteiten zijn nog grotendeels aanwezig.
Nieuwe ontwikkeling in relatie tot het beschermd stadsgezicht
In het bestemmingsplan 'Duinoord' is al gemotiveerd dat de huidige bebouwing op het Verhulstplein afwijkt van de oorspronkelijke bebouwing in Duinoord en het wederopbouwplan van Dudok. Het Verhulstplein is een stedenbouwkundig minder geslaagd onderdeel van de gehele opzet geworden en in de ogen van monumentenzorg is transformatie om meer samenhang met het totaalconcept van Dudok te krijgen hier dan ook goed mogelijk. De aanwezige kantoorgebouwen zijn niet kenmerkend voor de maat en schaal van deze wederopbouwstrook.
Met de herontwikkeling van het Verhulstplein blijft de bijzondere positie, die Dudok aan dit plein toebedacht heeft, behouden. Het blijft een benadrukking van de kruising van grote stedelijke lijnen (Afvoerkanaal en Noordwestelijke hoofdroute (NWHR)), en het blijft een schakel tussen Duinoord en Statenkwartier. Dit is vooral doordat nu een meer aaneengesloten stedelijke wand langs het Stadhoudersplantsoen ontstaat, waarin de oorspronkelijke bedoelde functie van wonen zal worden gerealiseerd. Met de hoogte wordt het gehele plein een stedelijk blok wat de schakelfunctie nogmaals benadrukt (zie kaart stedenbouwkundig kader). Het Verhulstplein blijft de twee groene 'kamers' (het Stadhoudersplantsoen en het Segbroekplantsoen) afsluiten, zoals Dudok het ook ontworpen had. Het wordt geen plek meer in de zin van werklocatie, maar zal met het wonen vooral aansluiting vinden op de woonwijken rondom.
In architectuur kan nu het zakelijke beeld van het plein veranderen naar een beeld wat meer aansluit op de vormgeving van de woonflats in de Wederopbouwzone Sportlaan-Segbroekplantsoen. Het beschermde stadsgezicht Sportlaan - Segbroeklaan e.o. bestaat voor een belangrijk deel uit groen, het heeft de groene 'parkway' (Noordwestelijke hoofdroute) min of meer als rode draad. Ter hoogte van het Verhulstplein wordt de rooilijn bij de herontwikkeling teruggelegd, zodat het groene karakter van de 'parkway' hier versterkt kan worden.
Archeologie
In het bestemmingsplan 'Duinoord' heeft het plangebied een (dubbel)bestemming 'Waarde-Archeologie'. Volgens de regels van artikel 20 van het bestemmingsplan, mogen bouwwerken waarbij de bodem over een oppervlak van meer dan 50 m2 en een diepte van meer dan 0,5 meter wordt geroerd, alleen worden uitgevoerd met een omgevingsvergunning. Daarvoor dient een archeologisch rapport te worden overlegd waarin de archeologische waarde van het terrein is vastgesteld.
Voor het voorliggende wijzigingsplan is in 2015 een archeologisch onderzoek uitgevoerd door RAAP. In deze paragraaf zijn de uitkomsten van dit onderzoek samengevat. Het volledige onderzoek is opgenomen in Bijlage 2 van dit wijzigingsplan.
Uit het archeologisch onderzoek is gebleken dat voor het plangebied een hoge verwachting geldt voor de aanwezigheid van archeologische resten uit de Late Bronstijd tot en met de Nieuwe tijd, inclusief resten uit de Tweede Wereldoorlog. Tegelijkertijd kan worden gesteld dat in een groot deel van het plangebied sprake is van diepe bodemverstoringen. Deze verstoringen hebben geleid tot verstoring van een of meerdere archeologisch relevante niveaus.
Om de mate van intactheid van het bodemprofiel gedetailleerd in kaart te brengen evenals de potentiële archeologische niveaus, werd door RAAP aanbevolen een inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek uit te voeren. Dit advies voor het uitvoeren van een verkennend booronderzoek is echter niet opgevolgd hoeven worden. Naar aanleiding van de resultaten van het bureauonderzoek en het booronderzoek op het aangrenzende middenterrein, heeft de gemeente besloten om het in het rapport verwoorde advies voor het uitvoeren van een verkennend booronderzoek en archeologische begeleiding van de tankgracht en een strook van 5 meter langs de tankgracht niet over te nemen (zie besluit van de gemeente Den Haag d.d. 13 oktober 2015, dat als Bijlage 3 is opgenomen). Er is daarom geen verkennend booronderzoek uitgevoerd.
Het booronderzoek heeft voldoende aangetoond dat er op het middenterrein geen archeologie meer te verwachten is. Onderzoek naar sporen en resten uit de Tweede Wereldoorlog valt op dit moment (nog) niet binnen het kader van het gemeentelijke archeologiebeleid.
Stedenbouw
In 1955 is het wederopbouwplan van Dudok voor het Verhulstplein herzien, omdat er op dat moment een grotere vraag was naar kantoren. Daarom is de bebouwingshoogte voor de noordzijde van het plein aangepast van zes naar elf bouwlagen en werd het plein omgeven door hoge kantoren.
De schaal van de kantoren en de architectuur sluiten echter niet aan bij de overige delen van het wederopbouwplan.
Voormalig Nillmijgebouw
Aan het Stadhoudersplantsoen 216 is in 1960-61 het Nillmij-gebouw (Nederlandsch-Indische Levensverzekering en Lijfrente maatschappij) gerealiseerd.
De architectuur verschilt van de rest van de wederopbouw zone en is veel hoger en zakelijker dan de hoofdzakelijk in gele baksteen uitgevoerde woonhuisarchitectuur. Later heeft op het Verhulstplein inbreiding (een tankstation en een flatgebouw van Haagwonen) plaatsgevonden met tevens ten opzichte van het ontwerp van Dudok afwijkende bebouwing.
Verkeer
De President Kennedylaan maakt onderdeel uit van de Noordwestelijke Hoofdroute van Den Haag met een functie voor de verdeling van bestemmingsverkeer over de verschillende delen van stad en het geleiden van doorgaand verkeer door dit deel van de stad.
Op het plein bevinden zich een parkeerterrein en een tankstation.
Nabij het plangebied zijn twee tramroutes aanwezig. De Conradkade is onderdeel van de doorgaande tramroute tussen Den Haag HS en Scheveningen (tramlijn 11). De Waldeck Pyrmontkade/Koningin Emmakade is een deel van de route van tramlijn 17 tussen het Statenkwartier en Wateringen via de stations CS en HS. Daarnaast zijn er twee buslijnen nabij het plangebied, namelijk lijn 21 (Vrederust-Scheveningen) via de Groot Hertoginnelaan en de Valeriusstraat en lijn 24 (Kijkduin-Station Mariahoeve) via de Stadhouderslaan en de Groot Hertoginnelaan.
Groen
Binnen het plangebied zijn geen bomen en/of groenvoorzieningen aanwezig. Het plangebied grenst aan het Stadhoudersplantsoen. Dit plantsoen is na de Tweede Wereldoorlog aangelegd. Het Stadhoudersplantsoen hoort bij de lange groene strook tussen Kijkduin en Zorgvliet waarin de Haagse Beek loopt. Daarnaast heeft het Stadhoudersplantsoen de status van ecologische verbindingszone.
Op het Verhulstplein (direct ten zuiden/westen van het plangebied) staan ruim 20 bomen. Deze worden zoveel mogelijk behouden. Enkele bomen zullen ten behoeve van de herinrichting van het plein worden gekapt. Na de bouw zal het plein door de gemeente Den Haag opnieuw worden ingericht als verblijfsgebied met een nagenoeg volledig groene inrichting.
De aan de noordzijde van het plangebied aanwezige waardevolle bomen aan de President Kennedylaan blijven behouden.
Water
Door het aan het plangebied grenzende Stadhoudersplantsoen loopt een klein onderdeel van de Haagse Beek. Van oorsprong is de Haagse Beek een duinbeekje, dat het water tussen de strandwallen naar de zee afvoerde. Al sinds de Middeleeuwen is de Beek veel vergraven, omgelegd en gekanaliseerd.
Binnen het plangebied is geen (oppervlakte) water aanwezig.
In het bestemmingsplan 'Duinoord' is reeds een uitgebreide toetsing van het plan aan de relevante beleid, wet- en regelgeving opgenomen. In het bestemmingsplan is geconcludeerd dat de herontwikkeling van het Verhulstplein in lijn is met het beleid en de regels van het Rijk, de provincie Zuid-Holland, de metropoolregio Den Haag-Rotterdam en de gemeente Den Haag.
In dit hoofdstuk zijn de, na vaststelling van het bestemmingsplan, van kracht geworden beleid, wet- en regelgeving behandeld. Daarnaast is getoetst of het wijzigingsplan leidt tot andere conclusies dan de conclusies zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Duinoord'.
In het bestemmingsplan 'Duinoord' is het plan reeds getoetst aan het relevante beleid en de wet- en regelgeving van het Rijk. In het bestemmingsplan is geconcludeerd dat de herontwikkeling van het Verhulstplein in lijn is met de doelstellingen van de Structuurvisie Infrastructuur en Milieu (SVIR) en voldoet aan de (motiverings)vereisten en randvoorwaarden van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
Na vaststelling van het bestemmingsplan 'Duinoord' is geen, voor dit wijzigingsplan relevant, nieuw beleid, of nieuwe wet- en/of regelgeving van het Rijk van kracht geworden.
De ontwikkeling die mogelijk gemaakt wordt met dit wijzigingsplan betreft de realisatie van 260 woningen met parkeervoorzieningen voor de fiets en de auto. Het betreft derhalve een stedelijke ontwikkeling, waardoor op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening de Ladder voor duurzame verstedelijking gemotiveerd dient te worden doorlopen aan de hand van drie treden. Het doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Met de ladder wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd. Voor een nadere toelichting op de ladder wordt verwezen naar paragraaf 3.2.1 van de toelichting op het moederplan.
Artikel 3.1.6 is uitgebreid met twee leden die de werking van de ladder uitleggen. De tekst van de leden 2 en 3 luidt:
Onderstaand wordt de ladder voor duurzame verstedelijking doorlopen. Omdat het plangebied gelegen is in bestaand stadsgebied, moet met name de eerste trede gemotiveerd worden.
Trede 1) Actuele regionale behoefte
In lijn met de maatschappelijke behoefte zet de provincie Zuid Holland in op het beter benutten van het bestaand stads- en dorpsgebied. Bij het bepalen van de regionale behoefte aan woningen gelden de gegevens van de actuele behoefteramingtotalen per gebied, die worden beschreven in het Programma Ruimte 2014. Kijkend naar de woningbehoefteraming voor Haaglanden, het gebied waarbinnen de projectlocatie valt, wordt duidelijk dat er behoefte is aan meer woningen. In onderhavig project gaat het om de realisatie van 260 appartementen (91 in blok 1, 88 in blok 2 en 81 in blok 3), waardoor in deze behoefte wordt voorzien. Tevens wordt voorzien in de behoefte van de gemeente Den Haag, die in haar meest recente beleidsstuk (uit 2009) met betrekking tot wonen heeft aangegeven tot 2020 25.000 extra woningen te willen realiseren. Bovendien geeft zij aan dat deze nieuwe woningen binnen de bestaande stad gerealiseerd dienen te worden, omdat de woningbouwproductie op de Vinex-locaties reeds gerealiseerd is. Aangezien de projectlocatie gelegen is binnen de bestaande stad, namelijk de wijk Duinoord, beantwoordt deze ontwikkeling aan de vraag van gemeente Den Haag.
Trede 2) Voorzien behoefte binnen het bestaand stads- en dorpsgebied
De projectlocatie is gelegen binnen bestaand stads- en dorpsgebied (zie hiervoor paragraaf 5.1.3 van het moederplan). Door de realisatie van de woningen wordt derhalve voorzien in de behoefte aan nieuwe woningen binnen bestaand stads- of dorpsgebied.
Trede 3) Passende ontsluiting
Omdat de projectlocatie gelegen is binnen bestaand stads- en dorpsgebied is het niet nodig passende ontsluiting nader te motiveren. Het gebied wordt ontsloten op de bestaande wegenstructuur. Daarnaast is in paragraaf 5.1.1 met betrekking tot de verkeerssituatie een kaart opgenomen met de toekomstige ontsluiting van het gebied. Daarbij wordt wel opgemerkt dat in de toekomstige situatie de toegangswegen tot het Verhulstplein vanaf de President Kennedylaan voor autoverkeer niet meer toegankelijk zijn. Dit om een autoluw Verhulstplein mogelijk te maken. Het plangebied blijft voor de auto wel toegankelijk vanaf de Conradkade via de Lübeckstraat en vanaf de President Kennedylaan via het Stadhoudersplantsoen en de 2e Sweelinckstraat.
Uit de toetsing van het plan aan de vereisten van de 'Ladder voor duurzame verstedelijking' is gebleken dat er sprake van een actuele regionale behoefte aan de woningen en dat de locatie voldoet aan het criterium van transformatie van bestaand stedelijk gebied.
Het voorliggende wijzigingsplan voldoet daarmee aan de vereisten van de Ladder en de Verordening Ruimte van de Provincie Zuid-Holland (2014), waarin de Ladder voor duurzame verstedelijking eveneens is opgenomen.
In het bestemmingsplan 'Duinoord' is het plan reeds getoetst aan de relevante beleid en regelgeving van de provincie Zuid-Holland. In het bestemmingsplan is geconcludeerd dat de herontwikkeling van het Verhulstplein in lijn is met de doelstellingen van de Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' en voldoet aan de (motiverings)vereisten en randvoorwaarden van de Verordening Ruimte 2014.
Na vaststelling van het bestemmingsplan is geen, voor dit wijzigingsplan relevant, beleid en/of nieuwe en aanvullende regelgeving van de provincie Zuid-Holland van kracht geworden.
In het bestemmingsplan 'Duinoord' is het plan reeds getoetst aan de relevante beleid van de gemeente Den Haag. In het bestemmingsplan is geconcludeerd dat de herontwikkeling van het Verhulstplein in lijn is met de doelstellingen van de Structuurvisie 'Den Haag 2020, de 'Agenda voor Haagse Verdichting', de 'Haagse nota mobiliteit', de 'Woonvisie Den Haag 2009-2020', de nota 'Groen kleurt de stad' en de 'Ontwikkelingsvisie Stedelijke Ecologische Verbindingszones'.
Voor het bestemmingsplan 'Duinoord' is een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd. Uit de m.e.r.-beoordeling is gebleken dat op basis van de kenmerken van het project, de kenmerken van de omgeving en de uitkomsten van de uitgevoerde (milieu)onderzoeken geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu worden verwacht.
Het doorlopen van een m.e.r.-procedure (Milieueffectrapportage) is in dat geval niet nodig.
Geen m.e.r. nodig voor wijzigingsplan
In het voorliggende wijzigingsplan worden de bestemmingen 'Kantoor' en 'Bedrijf' gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. De ontwikkelingsmogelijkheden die in het voorliggende wijzigingsplan mogelijk worden gemaakt, leiden niet tot wijziging van de wijzigingsregels van het bestemmingsplan 'Duinoord' voor de functies, bouwvlakken en -hoogtes en maximaal aantal woningen. De omvang van het project blijft dan ook ruim beneden de drempelwaarde van het Besluit-m.e.r.
Daarnaast is uit onderzoek naar de depositie van stikstof als gevolg van de herontwikkeling van het Verhulstplein op het Natura 2000-gebied Westduinpark & Wapendal, gebleken dat het plan geen significant negatieve effecten heeft op de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied.
De voorliggende wijziging leidt dan ook niet tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Het doorlopen van een m.e.r.-procedure is in dat geval niet nodig.
Het gebiedsgericht milieubeleid van de gemeente Den Haag maakt onderscheid tussen drie verschillende ambitieniveaus:
In het bestemmingsplan 'Duinoord' is het plan reeds getoetst aan het duurzaamheids- en gebiedsgericht milieubeleid van de gemeente Den Haag. In het bestemmingsplan is geconcludeerd dat de onderstaande milieuambities richtinggevend zijn voor het plan:
Thema | Ambitie Gebiedstype |
Bodem | Extra |
Externe Veiligheid | Maximaal |
Geluid | Extra |
Lucht | Extra |
Mobiliteit | Extra |
Schoon | Extra |
Water | Extra |
Natuur | Extra |
Klimaat | Maximaal |
Vertaling gebiedsgericht duurzaamheids- en milieubeleid in het plan
In het bouwplan zijn het gebiedsgericht duurzaamheids- en milieubeleid op volgende wijze vertaald:
Thema | Maatregelen in het plan |
Bodem | Geen aanvullende maatregelen nodig. De kwaliteit van de bodem is geschikt voor de beoogde woonfunctie. De verhoogde concentraties vervuilende stoffen in het grondwater (ter plaatse van het plein en het tankstation) zijn te relateren aan een restverontreiniging van een bekend geval van bodemverontreiniging, waarvoor in 2001 in opdracht van de gemeente Den Haag een sanering is uitgevoerd. Deze restverontreiniging verspreidt zich echter niet in de richting van de locatie van de toekomstige woningen. De restverontreiniging wordt in opdracht van de gemeente Den Haag gemonitord tot ten minste 2018. Elk jaar wordt de verontreinigingssituatie beoordeeld en worden passende maatregelen getroffen. Op diverse plaatsen in het gebouw is asbest aanwezig. Het asbest zal door een gespecialiseerd bedrijf worden verwijderd als onderdeel van de sloop van de bestaande bebouwing. |
Externe veiligheid | Geen aanvullende maatregelen nodig. Het plan voldoet aan de normen en richtwaarden voor de veiligheidsniveaus |
Geluid | Ten gevolge van de President Kennedylaan en Conradkade wordt de voorkeurswaarde van 48 dB overschreden. De ten hoogste toelaatbare waarde van 63 dB wordt niet overschreden. Bron- en/of overdrachtsmaatregelen (stiller wegdek/ schermen) zijn in deze situatie niet doelmatig of gewenst. Voor de appartementen met een overschrijding dienen hogere waarden te worden vastgesteld. Voor het project wordt in dit kader een procedure ontheffing hogere waarde doorlopen. |
Lucht | Geen aanvullende maatregelen nodig. De luchtkwaliteit ter plaatse voldoet aan de vereisten voor woningen. Daarnaast leveren de mobiliteitseffecten van het plan een 'niet in betekenende mate bijdrage' aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het plan voldoet daarmee aan de beleidsdoelen van het Actieplan Luchtkwaliteit van de gemeente Den Haag. |
Mobiliteit | Het plangebied is goed ontsloten met het openbaar vervoer. De bestaande wegen kunnen de verkeerstoename van het plan goed verwerken. De effecten van het plan op de verkeersstromen in de omgeving hebben geen negatieve gevolgen voor de verkeersveiligheid. Parkeren zal op eigen terrein plaatsvinden in een (halfverdiepte) gebouwde parkeervoorziening onder de appartementenblokken. Het plan leidt dus niet tot een hogere parkeerdruk in de omgeving. |
Water | Met de ontwikkeling neemt het verharde oppervlak iets af ten opzichte van de huidige situatie. Aanleg van waterberging ter compensatie van een toename aan verharding is in dat geval niet noodzakelijk. Hemel- en afvalwater zullen net als in de huidige situatie, (gescheiden) worden aangesloten op de gemeentelijke riolering. De capaciteit van het gemeentelijk rioolstelsel is voldoende voor deze nieuwe ontwikkeling. |
Natuur | Om tijdens de sloop- en bouwwerkzaamheden tijdelijke alternatieve verblijfplaatsen te creëren, zijn in september 2015 vier vleermuiskasten opgehangen tegen een dakopbouw van de school aan de overzijde van de straat (Praktijkschool De Poort aan de Lübeckstraat). De kasten zijn geruime tijd voor aanvang van de werkzaamheden opgehangen, zodat de vleermuizen kunnen wennen. Ten behoeve van de definitieve compensatie worden vier duurzame keramische vleermuiskasten met een divers microklimaat ingebouwd in gevels van de nieuwbouw. |
Klimaat | Voor de woontorens aan het Verhulstplein zijn een aantal energieconcepten bestudeerd, waaronder warmtelevering via de 'warmterivier'. Dit project van de gemeente Den Haag voorziet in “nieuwe energie” en is daarmee onderdeel van de doelstelling van de gemeente Den Haag om in 2040 klimaat neutraal te zijn. Het voorziet in een klimaat neutraal Haags warmtenet, gebaseerd op de Houtrust energiecentrale. De energie bestaat in eerste instantie uit een centraal warmtepomp systeem met bronnen (WKO doubletten). In de nabije toekomst (2018-2019) zal de “warmterivier” van warmte worden voorzien via warmte uit afvalwater (via de Houtrust energiecentrale). Deze warmte wordt vervolgens terug geleverd via een leidingsysteem aan woningen en overige gebouwen. Hoewel dit project strookt met de visie van de ontwikkelaar, is er tot op heden nog onvoldoende duidelijkheid over de risico's van dit project en wanneer concreet op het warmtenet kan worden aangesloten. Zo is er bijvoorbeeld niet bekend welke partij garant staat voor oplevering en levering op de genoemde data. Hierover is de ontwikkelaar nog in gesprek met de verschillende partijen. Vooralsnog is er daarom voor gekozen om met hybride warmtepompen te werken in combinatie met lage temperatuur vloerverwarming voor de warmtevoorziening van de woningen. Ook deze warmtepompen kennen een hoog rendement, vergeleken met traditionele CV ketels. Op het dak worden zonnepanelen geplaatst. |
Duurzaamheid | Voor de bebouwing wordt gestreefd naar de volgende GPR-scores: Energie: 7.0 Gezondheid: 7.0 Gebruikskwaliteit: 7.0 Toekomstwaarde: 7.0 Milieu: 6.5 |
Een goede ruimtelijke ordening beoogt het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen.
Ten behoeve van dit wijzigingsplan is aan de hand van de richtafstanden uit VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' onderzocht of de woningen toelaatbaar zijn ten opzichte van de huidige en nieuwe bedrijfsactiviteiten en voorzieningen in de omgeving van het plangebied.
Wijzigingsplan voldoet aan richtlijnen milieuzonering
In het voorliggende wijzigingsplan worden de bestemmingen 'Kantoor' en 'Bedrijf' gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. De ontwikkelingsmogelijkheden die in het voorliggende wijzigingsplan mogelijk worden gemaakt, liggen nabij de bestemming 'Bedrijf' (tankstation President Kennedylaan). Volgens het moederplan zijn binnen deze bestemming alleen bedrijfsactiviteiten in de categorieën A en B van de bij dit moederplan behorende 'Staat van inrichtingen bedrijven functiemenging' toegestaan.
Hierbinnen vallen activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd als activiteiten met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies moeten plaatsvinden. De toekomstige woningen zijn bouwkundig afgescheiden van het tankstation (ca 10 meter). De woningen zijn daarmee voldoende afgescheiden van het tankstation en voldoen aan de richtlijnen voor de milieuzonering voor bedrijfsactiviteiten in de categorieën A en B van het moederplan.
Hierbij wordt opgemerkt dat de bouw van blok 3 van het bouwplan de herontwikkeling van de locatie van het tankstation omvat en dat het tankstation voorafgaand zal worden ontmanteld.
Ten behoeve van het bestemmingsplan 'Duinoord' is het plan getoetst aan de kaders voor externe veiligheid voor transport van gevaarlijke stoffen over de weg, spoor en buisleiding en bedrijven waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt. Uit de toetsing in het bestemmingsplan is gebleken dat:
In het bestemmingsplan is geconcludeerd dat er vanuit het oogpunt van externe veiligheid geen belemmeringen zijn voor de herontwikkeling van het Verhulstplein.
Wijzigingsplan leidt niet tot wijziging groepsrisico
In het voorliggende wijzigingsplan worden de bestemmingen 'Kantoor' en 'Bedrijf' gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. De ontwikkelingsmogelijkheden die in het voorliggende wijzigingsplan mogelijk worden gemaakt, leiden niet tot wijziging van de wijzigingsregels van het bestemmingsplan 'Duinoord' voor de functies, bouwvlakken en -hoogtes en maximaal aantal woningen.
Daaruit kan worden opgemaakt dat de wijziging van de bestemming niet leidt tot situering van kwetsbare objecten binnen de afstand van de plaatsgebonden risicocontour en het invloedsgebied voor het groepsrisico van wegen, spoorlijnen en buisleidingen voor vervoer van gevaarlijke stoffen en inrichtingen waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt.
Aanvullend onderzoek naar de externe veiligheidssituatie in het plangebied is in dat geval niet nodig.
Omdat het plangebied tijdens de Tweede Wereldoorlog is afgegraven voor de aanleg van een tankgracht (Atlantikwall) en in Den Haag in die periode diverse bombardementen zijn uitgevoerd, is onderzocht of in het plangebied nog niet gesprongen conventionele explosieven (CE) aanwezig kunnen zijn. In 2015 heeft ECG een vooronderzoek naar de aanwezigheid van CE in het plangebied uitgevoerd. In deze paragraaf zijn de uitkomsten van het onderzoek samengevat. Het volledige onderzoek is opgenomen in Bijlage 4 van de toelichting van dit wijzigingsplan.
Plangebied niet verdacht voor aanwezigheid niet gesprongen explosieven
Uit het vooronderzoek is gebleken dat er in het plan diverse indicaties voor aanwezigheid van CE zijn (een tankgracht, versperringen, mijnenvelden en schuilloopgraven), maar dat deze als 'onverdacht' kunnen worden, omdat in de naoorlogse periode werkzaamheden zijn uitgevoerd waarbij de bodem van het plangebied is geroerd (demping van de tankgracht, bouw van kantoren, noodkerk, tankstation, bodemonderzoeken en bodemsaneringen).
Aanvullend onderzoek naar de aanwezigheid van CE in het plangebied is in dat geval niet nodig.
Ten behoeve van het bestemmingsplan 'Duinoord' is het plangebied onderzocht in de kaders van de Wet geluidhinder en het ontheffingsbeleid van de gemeente Den Haag. Uit de toetsing in het bestemmingsplan is gebleken dat de geluidsbelasting van de President Kennedylaan (ten hoogste 60 dB) op de toekomstige woningen hoger ligt dan de voorkeurgrenswaarde, maar lager dan de maximaal toelaatbare waarde.
Daarnaast is gebleken dat in het ontwerp van de nieuwe woningen moet worden voorzien in voldoende afscherming tegen het wegverkeerslawaai, om aan de achterzijde van de betreffende woningen een geluidluwe zijde te borgen.
Actualisatie akoestisch onderzoek
Het stedenbouwkundig kader is uitgewerkt tot een architectonisch ontwerp voor de nieuwe woningen op het terrein. In 2016 zijn de mogelijkheden uit het wijzigingsplan onderzocht in een aanvullend akoestisch onderzoek In deze paragraaf zijn de uitkomsten van het aanvullend akoestisch onderzoek samengevat. Het volledige akoestisch onderzoek is opgenomen in Bijlage 1.
Geluidsbelasting hoger dan voorkeursgrenswaarde, maar wel toelaatbaar
Uit het aanvullend akoestisch onderzoek is gebleken dat de geluidsbelasting op de nieuwe woningen van het wegverkeer op de President Kennedylaan hoger ligt dan de voorkeurswaarde van 48 dB, maar onder de maximaal toelaatbare waarde van 63 dB.
Omdat bron- en overdrachtsmaatregelen aan deze wegen niet doelmatig zijn en/of stuiten op bezwaren van verkeerskundige en stedenbouwkundige aard en de eisen opgenomen in het gemeentelijke beleid over de maximaal toelaatbare cumulatieve waarde en de aanwezigheid van geluidluwe gevels wordt voldaan, is bij Omgevingsdienst Haaglanden het verzoek ingediend hogere waarden vast te stellen. Het besluit hogere grenswaarden wordt gekoppeld aan het wijzigingsplan. De procedure hogere grenswaarden loopt gelijk op met die van het wijzigingsplan en de omgevingsvergunning.
Toetsing Besluit-NIBM
Het voorliggende wijzigingsplan heeft betrekking op de realisatie van 260 appartementen ter plaatse van het voormalige Nillmij-gebouw aan het Stadhoudersplantsoen en het tankstation aan de President Kennedylaan. Omdat de omvang van het plan kleiner is dan 1.500 woningen, kan het als NIBM-project worden beschouwd. In dat geval is nader onderzoek naar de bijdrage van het plan aan de concentraties NO2 en fijn stof niet nodig.
Toetsing luchtkwaliteit (fijn stof) Kennedylaan
De President Kennedylaan is een drukke verkeersweg, waar gevoelige bestemmingen aan – of dichtbij – liggen. Daarom is tevens gemotiveerd of het plan niet zal leiden tot nieuwe knelpunten voor de luchtkwaliteit ter plaatse van de President Kennedylaan.
In de huidige situatie zijn de jaargemiddelde concentraties fijn stof op de President Kennedylaan volgens de landelijke NSL-Monitoringstool in alle onderzochte jaren (2011, 2015 en 2020) ruim beneden de grenswaarde van 40 ìg/m3.
Het plan leidt tot een toename van circa 2% van het verkeeraanbod op de President Kennedylaan (zie paragraaf 5.1.2 voor een nadere toelichting op de verkeerseffecten van het plan). De toename van het verkeer heeft op de President Kennedylaan een beperkte invloed op de concentraties fijn stof (grootste deel is “achtergrondvervuiling”), de absolute toename van de fijn stof-uitstoot veel minder dan 2%. Het jaargemiddelde fijnstof (PM10) blijft volgens de landelijk te hanteren Monitoringstool overigens op alle onderzochte jaren (2011, 2015 en 2020) op alle toetspunten (ook de President Kennedylaan) ver onder de grenswaarde van 40 ìg/m3 (RIS 273745).
Er ontstaan dus geen nieuwe knelpunten voor fijn stof als gevolg van het voorliggende plan (zie bijlage 6).
De luchtkwaliteitstoets fijn stof is opgenomen in Bijlage 6.
Conclusies
Het plan kan worden beschouwd als een project dat 'Niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtkwaliteit. In dit geval kan worden gesteld dat het project geen relevante bijdrage levert aan de concentraties NO2 en fijn stof. Het plan voldoet daarmee aan de vereisten van de Wet luchtkwaliteit.
De bijdrage van het plan aan een toename van de concentraties fijn stof op de President Kennedylaan zal gering zijn. Het plan zal niet leiden tot nieuwe knelpunten bij gevoelige bestemmingen langs deze weg. Het plan voldoet daarmee aan de beleidsdoelen van het Actieplan Luchtkwaliteit van de gemeente Den Haag.
Ten behoeve van het bestemmingsplan 'Duinoord' is onderzocht of de herontwikkeling past binnen het kader voor gebiedsbescherming (Natuurbeschermingswet) en soortenbescherming (Flora- en faunawet).
De ecologische rapporten zijn opgenomen in de bijlagen 7, 8 en 9.
Vanwege de recente inwerkingtreding van de Programmatische aanpak stikstof (PAS) is de bijdrage van het plan aan de depositie van stikstof op Natura 2000-gebied Westduinpark & Wapendal berekend. Tevens is een melding ingediend ten behoeve van de registratie van de benodigde depositieruimte. De berekeningen en de meldingen zijn opgenomen in Bijlage 7.
Omdat de bestaande bebouwing al lange tijd leeg staat, is opnieuw onderzocht of in het plangebied beschermde soorten aanwezig zijn. In deze paragraaf zijn de uitkomsten van deze onderzoeken samengevat. De rapporten van de onderzoeken zijn opgenomen in Bijlage 8 (Ecologische Quick Scan (pagina 1 – 20); Soortgericht onderzoek naar vleermuizen en gierzwaluwen (pagina 21 – 46); Rapport mogelijke effecten door toename schaduw (pagina 47-62); Memo inspectie kelder op winterverblijfplaatsen (pagina 63-65)).
Gebiedsbescherming
Omdat de ontwikkelingen leiden tot een verkeerstoename, kunnen mogelijke negatieve effecten als gevolg van een toename van de stikstofdepositie niet op voorhand worden uitgesloten.
Voor zover bekend is het project niet aangemerkt als prioritair project in het kader van het Programmatische aanpak stikstof (PAS) en is er geen ontwikkelingsruimte gereserveerd.
De stikstofdepositie als gevolg van de appartementen en het verkeer is berekend met het verspreidingsmodel AERIUS Calculator (versie 20 april 2016). De 260 appartementen zijn per fase (blok 1-2: 179 appartementen; blok 3: 81 appartementen) als ruimtelijk plan (woningbouw) ingevoerd. Een weg wordt in AERIUS als lijnbron ingevoerd. AERIUS berekent voor deze bron de totale verkeersemissies van stikstofoxiden (NOx) en ammoniak (NH3) in het gekozen rekenjaar. Bij deze berekening gaat AERIUS uit van de wegkenmerken die door de gebruiker zijn ingevoerd, zoals de intensiteiten en de snelheidstypering, en gegevens uit de AERIUS database, zoals emissiefactoren.
Uit de resultaten blijkt dat de maximale bijdrage in de plansituatie 0,14 mol N/ha/jaar is voor blok 1-2 en 0,06 mol N/ha/jaar voor blok 3. Deze waarde treedt op in het Natura 2000-gebied Westduinpark & Wapendal.
In Westduinpark & Wapendal bedraagt de grenswaarde 1,0 Mol N/ha/jaar (peildatum donderdag, 28 april, 2016 - 13:00). De maximale bijdrage in de plansituatie ligt daarmee onder de grenswaarde en het project valt niet binnen een meldingsplichtige categorie. Onder meldingsplichtige categorieën vallen: Landbouw, Infrastructuur, Industrie of het gebruik van gemotoriseerde voertuigen voor wedstrijden. Dit betekent dat er voor het project geen toestemmingsbesluit en ook geen meldingsplicht geldt. Wel dient de AERIUS-berekening bewaard te worden (bijlage 7).
In dit geval kan gesteld worden dat significante negatieve effecten op het beschermde natuurgebied kunnen worden uitgesloten.
Soortenbescherming
In 2015 is door Van der Helm Milieubeheer een ecologische quick scan uitgevoerd. Uit het ecologisch onderzoek is gebleken dat er mogelijk vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen en gierzwaluwen in het gebouw (waaronder de kelders) aanwezig zijn (bijlage 8, pagina 1-20).
Vleermuizen
In 2015 is door Van der Helm Milieubeheer een aanvullend soortgericht onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen en gierzwaluwen in het te slopen gebouw (bijlage 8, pagina 21-46).
Vervolgens is bepaald of door de werkzaamheden sprake is van het overtreden van de Flora- en faunawet en welke vervolgstappen noodzakelijk zijn. Uit het soortgericht onderzoek is gebleken dat
er in het gebouw één zomerverblijfplaats, die mogelijk ook als winterverblijfplaats fungeert van één gewone dwergvleermuis, aanwezig is.
In de directe omgeving, maar buiten het plangebied, zijn drie paarverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis aanwezig.
Een aanvullend onderzoek in de kelder van het te slopen gebouw heeft aangetoond dat de aanwezigheid van winterverblijfplaatsen wordt uitgesloten (bijlage 8, pagina 63-65).
Voor de sloop van het gebouw is een ontheffing Flora- en faunawet aangevraagd (bijlage 9, pagina 1-5), waarbij een activiteitenplan is opgenomen (bijlage 9, pagina 6-33), waarin onder andere het wettelijk belang, de alternatievenafweging en mitigerende en compenserende maatregelen zijn opgenomen. De ontheffing is op 22 februari 2016 verleend door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (bijlage 9 pagina 83-94).
Activiteitenplan: alternatieve verblijfplaatsen vleermuizen
In 2015 is een activiteitenplan ten behoeve van de aanvraag van de ontheffing van de Flora- en faunawet opgesteld door Van der Helm Milieubeheer (bijlage 9, pagina 6-33). In het activiteitenplan zijn mitigerende maatregelen en compenserende maatregelen voor de gewone dwergvleermuis voorgesteld. De mitigerende maatregelen hebben als doel om het doden of verwonden van de Gewone dwergvleermuis tijdens de sloopwerkzaamheden te voorkomen. De compenserende maatregelen zijn bedoeld om alternatieve vaste rust- en verblijfplaatsen voor de dwergvleermuis te creëren. Deze maatregelen zijn gebundeld in een ecologisch werkprotocol (bijlage 9).
Om tijdens de sloop- en bouwwerkzaamheden tijdelijke alternatieve verblijfplaatsen te creëren zijn in september 2015 vleermuiskasten opgehangen tegen een dakopbouw van de school aan de overzijde van de straat (Praktijkschool De Poort aan de Lübeckstraat). De kasten zijn geruime tijd voor aanvang van de werkzaamheden opgehangen, zodat de vleermuizen kunnen wennen. Half april 2016 heeft de gewone dwergvleermuis voldoende tijd gehad om te wennen aan de tijdelijke verblijfplaats (3 maanden in de actieve periode).
Ten behoeve van de definitieve compensatie worden vier duurzame keramische vleermuiskasten met een divers microklimaat ingebouwd in gevels van de nieuwbouw. Bij het ontwerp van deze kasten is rekening gehouden met de eisen die vleermuizen stellen aan een verblijfplaats. Een van de kasten wordt tegen de zuidgevel opgehangen ter hoogte van de voormalige verblijfplaats. De andere kasten worden verspreid over de zuidgevel en westgevel opgehangen om verschillende microklimaten aan te bieden.
Aanvraag ontheffing Flora- en faunawet
De aanvraag voor ontheffing van de verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet is op 4 december 2015 ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De ontheffing is op 22 februari 2016 verleend (kenmerk FF/75C/2015/0558.toek.td; bijlage 9, pagina 83-94).
Op basis van het activiteitenplan en de verleende ontheffing is een ecologisch werkprotocol opgesteld voor de sloop van het gebouw. In het ecologisch werkprotocol is beschreven hoe tijdens de sloop dient te worden gewerkt om verstoring van de vleermuis te voorkomen. Het ecologisch werkprotocol is opgenomen in bijlage 9, pagina 95-127). Op 21april 2016 is het formulier start werkzaamheden ingediend bij RVO met een begeleidend schrijven inzake het ongeschikt maken van de (mogelijke) zomerverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis. De RVO heeft op 26 april 2016 per email de ontvangst van de melding en brief bevestigd (bijlage 9, pagina 128-132).
Mogelijke ecologische effecten door toename schaduw op Stadhoudersplantsoen
In 2015 is door Van der Helm Milieubeheer een onderzoek uitgevoerd naar mogelijke schaduweffecten op de biodiversiteit van het Stadhoudersplantsoen. Uit de resultaten is gebleken dat de nieuwbouw leidt tot een geringe toename van schaduw in het Stadhoudersplantsoen, met name laat op de dag/avond in de winterperiode. Het Stadhoudersplantsoen bevat geen flora en fauna welke gevoelig is voor de minimale toename van schaduw. Er zijn dan ook geen effecten te verwachten op de geïnventariseerde samenstelling van flora en fauna in het projectgebied. Naar verwachting zal juist een gunstiger microklimaat ontstaan voor beschermde soorten als tongvaren of steenbreekvaren. Het rapport is opgenomen in bijlage 8, pagina 47-62.
In 2015 en 2016 zijn de in het verleden uitgevoerde bodemonderzoeken en saneringen in het plangebied geactualiseerd en waar nodig aangevuld. Daarnaast is het onderzoek naar de aanwezigheid van asbest in de bestaande bebouwing geactualiseerd. In deze paragraaf zijn de uitkomsten van de bodem- en asbestonderzoeken samengevat. De volledige actualisatie en aanvullende bodem- en asbestonderzoeken zijn opgenomen in bijlagen 10 en 11 van de toelichting van dit wijzigingsplan.
Bijlage 10 omvat de volgende documenten: Rapport milieuhygiënische bodemonderzoek van 26 februari 2016 (pagina 1-118); Rapport verkennend en nader bodemonderzoek van 20 april (pagina 119-240); Rapport bemaling blok 1-2 (pagina 241-286); Rapport bemaling blok 3 (pagina 287-327).
In Bijlage 11is het aanvullend asbestonderzoek conform SC-540 van het te slopen voormalige Nillmijkantoor opgenomen.
Bodem
Uit het bodemonderzoek is gebleken dat de kwaliteit van de bodem geschikt is voor de beoogde woonfunctie. Eventueel vrijkomende bovengrond is op basis van een indicatieve toetsing toepasbaar op een locatie met een industriële functie, vrijkomende ondergrond is toepasbaar op een locatie met een functie wonen.
In het grondwater zijn ter plaatse van het Verhulstplein (parkeerterrein en tankstation) sterk verhoogde concentraties aan ethylbenzeen, xylenen, naftaleen, vinylchloride en minerale olie geconstateerd. De verhoogde concentraties zijn te relateren aan een restverontreiniging van een bekend geval van bodemverontreiniging, waarvoor in 2001 een sanering is uitgevoerd. Er zijn aanwijzingen dat de restverontreiniging zich verspreidt, deze vindt echter niet plaats in de richting van de locatie van de toekomstige woningen. De verontreinigingssituatie wordt sinds enkele jaren gemonitord in opdracht van de gemeente Den Haag.
Asbest
In 2015 is door Van de Poel Onderzoek en Advies een actualisatie van het asbestonderzoek uit 2005 uitgevoerd (zie bijlage 11). Uit de actualisatie is gebleken dat er op diverse plaatsen in het gebouw asbest aanwezig is. Het asbest zal door een gespecialiseerd bedrijf worden verwijderd als onderdeel van de sloop van de bebouwing. De verwijdering van asbest zal conform de SC-530 protocollen worden uitgevoerd.
In 2015 is een watertoets voor het voorliggende wijzigingsplan uitgevoerd. In de watertoets zijn de beleidskaders, actuele situatie en toekomstige situatie beschreven voor de verschillende waterhuishoudkundige aspecten binnen het plangebied.
In deze paragraaf zijn de uitkomsten van de watertoets samengevat. De volledige watertoets is opgenomen in bijlage 5 van de toelichting van dit wijzigingsplan.
Aanleg nieuw oppervlaktewater
Het grootste deel van het plangebied is zowel in de huidige als toekomstige situatie verhard. In onderstaande tabel zijn oppervlaktes groen in het plangebied in de huidige en toekomstige situatie weergegeven.
Huidige situatie | Toekomstige situatie | |
Groen (m2) | 327 | 560 |
Plantenbakken (m2) | 138 | 226 |
Totaal (m2) | 465 | 786 |
Met de ontwikkeling neemt het verharde oppervlak iets af ten opzichte van de huidige situatie. Aanleg van waterberging ter compensatie van een toename aan verharding is in dat geval niet noodzakelijk.
Hemelwater en riolering
Hemel- en afvalwater zullen worden aangesloten op een bestaand gescheiden systeem. De capaciteit van hemelwatersysteem is voldoende voor deze nieuwe ontwikkeling.
De doelstelling voor het Verhulstplein e.o. is om te komen van een kantorenplein tot een woongebied met hoogwaardige inrichting. Ter bevordering van de levendigheid op het plein wordt tevens de mogelijkheid opgenomen om in de plint (begane grond) functies als dienstverlening, bedrijven in de categorie A en B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten bij functiemenging en maatschappelijke functies op te nemen. In de eerder voorgestelde transformatie (renovatie) van het voormalige Nillmij-gebouw, is het niet mogelijk gebleken om de ambitie van de gemeente, om een ecologische zone te realiseren middels het doortrekken van de Haagse beek. Daarom is in een eerdere fase voorgesteld hier van af te wijken (RIS 270661, d.d. 04-03-2014).
In de afgelopen jaren is met eigenaren/ontwikkelaars en bewoners overlegd hoe te komen tot een gedragen transformatie. In eerste instantie was het de bedoeling om de kantoorgebouwen te transformeren (renovatie) naar woningbouw, maar in de loop van 2014 bleek dit niet haalbaar.
Uiteindelijk moest worden geconcludeerd dat de onderzochte varianten voor transformatie met behoud van de bestaande bebouwing tot kantoren, studentenhuisvesting of appartementen niet leiden tot een gebouw dat optimaal geschikt is voor een van deze gebruiksfuncties en daarbij tevens voldoet aan de huidige eisen met betrekking tot praktische en technische inrichting, (gebouw)veiligheid, comfort en gebruiksgemak, energieverbruik en klimaatbeheersing. De constructieve en bouwtechnische beperkingen van de bestaande uit de jaren 50-60 van de vorige eeuw daterende gebouwen bleken een onmogelijke opgave.
Zo ontstond gaandeweg het plan om niet alleen de laagbouw maar ook de hoogbouw te vervangen door een woontoren. Deze optie biedt de mogelijkheid om naast de verbinding van het nieuwe Verhulstplein met het Stadhoudersplantsoen, ook nog ruimte te maken langs de President Kennedylaan. Met een stevige, dubbele, bomenrij kan het Stadhoudersplantsoen visueel ook door worden getrokken tot aan het Afvoerkanaal. De nieuwe woontoren wordt namelijk de helft minder breed dan het bestaande kantoorgebouw. Het huidige plan biedt zo volop kansen om de groene omgeving te versterken.
De eigenaren van de gebouwen aan de Conradkade-zijde en het Nillmij-gebouw opteerden uiteindelijk voor sloop-nieuwbouw.
Stedenbouwkundig kader Verhulstplein
In 2015 heeft de gemeenteraad van Den Haag het stedenbouwkundig kader voor de herontwikkeling van het Verhulstplein vastgesteld ('Nota van uitgangspunten Verhulstplein'). Het stedenbouwkundig kader is opgenomen in de toelichting en juridisch vertaald in de regels van de wijzigingsgebieden 1 en 2 van het bestemmingsplan 'Duinoord'.
In de onderstaande paragrafen is een samenvatting van het stedenbouwkundig kader voor de herontwikkeling van het Verhulstplein en de bijbehorende onderzoeken opgenomen. De nota van uitgangspunten en de bijbehorende onderzoeken maken deel uit van het bestemmingsplan Duinoord en zijn gepubliceerd op www.ruimtelijkeplannen.nl en is tevens opgenomen als Bijlage 12 van deze toelichting.
Het Verhulstplein is een schakelpunt tussen de lange stedelijke lijnen van het Verversingskanaal en tramlijn 11 die hier kruisen met de Noordwestelijke hoofdroute (President Kennedylaan). Daarnaast heeft het als schakelpunt ook betekenis voor het veranderende karakter en de sfeer van het groen en de Haagse Beek op dit punt.
De te hanteren stedenbouwkundige typologie voor het Verhulstplein is te typeren als 'een samengesteld blok met stedelijke straatwanden aan de buitenkant en een zachtere binnenkant'. Hierbij is de inrichting van het binnenterrein met name bepalend voor de ambitie om te komen tot een hoogwaardig woongebied. Het uitgangspunt is dat de blokken op half- of geheel verdiepte parkeerla(a)g(en) staan, overeenkomstig met de typologie van de omringende bebouwing. Door het parkeren ten behoeve van de woningen te concentreren in gebouwde voorzieningen, wordt de transformatie van het Verhulstplein van parkeerplein naar hoogwaardig (groen) verblijfsgebied mogelijk. Vanuit de gedachte dat er een sfeer ontstaat met voldoende groene en/of open ruimte was de beperking van een maximum hoogte 1,25 m voor parkeersouterrains in bestemmings- en bouwvlakken opgelegd in het ontwerp bestemmingsplan. Gedacht hierbij is dat men óp het dek zou kunnen kijken en er geen hoge stenen muren direct aan de straat ontstaan. De voorgestelde hoogtemaat moet verhoogd worden naar 1,50 m omdat het maaiveld meer in hoogte blijkt te variëren en het dek meer hoogte nodig heeft. In de schetsontwerpen zijn deze overgangen goed in beeld gebracht en stedenbouwkundig en qua architectuur ingepast in de uitwerking.
Hoewel het sloop/nieuwbouwprogramma niet geheel past in de ambitie om de schakels in de stedelijke ecologische hoofdstructuur onderling te verbinden, kan door het opschuiven van de bouwvlakken (van de President Kennedylaan af) voldoende ruimte worden gemaakt om structureel doorgaande laanbeplanting aan te brengen, om hiermee een, o.a. voor vogels en vleermuizen, functionele verbinding te leggen tussen beide schakels in de structuur. Daarnaast creëert het een sterke visuele beleving van de gewenste uitstraling van een “parkway” President Kennedylaan. Tevens is dit de insteek om vergroening plaats te laten vinden in het binnenterrein. Dit levert weliswaar geen bijdrage aan de stedelijke groene hoofdstructuur, maar kan helpen lokaal het klimaat in de stad te verbeteren en/ of te verduurzamen (o.a. waterberging).
De bestaande hoogtes in en om het gebied zijn uitgangspunt voor de nieuwe bouwvlakken. Aan de Conradkade/President Kennedylaan wordt aangesloten op de bestaande bouwhoogte van 30 meter en langs de 2e Sweelinckstraat en Lübeckstraat op de bouwhoogte van 20 meter van het seniorengebouw. Op de hoeken bij het Stadhoudersplantsoen en de Hourustbrug kan een stedelijke markering tot 50 meter plaatsvinden. Hiermee wordt het geheel een herkenbaar stedelijk en samengesteld blok.
Voor het bouwvlak aan de 2e Sweelinckstraat met de bouwhoogte tot 20 meter in het Stedenbouwkundig kader, is een uitwerkingsopgave benoemd voor de massa boven de hoogte van 15 m aan de zijde van de 2e Sweelinckstraat.
Dakopbouwen 20 meter-bouwvlak 2e Sweelinckstraat.
Het stedenbouwkundig kader is gebaseerd op het concept van een samengesteld bouwblok, met hoogtes die reageren op de verschillende sferen van de verschillende zijden. Zo zijn er de stedelijke zijden met een bouwhoogte van 30 meter en op de hoek markeringen tot 50 meter hoogte. Aan de 'Duinoordzijden' reageert het concept door een beperktere hoogte van 20 meter.
In het schetsontwerp zijn de stedenbouwkundige aspecten en architectuur goed ingepast in de uitwerking van het hele bouwblok.
In onderstaand stedenbouwkundig kader zijn alle bovenstaande aspecten integraal verwerkt en geven hiermee de randvoorwaarden voor de wijzigingsbevoegdheden en de herontwikkeling in het algemeen aan.
Doorstroming en verkeersveiligheid
In 2016 zijn de effecten van het plan op de doorstroming en verkeersveiligheid onderzocht. In deze paragraaf zijn de uitkomsten van het verkeerskundig onderzoek samengevat. Het volledige verkeersonderzoek is opgenomen in Bijlage 13. Uit het onderzoek is gebleken dat de herontwikkeling van het Verhulstplein leidt tot een verandering in de verkeersstromen, maar dat de bestaande wegen deze goed kunnen verwerken. De effecten van het plan op de verkeersstromen in de omgeving hebben geen negatieve gevolgen voor de verkeersveiligheid.
Parkeren
Voor wat betreft het parkeren wordt in de transformatie uitgegaan van het concentreren van het parkeren in de vorm van gebouwde (halfverdiepte) parkeervoorzieningen onder de appartementen. De capaciteit van deze voorzieningen is afhankelijk van het te realiseren programma. In beginsel dient parkeren voor nieuw te realiseren functies op eigen terrein plaats te vinden. Met het parkeren in gebouwde parkeervoorzieningen wordt hieraan invulling gegeven.
De bouw van zowel de appartementenblokken als de parkeergarage (een bouwlaag) vindt gefaseerd plaats. In de eerste fase worden de blokken 1 en 2 gerealiseerd, aansluitend is de bouw van blok 3 gepland.
Op basis van de gemeentelijke parkeernorm zou moeten worden voorzien in 249 parkeerplaatsen. Tussen de gemeente Den Haag en William House XXXI B.V. is echter een aantal van 242 te realiseren parkeerplaatsen overeengekomen.
In onderstaande figuur is de fasering van de bouw van de parkeergarage weergegeven (in grijs de eerste bouwfase van blok 1 en 2, in wit de daaropvolgende bouwfase van blok 3.
Het plan bestaat uit drie appartementengebouwen. Elk van de drie gebouwen heeft een eigen karakter en toch is er vooral ook veel samenhang in de architectuur. De gevels van grijs/geel metselwerk zijn een fusie tussen de architectuur van de 19e eeuwse buurten, Statenkwartier en Duinoord, en de architectuur van de wederopbouwzone waar het ensemble in gesitueerd is.
Twee appartementengebouwen hebben een open binnenhof, waaraan alle woningen de voordeur hebben. Het derde appartementengebouw is een toren van vijftig meter hoog. Deze toren heeft een vijf verdiepingen hoge entreehal. Alle drie de gebouwen worden bekroond met bijzondere appartementen en penthouses, met een afwijkende gevelbehandeling van antraciet keramiek.
De variatie aan woningplattegronden, in combinatie met vele verschillen in oriëntatie, zorgt voor een rijke keuze voor de toekomstige bewoner. Alle appartementen hebben ruime balkons, terrassen of dakterrassen die goed op de zon georiënteerd zijn.
Herinrichting Verhulstplein
Alle benodigde parkeerplaatsen zijn ondergebracht in een halfverdiepte parkeergarage die aaneengesloten doorloopt onder de drie appartementengebouwen. Het huidige Verhulstplein wordt getransformeerd in een verkeersvrije groene verblijfszone.
Openbaar gebied
De overgang van de appartementengebouwen naar de openbare ruimte wordt gevormd door een groene plint rondom. Langs de President Kennedylaan wordt ruimte gelaten om de bomenrijen uit te breiden en te versterken. Het entreepleintje tussen de appartementengebouwen aan het Stadhoudersplantsoen zorgt voor een verbinding tussen het plantsoen en het Verhulstplein.
In 2016 is een bezonningsonderzoek voor het voorliggende wijzigingsplan uitgevoerd. In het bezonningsonderzoek is de schaduwwerking van de nieuwbouw op de omliggende woningen onderzocht. In deze paragraaf zijn de uitkomsten van het bezonningsonderzoek samengevat. Het volledige bezonningsonderzoek is opgenomen in Bijlage 14.
De bezonningssituatie voldoet na realisatie van de nieuwbouw aan het Verhulstplein voor alle bestaande woningen aan de President Kennedylaan en de 2e Sweelinckstraat aan de gemeentelijke norm van ten minste twee potentiele bezonningsuren op de toetsdatum 19 februari.
Wel is voor een groot deel van de woningen aan de 2e Sweelinckstraat en de President Kennedylaan sprake van een afname in de potentiele bezonningsduur.
Het effect voor de woningen aan de 2e Sweelinckstraat is gemiddeld een verlies in bezonningsduur van 1 uur. Op de eerste verdieping heeft een gedeelte van de woningen te maken met een verlies van 1 tot 2 uur. Dit effect wordt veroorzaakt door de grotere hoogte en een verschuiving van de positie van blok 2 ten opzichte van de bestaande bebouwing (pagina 10 en pagina 11 van de visualisatie bij het bezonningsonderzoek in bijlage 14).
De woningen aan de President Kennedylaan hebben bij de bestaande bebouwing in het algemeen een potentiele bezonningsduur van meer dan 5 à 6 uur per dag op 19 februari (pagina 12 en 15 van de visualisatie bij het bezonningsonderzoek in bijlage 14.
Vanwege de nieuwbouw van de woontoren van 50 m hoogte, neemt de potentiele bezonningsduur van de bovenste woonlaag in de buurt van de Conradkade met 1 uur toe. De woningen in globaal het middendeel gaan van gemiddeld 4 tot 5 naar 2 tot 3 potentiele bezonningsuren. De onderste drie bouwlagen tegenover het huidige tankstation leveren 2 à 3 uur in. Over de hele gevel is sprake van een afname in potentiele bezonningsduur van gemiddeld 1 uur (pagina 13 en16 van de visualisatie bij het bezonningsonderzoek in bijlage 14).
Wanneer ook de nieuwbouw aan de Conradkade in de beoordeling wordt meegenomen, is zichtbaar dat de effecten van dit bouwplan op de woningen aan de President Kennedylaan relevanter zijn over nagenoeg de gehele breedte van het bouwblok vanaf maaiveld tot en met de vijfde bouwlaag. Voor de woningen op de hoek met de Conradkade is het effect zichtbaar tot en met de tiende bouwlaag. De potentiele bezonningsduur neemt nog verder af met gemiddeld 1,5 uur voor het overgrote deel van de gevel. De invloed van de toren aan de Conradkade strekt zich uit over nagenoeg de gehele gevel, met uitzondering van de meest oostelijke woningen aan de zijde van de Jacob Gillesstraat (pagina 14 en 17 van de visualisatie bij het bezonningsonderzoek in bijlage 14).
In 2016 is een windhinderonderzoek voor het voorliggende wijzigingsplan uitgevoerd. In het onderzoek zijn de effecten van de hoogbouw op windhinder in de omgeving onderzocht. In deze paragraaf zijn de uitkomsten van het windhinderonderzoek samengevat. Het volledige windhinderonderzoek is opgenomen in Bijlage 15.
De Nederlandse norm 8100 'Windhinder en windgevaar in de gebouwde omgeving' geeft richtlijnen voor de realisatie van buitengebieden met een goed windklimaat. Tevens mag zich in dergelijke gebieden volgens deze norm slechts een beperkt risico op windgevaar voordoen.
De norm stelt dat de overschrijdingskans van de drempelsnelheid van de wind (5,0 m/s) bepaalt in welke kwaliteitsklasse het lokale windklimaat valt. De combinatie van kwaliteitsklasse en de activiteiten die rond het gebouw plaatsvinden, levert een bepaalde waardering van dit windklimaat op. De activiteiten in het gebied rondom de geplande nieuwbouw vallen in de categorie doorlopen. De tuinen vallen onder de categorie zitten.
Op basis van toetsing van de berekende resultaten wordt geconcludeerd dat het op loopniveau te verwachten windklimaat op het binnenplein (de passage tussen appartementenblok 1 en 3) als goed kan worden aangemerkt (kwaliteitsklasse A). Alleen aan de zijde van de President Kennedylaan wordt het windklimaat beoordeeld als matig. Deze kwaliteitsklasse is acceptabel voor een doorloopgebied.
Op basis van de toetsing van de resultaten aan de norm het kan geconcludeerd worden dat het windklimaat rond de geplande nieuwbouw aan het Verhulstplein voldoet aan de toetsingscriteria zoals genoemd in de norm NEN8100 “Windhinder en windgevaar in de gebouwde omgeving” zonder dat aanvullende maatregelen nodig zijn. Hiermee wordt ook voldaan aan de randvoorwaarden voor een goede ruimtelijke ordening met betrekking tot windhinder en windgevaar.
Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding (plankaart), regels en een toelichting. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de kaart en de regels.
Een belangrijk onderdeel van Wet ruimtelijke ordening (Wro) vormt de digitaliseringsverplichting. De Wro bepaalt dat een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar en uitwisselbaar moet zijn. Dit heeft onder meer geleid tot de introductie van twee nieuwe begrippen: 'analoge verbeelding' en 'digitale verbeelding'.
Onder analoge verbeelding wordt verstaan: alle te verbeelden informatie van een ruimtelijk plan op papier. De term analoge verbeelding is dus een synoniem voor de tot nu toe altijd gebruikte term plankaart.
De 'digitale verbeelding' is een interactieve raadpleegomgeving via het internet (www.ruimtelijkeplannen.nl) die de gehele inhoud van het bestemmingsplan ontsluit overeenkomstig de Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP). Door een muisklik op een bepaalde plek verschijnen de bijbehorende regels voor die plek in beeld. Onder de term digitale verbeelding wordt dan ook niet alleen het ruimtelijk beeld, maar ook de daarbij behorende juridische informatie (regels) verstaan. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend.
Op de bij het onderhavige bestemmingsplan behorende verbeelding zijn alle noodzakelijke en op grond van het Besluit ruimtelijke ordening vereiste gegevens ingetekend. Er is daarbij onderscheid gemaakt in bestemmingen en aanduidingen op de verbeelding. De bestemmingen zijn de belangrijkste elementen. Elk stuk grond van het plangebied heeft een bestemming. Deze wordt zichtbaar gemaakt door middel van een kleur, op de analoge verbeelding al dan niet in combinatie met een letter, ter aanduiding van de bestemming en een getal, dat de maximale toegestane (goot- en nok)hoogte en/of bebouwingspercentage aangeeft. Daardoor is het mogelijk om te zien welke bestemmingen zijn gegeven aan de gronden en opstallen binnen het plangebied. Elke op de verbeelding ingetekende bestemming is gekoppeld aan een bestemmingsartikel in de regels. De regels laten vervolgens bij elke bestemming zien op welke wijze gronden binnen de desbetreffende bestemming gebruikt mogen worden. Daarbij wordt onder meer verwezen naar aanduidingen op de plankaart. Aanduidingen geven dientengevolge, in samenhang met de regels, duidelijkheid over wat binnen een bestemmingsvlak al dan niet is toegestaan.
Op de digitale en analoge verbeelding van de plankaart zijn bouwhoogten aangegeven. Gekoppeld aan bouwvlakken is een maatvoering voor (goot- en nok)hoogte, afgerond in meters en conform SVBP opgenomen. De waarde op de plankaart geeft de maximaal toegelaten (goot- en nok)hoogte van een gebouw aan. Daarnaast wordt ook in de bouwregels van het bestemmingsplan een en ander bepaald over bouwhoogten.
Maatvoering verbeelding (plankaart) Wijzigingsplan Verhulstplein - Stadhoudersplantsoen
Op de verbeelding zijn de bestemmingen – 'Wonen' en 'Groen' opgenomen. Met aanduidingen (bouwvlakken en functieaanduidingen) is op de verbeelding aangegeven waar de toekomstige woningen en parkeervoorzieningen mogen worden gebouwd. De maximale bouwhoogtes zijn, conform de methodiek van alle Haagse bestemmingsplannen, op de verbeelding aangegeven in afgeronde meters. Het maximaal aantal bouwlagen en de minimale verdiepingshoogte wordt daarbij niet meer nader geregeld.
Tenslotte is op de verbeelding een aanduiding voor het gemeentelijk beschermd stadsgezicht 'Sportlaan-Segbroeklaan en omgeving' opgenomen.
De regels zijn als volgt ingedeeld:
In Artikel 1 Begrippen' worden belangrijke begrippen die in het plan veel voorkomen, nader gedefinieerd
Binnen deze regels zijn de bestemmingen 'Wonen' en 'Groen' opgenomen. In de regels van de bestemming 'Wonen' is bepaal dat het gebruik en het bouwen conform het bepaalde in artikel 17 van het moederplan moet plaatsvinden. In aanvulling hierop zijn in dit artikel gebruik en bouwregels opgenomen.
Binnen de bestemming 'Groen' zijn groenvoorzieningen (als vastgelegd in het moederplan) en een parkeergarage toegestaan. In de regels van de bestemming is bepaald dat de parkeergarage alleen verdiept mag worden gebouwd en maximaal twee lagen mag hebben.
Artikel 4 Algemene aanduidingsregels
In de aanduidingsregels is de koppeling gelegd tussen de aanduiding Overige zone - gemeentelijk beschermd stadsgezicht' op de verbeelding en artikel 25.1 van het moederplan. Daarmee is geborgd dat de regels voor het gemeentelijk beschermd stadsgezicht uit het moederplan eveneens van toepassing zijn op dit wijzigingsplan.
Artikel 5 Overige Regels
In deze regel is een koppeling gelegd met het moederplan (bestemmingsplan Duinoord) waarmee de regels van het moederplan tevens van toepassing zijn op dit wijzigingsplan.
Artikel 6 Overgangsrecht
De overgangsregels hebben als doel tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan de rechtstoestand vast te leggen van bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan zijn gebouwd of nog gebouwd kunnen worden - dat wil zeggen waarvoor bouwvergunning is verleend of nog te verlenen is - en die afwijken van de bouwregels in dit plan. Het tweede lid van dit artikel heeft betrekking op het gebruik van gronden en bouwwerken, voor zover dit gebruik op het tijdstip van rechtskracht verkrijgen van dit bestemmingsplan afwijkt van dit plan.
Artikel 7 Slotregel
Dit artikel geeft aan onder welke naam de regels van het bestemmingsplan moeten worden aangehaald: 'Regels van het wijzigingsplan Verhulstplein – Stadhoudersplantsoen'.
De kosten die gemoeid zijn met herontwikkeling worden gefinancierd door de ontwikkelaar. De gemeente Den Haag heeft een anterieure overeenkomst gesloten met de ontwikkelaar waarin afspraken zijn gemaakt over het verhaal van kosten.
In het kader van het kostenverhaal is het mogelijk dat in het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan een exploitatieplan moet worden vastgesteld door de Gemeenteraad De centrale doelstelling van de 'Grondexploitatiewet' (afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening), is om in de situatie van particuliere grondexploitatie te komen tot een verbetering van het kostenverhaal.
Het uitgangspunt van het kostenverhaal is dan ook dat gemeenten een verplichting hebben tot het kostenverhaal. Dit betekent, dat een gemeente de gemaakte kosten op de particuliere grondeigenaar moet verhalen in het geval deze eigenaar tot een ontwikkeling van de gronden overgaat. De gemeente mag hier bovendien niet meer van afzien.
Op grond van artikel 6.12, tweede lid Wro kan van de verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan worden afgezien, indien sprake is van de volgende factoren:
Geen noodzaak vaststellen exploitatieplan
De kosten die gemoeid zijn met herontwikkeling (sloop van de bestaande bebouwing, de nieuwbouw en de inrichting van het maaiveld) worden gefinancierd door de ontwikkelaar. De gemeente Den Haag heeft voor de vaststelling van dit wijzigingsplan een ontwikkelovereenkomst gesloten met de ontwikkelaar, waarin afspraken zijn gemaakt over het verhaal van kosten. Daarmee wordt het kostenverhaal voldoende verzekerd en hoeft voor dit wijzigingsplan geen gemeentelijk exploitatieplan te worden vastgesteld.
Het gemeentebestuur van Den Haag streeft naar draagvlak bij belanghebbenden en maatschappelijke organisaties voor ruimtelijke besluiten. Dit hoofdstuk over de 'maatschappelijke uitvoerbaarheid' gaat nader in op het maatschappelijke overleg dat in het kader van dit wijzigingsplan zal plaatsvinden.
Omdat de belanghebbende instanties reeds in het kader van het moederplan (bestemmingsplan 'Duinoord' in het kader van het Bro-overleg hebben kunnen reageren op de wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming 'Wonen', is het plan niet opnieuw voorgelegd aan de instanties.
De gemeente Den Haag heeft in een brief d.d. 8 april 2016 (Bijlage 16) de coördinatieregeling van toepassing verklaard op de bouwplannen Verhulstplein 23-25 en Stadhoudersplantsoen 214-216 (blokken 1, 2 en 3). Dit betekent dat alle besluiten (wijzigingsplan, omgevingsvergunning, ontheffing hogere grenswaarden) die nodig zijn voor het project in één procedure worden doorlopen.
De procedure voor een gecoördineerd besluit ziet er als volgt uit: