Plan: | Laakhaven West en Petroleumhaven |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0192FLaakhavenW-50VA |
De nota 'Groen kleurt de stad' - beleidsplan voor het Haagse groen 2005-2015 - (2005) verwoordt het groenbeleid van Den Haag in twee doelstellingen:
Deze doelstellingen zijn vertaald in vier ambities:
Op grond van de aanwezige waarden zijn grote delen van het groen in Den Haag van bijzonder belang voor de kwaliteit, de identiteit en de belevingswaarde van de stad alsmede voor de kwaliteit en de verspreidingsmogelijkheden van planten en dieren. Deze vormen gezamenlijk de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. In het plangebied zijn twee elementen uit de Groene Hoofdstructuur aanwezig: het water van de Laakhaven en dat van de Laak behoren tot het “water van belang voor de groenstructuur” en langs het Hildebrandplein behoort de Laak met aangrenzende groenzone tot de Ecologische Verbindingszone Laakzone. Het beleid is deze stedelijke groenstructuur duurzaam in stand te houden en waar mogelijk te versterken. Bovendien is het beleid voor het “water van belang voor de groenstructuur” het verbeteren van de natuurwaarde en de ruimtelijke en landschappelijke betekenis en het beschermen van muurvegetaties.
In de nota Stedelijke Ecologische Verbindingszone in Den Haag is de stedelijke ecologische hoofdstructuur aangegeven. Deze structuur sluit aan op de provinciale en nationale ecologische hoofdstructuur. De SEHS bestaat uit kerngebieden (de grote groengebieden) met daartussen de ecologische verbindingszones. De verbindingszones bestaan uit zo veel mogelijk aaneensluitend wijk- en buurtgroen.
Een deel van het plangebied maakt deel uit van de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur en is onderdeel van een van de twaalf ecologische verbindingszones in de stad. De zuidelijke lob van de Petroleumhaven (op de digitale verbeelding van het bestemmingsplan aangeduid met de bestemming Groen) vormt onderdeel van Ecologische verbindingszone Laakzone en is tevens de aansluiting (deels d.m.v een duiker) met de ecologische zone Erasmuszone. Het water van de Laak is van belang voor deze groenstructuur.
De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De wet legt een zorgplicht op voor alle dieren en planten in Nederland, bijvoorbeeld door bij de wijze en het tijdstip van uitvoering van bouwplannen rekening te houden met het voortplantingsseizoen en met winterverblijfplaatsen zodat dieren niet onnodig worden verontrust. Ook legt de Flora- en Faunawet een beschermingsplicht op voor een groot aantal met name genoemde soorten. De wet bevat verbodsbepalingen voor het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten en het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Voor de algemene beschermde soorten geldt sinds februari 2005 bij ruimtelijke ontwikkelingen een algemene vrijstelling, voor andere soorten die strenger zijn beschermd (vleermuizen, vogels, eekhoorns) kan onder voorwaarden een ontheffing worden aangevraagd.
In 2007 is een flora- en faunaonderzoek uitgevoerd in de Laakhaven en Petroleumhaven in het kader van de toekomstige herinrichting (Bijlage 6 Flora- en faunaonderzoek) Hieruit blijkt dat zowel voor vleermuizen als voor muurplanten bij herinrichting een ontheffing nodig is van de Flora- en Faunawet. Voor muurplanten is deze locatie één van de meest waardevolle locaties in Den Haag. Er komen drie varensoorten voor die beschermd zijn in de Flora- en Faunawet. Dit zijn de soorten steenbreekvaren, schubvaren en tongvaren, allen tabel 2-soorten. De schubvaren komt in Den Haag maar op één andere locatie voor. De vleermuissoorten gewone dwergvleermuis en watervleermuis maken gebruik van het plangebied en omgeving als vliegroute, paarplaats en als jachtgebied. In het rapport van Tauw (2007) zijn in het kader van de Flora- en Faunawet aanbevelingen opgenomen voor maatregelen om de effecten van herinrichting op deze beschermde soorten te verzachten. Bij de uitvoering van het bestemmingsplan zal rekening worden gehouden met dergelijke mitigerende maatregelen. In de paragraaf Gebiedsgericht milieubeleid worden enkele aanvullende maatregelen benoemd.
De gebiedsbescherming van bijzondere natuurgebieden, de zogenoemde Natura 2000-gebieden, is geregeld in de herziene Natuurbeschermingswet 1998. (Met de aanwijzing van deze gebieden implementeert de Natuurbeschermingswet de gebiedsbescherming uit de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn en vervalt de rechtstreekse werking van beide richtlijnen. Er bevinden zich geen Natura-2000 gebieden in of nabij het plangebied.
Volgens de gemeentelijke Bomenverordening 2005 is voor het kappen van bomen een vergunning of een ontheffing nodig. Door deze verordening kunnen belangen zorgvuldig worden afgewogen voordat een kapvergunning of een ontheffing wordt afgegeven dan wel geweigerd. In de Bomenverordening is een mogelijkheid opgenomen monumentale bomen aan te wijzen. Er zijn in het plangebied geen monumentale bomen aanwezig.