direct naar inhoud van 4.8 Windhinder
Plan: Laakhaven West en Petroleumhaven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0192FLaakhavenW-50VA

4.8 Windhinder

In januari 1996 is door de toenmalige raadscommissies voor Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing en Volkshuisvesting en voor Verkeer en Vervoer, Binnenstad en Monumenten, een norm vastgesteld voor windhinder in de omgeving van een geprojecteerde ontwikkeling. Bij besluit van het college op februari 2010 is deze norm geactualiseerd. Dit is besproken met de raadscommissie Ruimte op 22 september van dat jaar. Het besluit behelst de hantering van de norm NEN 8100.
In opdracht van de gemeente is door Peutz bv een windtunnelonderzoek uitgevoerd aan een schaalmodel van Laakhaven West en Petroleumhaven, inclusief de bestaande stedenbouwkundige omgeving. Doel van het onderzoek was het geven van een eerste beoordeling van het te verwachten windklimaat rondom de verschillende bouwdelen binnen het stedenbouwkundige plan, dat in het bestemmingsplan is verwerkt. Teneinde de invloed van de nieuwbouw op het windklimaat bij de omliggende bebouwing vast te kunnen stellen, is het windklimaat zowel voor de bestaande als de geplande bebouwingssituatie onderzocht.

Uit de resultaten van het onderzoek kunnen de volgende conclusies getrokken worden:

  • In het grootste deel van het plangebied heerst momenteel een als matig tot goed te beoordelen windklimaat Bij onder meer de zuidwest / noordoost georienteerde zijstraten van de Calandstraat is sprake van een relatief hoge hinderkans. Bij het hoogteaccent Dokwerk op de hoek Calandstraat / Calandkade uit zich dit plaatselijk in een beoordeling slecht waarbij tevens sprake is van beperkt risico op windgevaar. De geplande bebouwing heeft een afschermend effect op het nu nog redelijk open liggend gebied. Hierdoor verbeterd het windklimaat in de zijstraten van de Calandstraat en bij gebouw Dokwerk van overwegend matig en plaatselijk slecht naar overwegend goed.
  • In het grootste deel van het plangebied wordt het te verwachten windklimaat als goed beoordeeld voor loopgebied. Bij gebouwingangen, winkelstraten, horeca en overige windgevoelige plaatsen dient het windklimaat ten minste beoordeeld te worden met het strengere criterium voor slentergebied. Hier geldt bij voorkeur een hinderkans van maximaal 5%. Op basis van de weergegeven meetresultaten kan worden vastgesteld of het windklimaat in een bepaald gebied zich leent voor een dergelijke functie. Op het RAC-plein en de op de Calandkade is met het strengere criterium voor slentergebied op vrijwel alle meetpunten sprake van een beoordeling goed.
  • De realisatie van hoogteaccenten bij de waterknoop geeft plaatselijk hogere windsnelheden. Rondom de hoogteaccenten wordt vooral nabij de gebouwhoeken een overwegend als matig en en bij de oostelijke toren plaatselijk als slecht te beoordelen windklimaat verwacht voor loopgebied. Het wordt in overweging gegeven windafschermende maatregelen door te voeren, zoals:
    • 1. De hoogteaccenten enkele meters terug te plaatsen ten opzichte van de laagbouw.
    • 2. Het aanbrengen van luifels en begroeiing.
    • 3. Het aanpassen van de routing van loop- en fietspaden, bijvoorbeeld door de brug te verplaatsen zodat de gebouwhoek van de oostelijke toren ontweken wordt.
    • 4. Een 2 meter hoog (deels open) scherm langs de zuidwestzijde van de brug plaatsen.
  • De westelijke toren van de waterknoop is tijdens vooronderzoek in verband met te verwachten ongunstige windeffecten uit het stedenbouwkundig raamwerk geschrapt. Er bestaan mogelijkheden de toren in aangepaste vorm binnen een acceptabele windsituatie buiten het stedenbouwkundig raamwerk om alsnog te realiseren.

Concluderend kan worden gesteld dat realisatie van de geplande bebouwing een positief effect heeft op het windklimaat bij de bestaande bebouwing en dat het windklimaat bij de hoogteaccenten met een plaatselijk matig tot slecht windklimaat nog nadere aandacht vraagt bij de verdere uitwerking van de bouwplannen.De in het rapport geadviseerde maatregelen zijn in het bestemmingsplan verwerkt, zodat hier bij de planuitwerking rekening mee kan worden gehouden. Het onderzoek is als bijlage bijgevoegd en maakt onderdeel uit van dit bestemmingsplan (Bijlage 5 Onderzoek windhinder).