direct naar inhoud van 4.10 Water
Plan: Laakhaven West en Petroleumhaven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0192FLaakhavenW-50VA

4.10 Water

Het Hoogheemraadschap van Delfland is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer in het plangebied. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is in het kader van de watertoets overleg gevoerd over deze waterparagraaf, de digitale verbeelding en de voorschriften. In deze waterparagraaf zijn de hierbij gemaakt afspraken verwerkt.

4.10.1 Beleidskader

Ten aanzien van het thema water zijn er diverse beleidsstukken van kracht. De belangrijkste worden hieronder behandeld.


Europees
De Europese Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) is op 22 december 2000 in werking getreden. De richtlijn heeft tot doel de chemische en ecologische kwaliteit van al het oppervlakte- en grondwater in Europa te verbeteren. De richtlijn stelt daartoe eisen aan het waterbeheer in alle lidstaten. Streefdatum voor het bereiken van gewenste waterkwaliteit is 2015, met eventueel uitstel tot 2027. De doelstellingen worden uitgewerkt in (deel)stroomgebiedsbeheerplannen. In deze plannen staan de ambities en maatregelen beschreven. De Europese Kaderrichtlijn heeft, waar het de gemeente betreft, consequenties voor riolering, afkoppelen, toepassing van bouwmaterialen en het ruimtelijke beleid (inrichting van watergangen en oevers).


Nationaal
Net Nationaal waterbeleid is vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2009-2015. Hierin zijn de consequenties van zowel Kaderrichtlijn Water (KRW, kwaliteit) als het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW, waterkwaliteit) uitgewerkt. Kern is dat het waterbeheer in Nederland gericht moet zijn op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Belangrijk is om de drietrapsstrategie vasthouden, bergen en afvoeren als afwegingsprincipe te hanteren. Tevens is in het NBW en middels het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vastgelegd, dat de watertoets een verplicht te doorlopen proces is in waterrelevante ruimtelijke planprocedures. Voor waterkwaliteit geldt als uitgangspunt dat verontreiniging van het water voorkomen dient te worden. Hier geldt de trits 'schoonhouden, scheiden, zuiveren'. Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Een achttal wetten is samengevoegd tot één wet, de Waterwet. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning.


Provinciaal
Het beleid van de provincie Zuid-Holland met betrekking tot water is vastgelegd in het provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010 - 2015. Dit waterplan is 11 november 2009 door Provinciale Staten vastgesteld. In het Provinciaal Waterplan zijn de opgaven van de Europese Kaderrichtlijn Water, het Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationale Waterplan vertaalt naar strategische doelstellingen voor Zuid-Holland. Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven:

  • Waarborgen waterveiligheid;
  • Zorgen voor mooi en schoon water;
  • Ontwikkelen duurzame zoetwatervoorziening;
  • Realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem.


Hoogheemraadschap van Delfland
Het Waterbeheerplan 2010-2015, 'Keuzes maken en kansen benutten' is het document waarin Delfland de ambities voor de komende jaren heeft vastgelegd. Het plan beschrijft de doelen voor het waterbeheer en de financiële consequenties daarvan. Delfland investeert de komende jaren volop in het vergroten van de veiligheid, het verbeteren van de waterkwaliteit, het tegengaan van wateroverlast en het optimaliseren van de zuivering van afvalwater. Klimaatverandering, zeespiegelstijging verzilting en nieuwe wetten en regels gaan het waterbeheer de komende decennia ingrijpend veranderen. Bovendien dwingen de complexiteit van het gebied en de omvang van de noodzakelijke investeringen tot het stellen van prioriteiten. Delfland spreidt daarom de maatregelen in de tijd, zodat het tempo aansluit bij de mogelijkheden van de organisatie en het gebied.

Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is getekend op 2 juli 2003. Eén van de instrumenten om het nieuwe waterbeleid voor de 21e eeuw vorm te geven is de watertoets. Het doel van de watertoets is de ruimtelijke functies optimaal te laten aansluiten bij wat waterhuishoudkundig mogelijk is. Het gaat erom dat 'water' expliciet en evenwichtig meeweegt bij ruimtelijke plannen en besluiten.

Delfland heeft de Handreiking watertoets uit 2007 in 2012 geactualiseerd. De handreiking biedt handvatten voor de invulling van proces en inhoud van de watertoets voor ruimtelijke plannen op gemeentelijk niveau.


Wateragenda en Waterbergingsvisie Den Haag
De gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland werken aan een goed waterbeheer middels een gezamenlijke Wateragenda. Het beschrijft hoe de komende jaren omgegaan zal worden met water in de stad en welke acties hiervoor nodig zijn. Belangrijk nieuw element in de Wateragenda is dat het zich behalve op de waterkwaliteit en waterveiligheid óók op de veiligheid, recreatie en ruimtelijke ontwikkelingen richt.'De gemeente streeft naar het realiseren van een duurzaam vitale en aantrekkelijke leefomgeving. Daarom de lange termijndoelstelling voor dit waterplan: Het realiseren van een duurzaam schoon en gezond watersysteem, dat bijdraagt aan een aantrekkelijke en veilige (leef)omgeving, waar bewoners en bezoekers van Den Haag op een bewuste manier mee omgaan.

In 2006 hebben het Hoogheemraadschap van Delfland en de gemeente Den Haag de Waterberginsgvisie Den Haag vastgesteld. Hierin is aangegeven welke ruimtelijke en technische maatregelen er genomen moeten worden om het watersysteem in Den Haag op orde te brengen. De visie bestaat uit acht deelgebiedrapportages.

Stedelijke Ecologische Verbindingszones Den Haag 2008-2018
Den Haag zet zich al jaren in om de ecologie in en om de stad te verbeteren en te behouden. In 2006 en 2007 heeft Den Haag daarom een inventarisatie uitgevoerd, waarin voor alle ecologische verbindingszones is bekeken of deze voldoen aan de gewenste natuurvriendelijke inrichting. Dit bleek niet het geval te zijn; de inventarisatie resulteerde in een opsomming van 300 knelpunten. Om de gewenste ecologische hoofdstructuur te realiseren heeft Den Haag daarom in 2008 de nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones in Den Haag 2008-2018 vastgesteld. In de nota worden op hoofdlijnen alle gewenste maatregelen op het vlak van ecologie (inrichting en beheer) voor de komende tien jaar benoemd. Het uitvoeren van deze maatregelen wordt waar mogelijk gecombineerd met maatregelen vanuit het waterbeheer zoals verbreding watergangen en aanleg natuurvriendelijke oevers.

Afvalwater en Riolering
Uitgangspunt voor het rioleringsbeleid is “het Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015.

Duurzaamheid staat centraal in het denken en doen van de gemeente Den Haag. Werken aan duurzaamheid betekent voor riolering dat meer rekening gehouden dient te worden met het voorkomen dan wel het scheiden van afvalwaterstromen aan de bron, meer oog te hebben voor hergebruik en het terugdringen van energiegebruik en het voorkomen dat schoon water vuil wordt. Hierbij is het gebruik van voor het oppervlaktewater schadelijke stoffen zoals koper, zink en bitumineuze dakbedekking niet toegestaan. Duurzaam denken en doen komt zo terug in het ontwerp, de aanleg, het beheer en het gebruik van riolering.

Afkoppelen van hemelwater is een voorbeeld van een aanpak, waarmee zoveel mogelijk bij de bron wordt voorkomen dat water vuil wordt, dat water wordt vastgehouden op de plaats waar het valt en waarmee gemalen en zuiveringsinstallaties niet onnodig worden belast met het verwerken van schoon hemelwater. Een ander voorbeeld is het meer toepassen van minder milieubelastende materialen bij de huisaansluitleidingen en de hoofdriolering.

4.10.2 Planbeschrijving

Het plangebied is beoordeeld op de aspecten waterkwantiteit, waterkwaliteit, veiligheid/waterkering en ecologie.

Waterkwantiteit
Het waterpeil bedraagt 0,43 m – NAP. De kademuur van de Calandkade heeft een hoogte van 0,50 m + NAP.
Samen met het Hoogheemraadschap is een Watervisie opgesteld, waarin met name gekeken wordt naar het waterbergingsvraagstuk en de eventuele oplossingsrichtingen. Op basis van de Watervisie is een bestuursovereenkomst gesloten tussen de Gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland, die de waterberging regelt. Overeenkomstig de Watervisie behoeven in dit plan geen maatregelen te worden opgenomen.

Uit de uitkomsten in de Watervisie blijkt, dat voor het Boezemgebied door middel van maatregelen anders dan het toevoegen van oppervlaktewater, het thema waterkwantiteit voldoende onder controle zal kunnen worden gehouden. Wel is inmiddels duidelijk geworden dat de beschikbare ruimte voor waterberging in grote delen van het boezemland in Den Haag beperkt is. Wijzigingen in het verhard oppervlak in het boezemland hebben effect op de piekwaterstanden. Het stedenbouwkundig raamwerk Laakhaven West en Petroleumhaven gaat eerder uit van minder verharding dan in de oude situatie. Bovendien kan in de uitwerking gebruik gemaakt worden van waterdoorlatende verharding en groene daken.

Een deel van Petroleumhaven is in het poldergebied gelegen (Noordpolder) en daarvoor geldt wel een waterbergingsopgave. Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen in dit gebied.


Waterkwaliteit
Uitgangspunt voor het rioleringsbeleid is hier “De Leidraad Riolering” en de “Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken”. De conclusie is dat het plan geen negatief effect heeft, omdat wordt voldaan aan de Leidraad riolering en de beslisboom. Verder is er voldoende capaciteit in het rioolstelsel voor deze nieuwe ontwikkeling. Het zal niet leiden tot extra overstortingen vanuit de riolering op het oppervlaktewater.

Voor het plangebied geldt het ambitieniveau 'Water dat siert' voor het oppervlaktewater. Er is onderzocht hoe de kwaliteit van het oppervlaktewater kan worden verbeterd, bijvoorbeeld door afkoppeling. Daktuinen zijn goed voor het afvangen van fijn stof en helpen om water vast te houden en vertraagd af te voeren. Onderzocht wordt wat de effecten zijn voor het dimensioneren van het hemelwaterriool.
In het plangebied dient volgens de 'Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken' in de aanleg van een gescheiden rioolstelsel te worden voorzien. Hierbij zal het stelsel in Laakhaven West moeten afvloeien naar het vgs gemaal aan de Verheeskade. Het gescheiden stelsel in Petroleumhaven vloeit af in de richting van de Neherkade. Dit betekent dat er meer berging beschikbaar komt voor het opvangen van pieken in de neerslag en er minder verdund afvalwater via het gemengde rioolstelsel zal overstorten. Daarnaast zal het verharde oppervlak door de aanleg van groenvoorzieningen minder worden dan in de bestaande situatie.

Bij het creëren van ligplaatsen voor historische schepen dient er voor te worden gezorgd dat de doorstroming ter plaatse niet wordt aangetast. Verder dienen de ligplaatsen op het rioleringssysteem te worden aangesloten.

De doelstelling duurzaam schoon en gezond water richt zich op het bereiken van chemisch schoon oppervlakte- en grondwater en op het realiseren van ecologisch ingerichte watergangen. Chemisch gezond water wordt bereikt als het voorkomen van bepaalde stoffen een dusdanig niveau heeft bereikt dat planten en dieren er zonder problemen in kunnen leven en de volksgezondheid van mensen door gebruik van het water (proceswater, vaarwater, zwemwater) niet wordt bedreigd. Het beoogde niveau is in de vorm van waterkwaliteitsnormen, veelal op landelijk niveau vastgelegd. De gemeente en het hoogheemraadschap hebben verschillende instrumenten tot hun beschikking om de vervuiling van water door stoffen zoveel mogelijk te voorkomen, bijvoorbeeld via een vergunning bij lozingen. Ook baggeren en terugbrengen van overstorten van vuil water vanuit de riolering zijn belangrijke maatregelen om duurzaam schoon en gezond water te bereiken.

De gemeente heeft via de Wet gemeentelijke watertaken de zorg voor afvalwater, grondwater en regenwater in het stedelijk gebied. De gemeente streeft er naar om regenwater dat in het stedelijk gebied valt zoveel mogelijk af te voeren naar het oppervlaktewater en niet naar de waterzuivering te transporteren. De gemeente wil dit afkoppelen echter alleen daar toepassen waar mogelijk en als een verbetering van de lokale waterkwaliteit wordt bereikt. Indien mogelijk zal het afstromende regenwater worden gezuiverd voordat het in het oppervlaktewater terechtkomt. Met nadruk zal ook naar de effecten op de lange termijn worden gekeken.

De gemeente wil daarnaast voorkomen dat verontreinigende stoffen via uitloging van materialen in en op gebouwen en in de openbare ruimte in oppervlakte- en grondwater terechtkomen. Zij voert daarom in samenwerking met het hoogheemraadschap een brongericht beleid rondom duurzaam bouwen met als doel dat projectontwikkelaars en bewoners rekening houden met de uitloogbaarheid van bouwmaterialen.


Veiligheid/waterkering
Bij het onderwerp veiligheid/waterkering is het van belang of de locatie ligt in de kernzone of beschermingszone van een waterkering. Dit kan zijn de zeewering, maar het kunnen ook andere waterkeringen zijn zoals boezemkaden, polderkaden of de landscheiding.

In Laakhaven West ligt geen waterkering. Bij Petroleumhaven ligt de waterkering in de Waldorpstraat en in de Neherkade. Voor het bouwen nabij de waterkering is de Algemene Keur van Delfland van toepassing. Het geldende profiel mag niet door ondergrondse bebouwing en kabels en leidingen in de langsrichting worden doorkruist. Dit legt beperkingen op ten aanzien van ondergronds bouwen. Ondergrondse bebouwing moet buiten het dwarsprofiel van de waterkering worden gesitueerd.

Daarnaast is de Keur van Delfland van toepassing op de naast de kernzone gelegen beschermingszone. Deze heeft een breedte van 15 m, horizontaal gemeten uit de begrenzing van de kernzone. Zowel de kern- als de beschermingszone zijn op de verbeelding weergegeven.


Ecologie
Bij ecologie gaat de aandacht uit naar de ruimte voor natuurvriendelijke oevers en natte ecologische verbindingszones. Er dient te worden aangeven of deze in het plangebied voorkomen, zoals genoemd in de (gemeentelijke of provinciale) Ecologische Hoofdstructuur. In het plangebied zijn alleen bij het riviertje De Laak natuurvriendelijke oevers aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0192FLaakhavenW-50VA_0011.jpg"

De Laak bij het Hildebrandplein

4.10.3 Vergunningverlening

Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning. De watervergunning dekt alle activiteiten in het watersysteem. Een vergunning is nodig als activiteiten worden ondernemen in, op, boven, over of onder een oppervlaktewaterlichaam (watergang, vijver, rivier, kanaal, meer of zee) of waterkering, of als grondwater wordt onttrokken of water geïnfiltreerd wordt in de bodem.

De watertoets en de vergunningverlening blijven wel twee afzonderlijk procedures. Dit betekent dat het Hoogheemraadschap bij het verlenen van een vergunning altijd aanvullende voorwaarden kunnen stellen.