Plan: | Leyenburg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0168BLeyenburg-50VA |
Op 2 juni 2006 heeft de gemeenteraad van Den Haag de nota 'Tien voor milieu; Contourennota voor milieubeleid 2006-2010' vastgesteld. De nota is het richtinggevend document voor de hoofdlijnen van milieubeleid van de gemeente Den Haag in de periode 2006-2010.
In deze contourennota zijn ambities vastgesteld voor de speerpunten lucht, klimaat, water en geluid en voor de aandachtspunten vergunningverlening en handhaving, externe veiligheid, afval, binnenmilieu, bodem en sturing. De nota onderstreept de ambitie om Den Haag te ontwikkelen tot een duurzame wereldstad aan zee. Het gebiedsgericht milieubeleid is daarbij hét instrument om de milieubelangen in te brengen in de dynamiek van de ruimtelijke ontwikkeling.
Een belangrijk instrument bij samenwerking tussen ruimtelijke ordening en milieu is de Handleiding Gebiedsgericht Milieubeleid (2005) dat werd geïntroduceerd in het Milieubeleidsplan Den Haag 2001-2006 welk plan door bovengenoemde Contourennota is opgevolgd. Het gebiedsgericht milieubeleid maakt het mogelijk om de milieuambities af te stemmen op de specifieke functies, kenmerken en mogelijkheden van een gebied waardoor de kwaliteiten van dat gebied verbeterd of beter beschermd kunnen worden.
Er is een indeling van Den Haag gemaakt met gebieden van eenzelfde functie. Gebieden met eenzelfde functie behoren tot hetzelfde gebiedstype. Per gebiedstype is de gewenste milieukwaliteit vastgesteld. De gebiedsspecifieke kenmerken en mogelijkheden bepalen de toekenning van de ambitie per milieudoel: geluid, lucht, bodem, afval, water, ecologie en groen, energie, mobiliteit, externe veiligheid en binnenmilieu. Met het vaststellen van milieuambities per gebiedstype wordt richting gegeven aan de kwaliteit die de verschillende onderdelen van het milieu op een bepaald tijdstip moeten hebben. Er is een zestal gebiedstypen gedefinieerd: wonen, werken, gemengde gebieden met accent op wonen ('gemengd wonen'), gemengde gebieden met accent op werken ('gemengd werken'), verkeersinfrastructuur, groene hoofdstructuur en water.
Het plangebied behoort tot het gebiedstype 'Gemengd wonen'. Dit gebiedstype kent een beperkte mate van functiemenging. De belangrijkste functie is wonen en de voorzieningen in het gebied staan in beginsel ten dienste van het gebied zelf.
Het gebiedsgericht milieubeleid maakt onderscheid tussen drie verschillende ambitieniveaus:
Leyenburg behoort tot het gebiedstype Gemengd wonen. Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied zijn de volgende milieuambities richtinggevend.
thema | ambitie |
Bodem | extra |
Externe veiligheid | maximaal |
Geluid | maximaal |
Lucht | maximaal |
Mobiliteit | extra |
Schoon | extra |
Water | basis |
Natuur | extra |
Klimaat | maximaal |
De duurzaamheidsparagraaf is van toepassing op alle Haagse raadsvoorstellen en collegebesluiten op het gebied van ruimtelijke ordening, openbare ruimte, water en riolering, verkeer, groen en recreatie, bouwen en wonen. De duurzaamheidsparagraaf is gekoppeld aan het Gebiedsgericht Milieubeleid. In deze duurzaamheidsparagraaf is aangegeven wat voor dit gebiedstype het ambitieniveau bij de onderscheiden milieuthema's is en welke maatregelen zullen worden genomen om de verschillende ambities zo goed mogelijk te bereiken. Voor Leyenburg is het gebiedstype 'Gemengd wonen' toegekend en voor het milieuthema water een tweetal gebiedstypen: ten westen van de Veenendaalkade 'boezemwater' hetgeen water dat siert inhoudt (paragraaf 4.1.2). Ten oosten van deze weg is het type water dat behaagt. Onderstaande tabel geeft een overzicht van ambitieniveaus en ambities. Bij de ambitieniveaus 'extra' en 'maximaal' wordt de naleving van de normstelling in wet- en regelgeving – het ambitieniveau basis - aangevuld met wens tot een extra inspanning respectievelijk met de maximaal praktisch haalbare ambitie.
De mogelijkheden in dit ruimtelijk project worden getoetst aan de ambitie van het milieuthema. De resultaten daarvan vormen de grondslag voor een afweging van de duurzaamheid van de ingreep.
thema | ambitie | ambitie | maatregelen | ||
bodem | Extra | Functiegerichte verwijdering; één niveau hoger saneren bij beide. | Het bestemmingsplan beoogt geen functiewijziging, zodat van een noodzaak tot onderzoek naar verwijdering geen sprake is. Zie paragraaf 4.3. | ||
externe veiligheid | maximaal | Geen transport gevaarlijke stoffen over de weg; geen vestiging bedrijven met extern veiligheidsrisico; voldoen aan bestemmingsplan parapluherziening detailhandel vuurwerk |
Het plan behelst geen infrastructurele of verkeerswegenwet maatregelen; geselecteerde soorten bedrijven kennen geen extern veiligheidsrisico; uitsluiting van verkoop van vuurwerk bij omschrijving detailhandel. Zie paragraaf 4.4. | ||
geluid | maximaal | Binnenniveau als gevolg van geluid buiten 35 dB(A)-etmaalwaarde; verkeerslawaai niveau op de gevel rustig tot stil; geen verruimingsmogelijkheden | Het plan behelst geen infrastructurele of verkeerswegenwet maatregelen.; niet-woonfuncties op de begane grondlaag schermen het geluid verder af; van verruimingsmogelijkheden is gebruik gemaakt omdat er sprake is van vervangende nieuwbouw. Zie paragraaf 4.6. | ||
lucht | maximaal | NO2 :handhaving van bestaande niveau, concentratie lager dan 36 µg/m3; PM10: maximaal 35x overschrijding van het 24-uurs gemiddelde, jaargemiddelde lager dan 36 µg/m3 |
Het plan behelst geen infrastructurele of verkeerswegenwet maatregelen. Zie paragraaf 4.5. | ||
mobiliteit | extra | Kleinschalige autovrije gebieden, infrastructurele maatregelen ter bevordering van de doorstroming en tegengaan milieueffecten van verkeer; sturend parkeerbeleid en op eigen terrein; dubbelgebruik parkeerplaatsen; beperken toegankelijkheid voor vrachtverkeer; verdichten netwerk openbaar vervoer; fietsers en voetgangers gelijkwaardig aan gemotoriseerd vervoer. | Het plan behelst geen infrastructurele of verkeerswegenwet maatregelen. Aan de wettelijke en semi-wettelijke normeringen voor lucht en geluid wordt voldaan; parkeernormen voor parkeren op eigen terrein in bestemmingsplan; dubbelgebruik is mogelijk; selectie bedrijven beperkt vrachtverkeer tot aanvaardbare omvang; bebouwing wordt ter plekke van tramlijnen en in de bebouwde kom gesitueerd. Zie paragraaf 3.5. | ||
schoon | extra | Zwerfvuil vermijden; onkruid. | Het plan behelst geen maatregelen voor het beheer van de openbare ruimte, (zie paragraaf 3.2) voor vuilcontainers dienen verplicht inpandig ruimten ingericht te worden. | ||
water | basis | Acceptabele waterkwaliteit; ecologische kwaliteit stowa klasse I tot III; overstorten belasten het oppervlaktewater; veel inlaat en uitlaat van water, afvoeren mag; hier en daar puntlozingen; diffuse lozingen aanwezig; beperken doorspoeling; beperkt aantal natuurvriendelijke oevers; beperken drijfvuil; beperken water op straat, aansluiten ongerioleerde panden; afkoppelen bij nieuwbouw en herstructurering als kosten en baten die toelaten; lokaal maatregelen ter beperking van overlast wanneer grondwater hoger staat dan -70 cm onder maaiveld; stimuleren gebruik regenwater; voorlichting en educatie | In het plangebied is geen oppervlaktewater en zijn geen natuurvriendelijke oevers aanwezig; de panden worden aangesloten op een gescheiden rioleringsstelsel. Dit wordt in de realiseringsovereenkomst verplicht gesteld. Zie paragraaf 4.7. | ||
natuur | extra | Versterken bomenstructuur | De bomenrijen langs de Leyweg en Loosduinsekade maken deel uit van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Langs de Escamplaan is een ambitie voor versterking van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur aangegeven in de vorm van een bomenstructuur. In Leyenburg zijn monumentale bomen aanwezig op de locatie buitenplaats Volendamlaan (Hollandse lindes en een paardenkastanje). Zie paragraaf 3.8 en 4.8. |
||
klimaat | maximaal | CO2-neutraal d.m.v. stadsverwarming PV-zonnepanelen, zonneboilers, etc.; ten aanzien van verkeer 40 tot 60% emissiereductie van CO2 in 2030 ten opzichte van 1990. | Het plangebied ligt in de buurt van een stadverwarmingscentrale; het plan behelst geen maatregelen van bouwkundige aard; doordat op de zuidzijde geen breedte aan bebouwing voorhanden is, is het voordeel van passieve zonne-energie beperkt; de bebouwing trekt de gevels door op de hoeken door, wat tot energiebesparing leidt. Zie paragraaf 4.2. |