direct naar inhoud van 4.8 Natuur
Plan: Leyenburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0168BLeyenburg-50VA

Natuur

Flora- en Faunawet

De op 1 april 2002 in werking getreden Flora- en Faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. Zij legt een zorgplicht op voor alle dieren en planten in Nederland, bijvoorbeeld door de wijze en het tijdstip van uitvoering van bouwplannen waarbij men rekening houdt met het voortplantingsseizoen en met winterverblijfplaatsen en waardoor dieren niet onnodig worden verontrust. Ook legt zij een beschermingsplicht op voor een groot aantal met name genoemde soorten.

De wet bevat verbodsbepalingen voor het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten en het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Voor de algemene beschermde soorten geldt sinds februari 2005 bij ruimtelijke ontwikkelingen een algemene vrijstelling, voor andere soorten die strenger zijn beschermd (vleermuizen, vogels, eekhoorns) kan onder voorwaarden een ontheffing worden aangevraagd.

In het bestemmingsplangebied zijn wijk- en buurtgroen aanwezig. Er zijn beschermde en bijzondere flora aanwezig, onder andere op de kades van de watergangen: Steenbreekvaren, Tongvaren, Ruig Klokje (allen middelste beschermingscategorie) en Muurganzenvoet (relatief zeldzaam). Daarnaast kunnen diverse beschermde faunasoorten verwacht worden, zoals de egel (lichtste beschermingscategorie). De bomenlanen zijn van belang als vliegroutes voor vleermuizen (zwaarste beschermingscategorie) en in de groene elementen in het bestemmingsplangebied kunnen vogels broeden.

Gelet op het laagdynamische karakter van het bestemmingsplan Leyenburg, de stenige omgeving en beperkte ecologische waarden in het plangebied is naar verwachting geen ontheffing van de Flora- en Faunawet nodig en kan worden volstaan met toetsing aan de flora- en faunawet bij de vergunningverlening. Daarbij zijn de volgende aandachtpunt van belang:

  • a. In de eerste plaats kan bij de sloop of renovatie van gebouwen verstoring van soorten als vleermuizen en vogels die in gebouwen broeden (gierzwaluwen, huismussen) worden voorkomen door rekening te houden met de periode waarin de werkzaamheden worden uitgevoerd, dat wil zeggen bij voorkeur slopen in de periode half september tot half november en van tevoren controleren op verblijfplaatsen van deze soorten;
  • b. In de tweede plaats moet bij sloop of renovatie van kades rekening worden gehouden met beschermde muurplanten.

Bij sloop van gebouwen mogen geen verblijfplaatsen van vleermuizen en vogels verstoord worden. Slopen geschiedt bij voorkeur in de periode half september tot half november, waarbij van tevoren wordt gecontroleerd op verblijfplaatsen van deze soorten. Op de kademuren van de watergangen kunnen beschermde muurplanten groeien. Bij ingrepen op deze locaties dient rekening gehouden te worden met deze soorten.

Herziene Natuurbeschermingswet 1998

De gebiedsbescherming van bijzondere natuurgebieden (Natura 2000-gebieden, beschermde natuurmonumenten) is geregeld in de herziene Natuurbeschermingswet 1998. In oktober 2005 is deze wet in werking getreden. In januari 2006 is de formele aanwijzingsprocedure van Natura 2000-gebieden gestart. Na deze aanwijzing is daarmee de gebiedsbescherming uit de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn geïmplementeerd in de Natuurbeschermingswet. Daarmee vervalt de rechtstreekse werking van de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn in Nederland.

In Den Haag hebben we te maken met de Natura 2000-gebieden: Meijendel en Berkheide (incl. Harstenhoek, Oostduinen en Vlakte van Waalsdorp), Westduinpark (incl. Bosjes van Poot) en Wapendal alsmede Solleveld (incl. landgoed Ockenburgh, Hyacintenbos, van Leydenhof en Westduinen).

Indien ontwikkelingen en activiteiten in het plangebied een significant negatief effect kunnen hebben op een Natura 2000-gebied, dient een habitattoets uitgevoerd te worden.

Het plangebied ligt niet in of nabij een aangewezen gebied in het kader van de Natuurbeschermingswet.

Bomenverordening Den Haag 2005

Volgens de gemeentelijke Bomenverordening 2005 is voor het kappen van bomen een vergunning of een ontheffing nodig. Door deze verordening kunnen belangen zorgvuldig worden afgewogen voordat een kapvergunning of een ontheffing wordt afgegeven dan wel geweigerd. In de Bomenverordening is een mogelijkheid opgenomen monumentale bomen aan te wijzen.

Op de ‘Lijst monumentale bomen in Den Haag’ zijn monumentale bomen in Leyenburg opgenomen. Deze staan op de locatie buitenplaats Volendamlaan (Hollandse lindes en een paardenkastanje).