direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein
Plan: Gorinchem-Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0512.BP2010105-8100

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

5.1.1 Bedrijven
  • a. als genoemd in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 van deze regels, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
  • b. als genoemd in de categorieën 1 tot en met 3 (3.1, 3.2) van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 van deze regels, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3';
  • c. als genoemd in de categorieën 1, tot en met 4 (4.1, 4.2) van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 van deze regels, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4';
  • d. als genoemd in de categorieën 1, tot en met 5 (5.1, 5.2, 5.3) van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 1 van deze regels, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 5';
  • e. met dien verstande dat:
    • 1. solitaire kantoren zijn niet toegestaan;
    • 2. bedrijfskantoren zijn toegestaan tot een maximum van 50% van het bruto vloeroppervlak tot een maximum van 3.000 m². Voor kantoorachtige bedrijvigheid geldt geen maximum ten aanzien van het bruto vloeroppervlak;
    • 3. vestiging van inrichtingen waarop artikel 41 van de Wet Geluidhinder van toepassing is, niet is toegestaan;
    • 4. bedrijfsactiviteiten die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zijn alleen toegestaan met wijzigingsbevoegdheid;
    • 5. perifere detailhandel is toegestaan overeenkomstig de provinciale Verordening Ruimte, zoals verwoord in artikel 1.55;
    • 6. vestiging van 1 hotel is toegestaan en 1 (dag)horecavoorziening;
    • 7. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan in de zone noordelijk van de Haarweg tot aan de parallel aan de Haarweg lopende groenwaterzone die de afscherming vormt met het grootschalige bedrijventerrein, noordelijk hiervan;
    • 8. voorzien dient te worden in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein.
5.1.2 Overige functies
  • a. wegen en paden;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. waterlopen en water(partijen);
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. een hotel/zalencentrum en een horecavoorziening ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein-hotel (sbt-ho)';

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden naast de regels neergelegd in artikel 25 de volgende regels:

  • a. het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag niet worden overschreden;
  • b. de hoogte ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' mag niet worden overschreden;
  • c. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 3 meter;
  • d. de maximale inhoud van een bedrijfswoning bedraagt 1.000 m³;
  • e. de afstand van de bebouwing (voorgevel) tot aan de Hoogbloklandseweg en Parkring bedraagt ten minste 15 meter. Voor de andere wegen geldt minimaal 6 meter;
  • f. binnen een afstand van 4 meter vanaf de aardgastransportleiding zijn geen gebouwen toegestaan;
  • g. niet mag worden gebouwd in een strook van 30 meter (plasbrandaandachtsgebied) direct grenzend aan de vrijwaringsstrook van 60 meter langs de A27, behalve bij wijziging. Deze wijziging kan pas worden ingezet nadat een ontwerptracébesluit zoals bedoeld in de Tracéwet is vastgesteld voor de A27, alsmede het daarmee samenhangende plasbrandaandachtgebied bekend is.
  • h. voor gebouwen binnen een afstand van 200 meter van de Betuweroute kan het college een nadere eis opleggen, rekening houdend met de gebruiksfunctie van de gebouwen en mede op basis van advies van de gemeentelijke brandweer, ten aanzien van:
    • 1. de indeling van gebouwen ten opzichte de risicobron;
    • 2. het toepassen van zo min mogelijk glas op korte afstand van de risicobron;
    • 3. vluchtroutes in de richting van de risicobron af;
    • 4. de toepassing van afsluitbare ventilatiesystemen en dergelijke maatregelen;
    • 5. een verplichting geldt tot het aanvragen van een advies van de regionale brandweer.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 12 meter, met uitzondering van hijsinrichtingen.
5.2.3 Parkeren

Per bedrijf dient voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein te worden gerealiseerd. Hierbij gelden de volgende parkeernormen:

  • a. ten aanzien van kantoorachtige bedrijvigheid geldt een parkeernorm van tenminste 2 parkeerplaatsen per 100 m² bruto bedrijfsvloeroppervlak;
  • b. ten aanzien van overige bedrijvigheid geldt een parkeernorm van 1,5 parkeerplaatsen per 100 m² bruto bedrijfsvloeroppervlak, met dien verstande dat voor zover het bedrijfsactiviteiten met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 200 m² per werknemer betreft een parkeernorm van 0,5 parkeerplaatsen per 100 m² bruto bedrijfsvloeroppervlak mag worden aangehouden.
5.3 Aanvullende bepalingen

Ten aanzien van het te realiseren bedrijventerrein Groote Haar geldt:

  • a. ontsluiting vanaf de A27 en vanaf de noordkant via de te reconstrueren Hoogbloklandseweg;
  • b. verkeer van en naar het bedrijventerrein mag alleen via de (tijdelijke) aansluiting op de A27 en niet via het onderliggende wegennet. Dit om sluipverkeer tegen te gaan.
  • c. ontsluiting van de bedrijfspercelen aan de Haarweg vanaf het bedrijventerrein en niet vanaf de Haarweg;
  • d. interne ontsluiting via de Parkring met aansluiting op de calamiteitenontsluiting op zuidelijk deel van de Hoogbloklandseweg met aansluiting op de Haarweg;
  • e. realisering van een bedrijventerrein met een bruto oppervlak van circa 64 ha, waarvan circa netto uitgeefbaar 38 ha;
  • f. onderverdeling van het bedrijventerrein in een grootschalig blok en een kleinschalig blok (parallel aan de Haarweg) door middel van een water- en groenzone. Voor de bedrijfspercelen aan de Haarweg dient minimaal 20% van het kadastraal perceel te worden benut voor beplanting (groene uitstraling);
  • g. realisering van groen en open water aan de noordelijke en oostelijke rand van het bedrijventerrein ten behoeve van compensatie waterberging en uit oogpunt van landschappelijke overgang naar het Groene Hart;
  • h. toepassing van de milieuzonering (categorieën 1 t/m 5) van de brochure Bedrijven en Milieuzonering (VNG 2009), waarbij de bestaande woningen in en om het plangebied worden gerespecteerd;
  • i. op het bedrijventerrein zijn lawaaimakers als bedoeld in art. 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer niet toegestaan;
  • j. op het bedrijventerrein zijn activiteiten met wijzigingsbevoegdheid toegestaan die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • k. vuurwerkbedrijven en activiteiten als genoemd in de C en D lijst van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan
  • l. de volgende kansrijke doelgroepen dienen planologis ch mogelijk gemaakt te worden: middelgrootschalige kantoorachtigen op de zichtlocaties aan de A27, kleinschalige kantoorachtigen ten westen van de Hoogbloklandseweg; productie- en groothandelsbedrijven ten oosten van de Hoogbloklandseweg en zwaardere milieubelastende activiteiten in de noordoosthoek van het terrein;
  • m. om te kunnen sturen op branchering worden de volgende ruimtelijke uitgangspunten gehanteerd: het bebouwde oppervlak van het uitgeefbaar terrein bedraagt minimaal 40% gemiddeld 70% en maximaal 80%;
  • n. bouw en ontwerp van de gebouwen en inrichting van de buitenruimte dienen aan te sluiten op de uitgangspunten, zoals verwoord in het Beeldkwaliteitsplan Bedrijventerrein Groote Haar (2010);
  • o. alvorens tot realisatie van het bedrijventerrein kan worden overgegaan, dient een waterhuishoudingsplan te worden opgesteld in nauw overleg tussen gemeente Gorinchem en het Waterschap Rivierenland;
  • p. aanleggen voldoende waterberging conform beleid waterschap onder andere voor compensatie verharding en voor het goed functioneren van het watersysteem;
  • q. realisatie van een duurzaam bedrijventerrein, gebaseerd op de volgende milieukwaliteitseisen:
    • 1. zongerichte verkaveling en zongerichte dakorientatie;
    • 2. voor duurzaam bouwen gebruik maken van bijvoorbeeld GPR Gebouw, GreenCalc, Breeam etc.
    • 3. warmtelevering door, indien beschikbaar, gebruik van restwarmte van elektriciteitcentrales, industrie en afvalverbranding
    • 4. warmteopwekking door kleinschalige warmtekrachtinstallatie indien mogelijk;
  • r. centraal parkeren op twee locaties is toegestaan;
  • s. het uitgavebeleid van het bedrijventerrein dient vanaf de oostkant plaats te vinden;
  • t. voor dat bouwvergunning kan worden verleend, dient eerst ontheffing te zijn verkregen voor de aangetoonde beschermde soorten. Dit in combinatie met het uitvoeren van een compensatieplan voor deze soorten.
5.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 5.1 ten behoeve van:
    • 1. de toevoeging van een niet met name genoemd type bedrijf aan de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 2. de vestiging van een bedrijf in een hogere categorie (maximaal 2 afstandstappen hoger) dan de categorieën die ingevolge lid 1 zijn toegestaan, indien aangetoond kan worden dat dit bedrijf qua milieuhinder vergelijkbaar is met bedrijven die wel zijn toegestaan ingevolge de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

De afwijking wordt uitsluitend verleend indien tevoren overleg is gevoerd met de VROM-inspectie en mits één en ander geen nadelige invloed heeft op de nabij gelegen woonbebouwing en dat vooraf aannemelijk is gemaakt dat de bedrijvigheid ter plaatse binnen de wettelijke milieurandvoorwaarden kunnen worden uitgeoefend. Hiertoe wordt advies ingewonnen van de Milieudienst. BEVI- inrichtingen, Wgh-inrichtingen en vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan.

  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 5.1 ten behoeve van bedrijfswoningen op basis van een hogerewaardenbesluit en deels via een binnenplanse afwijking.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 5.2 ten behoeve van de afstand van gebouwen tot aan de weg.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming Bedrijventerrein te wijzigen om in afwijking van het in lid 5.1 gestelde, een Bevi-inrichting toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de 10-6¬ -contour voor het plaatsgebonden risico of – indien van toepassing – de afstand zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen jo. artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, dient te zijn gelegen:
    • 1. binnen het bouwperceel van de risicovolle inrichting, of;
    • 2. op gronden met de bestemming Verkeer, Groen en/of Water;
  • b. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting.