direct naar inhoud van 6.3 Groen en ecologie
Plan: TU Midden en Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0021-2001

6.3 Groen en ecologie

6.3.1 Bestaande situatie

Binnen en rondom het plangebied bevinden zich verschillende onderdelen van de stedelijke ecologische hoofdstructuur en groenstructuur van Delft. Dit betreft zowel kerngebieden, droge en natte ecologische verbindingen, solitaire bomen en boomstructuren, cultuur historische groengebieden en specifiek beschermde houtopstanden waaronder monumentale bomen. Deze onderdelen vormen samen een robuust netwerk in Delft en staan in verbinding met het groen in de regio. Uitgangspunt is dat de bestaande groen- en waterstructuren in stand worden gehouden en waar mogelijk de structuur wordt versterkt.

In de oude bestemmingsplannen voor dit plangebied (zie paragraaf 1.3) zijn voornamelijk grote bouwvlakken opgenomen met de bestemming Onderwijs en Onderzoek. Er zijn slechts enkele 'groen'-bestemmingen opgenomen zoals bijvoorbeeld de bestemming Berm voor de berm langs de Mekelweg. In het voorliggende bestemmingsplan hebben, ten opzichte van de vorige bestemmingsplannen, meer gronden de bestemming Groen gekregen, zoals het hele Mekelpark.

6.3.2 Beleid en onderzoek
6.3.2.1 Beleid

Het Delftse ecologiebeleid is gebaseerd op tal van regelingen en richtlijnen op Europees, landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau, zoals:

  • Natura 2000-gebieden;
  • Vogel- en Habitatrichtlijn;
  • Natuurbeschermingswet 1998;
  • SVIR (Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 2012);
  • Flora- en faunawet;
  • Nota 'natuur voor mensen, mensen voor natuur';
  • Nota Groen Delft 2012-2020;
  • Bomenverordening 2013.

Het plangebied maakt geen deel uit van landelijke Vogel- en Habitatrichtlijngebieden, Natura2000-gebieden of de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS), en valt niet onder de Natuurbeschermingswet 1998.

Flora- en faunawet

De Flora- en faunawet (2002) geeft de landelijke invulling aan de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Deze wet richt zich op de bescherming van wilde inheemse plant- en diersoorten. In de wet is ondermeer bepaald dat beschermde dieren niet gedood, gevangen of verontrust mogen worden en dat beschermde planten niet geplukt, uitgestoken of verzameld mogen worden. Daarnaast is het niet toegestaan om de directe leefomgeving van soorten, waaronder nesten en holen te beschadigen, te vernielen of te verstoren, tenzij ontheffing wordt verleend door de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (artikel 8 tot en met 12). Bovendien dient iedereen voldoende zorg in acht te nemen voor alle in het wild levende planten en dieren (algemene zorgplicht, artikel 2).

In principe zijn alle van nature in de Europese Unie voorkomende zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en vissen beschermd. Tevens is een aantal vaatplanten, insecten, weekdieren en overige in- en uitheemse diersoorten die in Nederland voorkomen beschermd.

In 2005 trad een Algemene maatregel van Bestuur (AMvB besluit 501 Flora- en faunawet) in werking die alle beschermde soorten indeelt in drie beschermingscategorieën (tabellen 1, 2 en 3) en vogels. Bij beschermde soorten gaat de wet uit van het uitgangspunt 'nee, tenzij' (LNV, 2005). De wet heeft niet tot doel individuen van soorten te beschermen, maar is er op gericht het voortbestaan van de soort in ons land niet in gevaar te brengen.

Nota Groen Delft 2012-2020

Het doel van de Nota Groen 2012-2020 is om een groene, attractieve en duurzaam woon en leefmilieu te creëren waarin - bewoners, ondernemers en bezoekers zich prettig voelen, elkaar kunnen ontmoeten en zichzelf kunnen ontplooien; - waarin flora en fauna kansen krijgen om tot volle wasdom te komen; - waarin groen en water een positieve bijdrage leveren aan klimaatadaptatie en omgevingskwaliteit; - en waarin alle waarden van groen in de besluitvorming worden meegenomen.

Het groene raamwerk bestaat uit vlakken, lijnen en punten. Hierin worden de waarden van groen benaderd vanuit vijf perspectieven, die worden ingezet als instrument om alle waarden van groen in projecten, plannen en beheer tot hun recht te laten komen. De vijf perspectieven zijn:

  • 1. Groen Delft in ruimtelijk perspectief gericht op de karakterisering van de stad en cultuurhistorische waarden;
  • 2. Groen Delft in sociaal perspectief, gericht op recreatie, cultuur, educatie, esthetiek, participatie, maatschappelijk draagvlak en educatie;
  • 3. Groen Delft ecologisch perspectief, gericht op bomen, biodiversiteit, gebieden en verbindingen, duurzaamheid, maatschappelijk draagvlak en educatie;
  • 4. Groen Delft in fysisch perspectief, gericht op luchtkwaliteit, waterhuishouding, windkanalen, geluidswering, klimaatadaptatie en energie; en
  • 5. Groen Delft in economisch perspectief, gericht op ecosysteemdiensten, gezondheid, veiligheid, gunstig vestigingsklimaat en baten van groen.

Bij de vertaling van de Nota Groen naar een bestemmingsplan wordt een integrale afweging gemaakt tussen de ruimteclaims. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is deze afweging gemaakt. Hierbij is zowel gekeken naar het feitelijk bestaande groen, als naar de bestaande bestemmingen. De bestaande bestemmingsplannen uit de jaren 50 en 60 bevatten weinig 'groen'-bestemmingen. Het betrof voornamelijk de bestemming 'Onderzoek en Onderwijs' met zeer ruime bouwvlakken. Er was in de oude plannen slechts voor enkele gronden de bestemming 'Berm' of '(Niet) openbaar groen' opgenomen. De berm langs de Mekelweg had bijvoorbeeld de bestemming 'Berm' en een deel van de gronden langs de Oudelaan Molensloot de bestemming 'Openbaar groen'. In dit bestemmingsplan is de bestemming Groen uitgebreid: meerdere gronden hebben nu de bestemming Groen gekregen. Bij deze afweging zijn de groene hoofdstructuren onderscheiden van de ondergeschikte structuren. De groene hoofdstructuren in het plangebied zijn bestemd als Groen. Daarnaast zijn binnen de overige bestemmingen zoals Maatschappelijk, Wonen, Bedrijventerrein, Verkeer ook groenvoorzieningen en/of tuinen mogelijk. En er is voor een groot aantal bouwvlakken een maximum bebouwingspercentage opgenomen, zodat het vlak niet geheel bebouwd kan worden.

Bomenverordening Delft 2013

De gemeente streeft naar een aantrekkelijke woon- en werkomgeving met voldoende kwalitatief openbaar groen, waaronder houtopstanden. De Bomenverordening Delft 2013 heeft als doel de houtopstand van Delft te beschermen. Delft wil het bomenbestand op een zodanig peil houden dat geen afbreuk wordt gedaan aan de groene belevingswaarde en de leefbaarheid. Daarbij is extra aandacht en bescherming voor bomen met natuur- en milieuwaarden, landschappelijke waarde, waarde voor stadsschoon, cultuur en monumentale waarde, en waarde voor recreatie en leefbaarheid.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen dienen bomen en houtopstand zover als mogelijk ingepast te worden. Als uiteindelijk blijkt dat inpassen of verplanten niet mogelijk is, kan eventueel worden gekapt. Daarbij geldt een herplantplicht, indien ook herplanten niet mogelijk is geldt een financiële herplantplicht.

In dit bestemmingsplan zijn de monumentale bomen in het plangebied inclusief de daarbij behorende beschermingszone op de verbeelding weergegeven. Een overzicht van deze bomen is opgenomen in de tabel in paragraaf 5.5.2.

6.3.2.2 Ecologisch onderzoek

In het plangebied zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd gericht op de ecologische waarden in het gebied:

  • Flora en Fauna Delft 2006 door bSR (Bureau Stadsnatuur Rotterdam), Deelgebied TU Noord;
  • Fauna Delft 2006 door bSR (Bureau Stadsnatuur Rotterdam), Deelgebied TU Midden;
  • Samenvattend rapport vleermuizen onderzoek gemeente Delft 2006 t/m 2008 door K. Mostert, Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland;
  • Rapport vleermuizen onderzoek gemeente Delft 2013 door K. Mostert, Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland;
  • Gierzwaluwen in de regio Delft in 2008, 2009, 2010 en 2011 door B. Vastenhouw, K. Mostert en E. Vasbinder;
  • Gierzwaluwen in Delfland 1990-2010, KNNV afdeling Delfland;
  • Huismussen in de regio Delft 2007, K. Mostert en B. Vastenhouw;
  • Muurflora in Delft 2009; binnenstad en TU-wijk, KNNV afdeling Delfland;
  • Muurvarens in Delft 2009, KNNV afdeling Delfland;
  • Jaarlijkse rapportages Vogelwacht Delft e.o.;
  • Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF).

Conclusie onderzoeken

In het plangebied komen door de Flora- en faunawet beschermde soorten voor. Dit betreft zowel tabel 1, 2 en 3 soorten en vogels, zoals: muurvarens, bloemplanten, vleermuizen, gierzwaluwen, broedvogels, roofvogels, amfibieën, vissen, grondgebonden zoogdieren, etcetera. In dit bestemmingsplan zijn echter geen ontwikkelingen voorzien die deze soorten schaden, waardoor de aanwezigheid van genoemde soorten de vaststelling van dit bestemmingsplan niet in de weg staat. Overigens moeten werkzaamheden voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting (als bouwen, slopen, kappen of aanleggen van (water)wegen) en werkzaamheden voor beheer en onderhoud altijd getoetst worden aan de Flora- en faunawet.

6.3.3 Gewenste ontwikkeling

Naar aanleiding van de resultaten van het MER is het project GroenBlauw Delft Zuidoost opgestart. Vanwege de (komende) ontwikkelingen in het plangebied spannen we ons als gemeente extra in voor groen in dit gebied. In samenspraak met belanghebbenden in het gebied wordt gestreefd naar integrale oplossingen voor de water- en groenstructuur, passend binnen de waterstructuurvisie en de Nota Groen. Middels het project GroenBlauw zijn kansen hiertoe geïnventariseerd met als resultaat de groenblauw kansenkaart (zie figuur 6.3) met mogelijke oplossingen. Bij nieuwe projecten zal de studie Groenblauw als input worden meegenomen in de mogelijkheden voor uitwerking.

Binnen de bestemming Groen in het Mekelpark wordt de ontwikkeling van drie paviljoens mogelijk gemaakt. De bestaande bomen blijven behouden. Binnen het Mekelpark wordt tramlijn 19 op het moment van opstellen van het bestemmingsplan aangelegd. Deze tramlijn was voorheen in de bestemming Verkeer in het Mekelpark al mogelijk.

Voor het uitbreiden van het handboogschietvereniging Willem Tell is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Dit betreft de mogelijkheid om de schietbaan aan de achterzijde te verlengen met 15 m. Het bestaande bouwwerk kan dan naar achteren worden verplaatst. Aan deze wijzigingsbevoegdheid is de voorwaarde verbonden dat de uitbreiding geen onevenredige nadelige gevolgen voor de omgeving mag hebben. De uitbreiding vindt plaats op gronden van de gemeente Delft en wordt dan ook in overleg met de gemeente Delft uitgevoerd. Voordat de wijzigingsbevoegdheid wordt opgesteld, moet voldaan worden aan de Flora- en faunawet en eventuele ontheffing, en worden vooraf eerst afspraken gemaakt over compenserende maatregelen wat betreft alle waarden van groen als opgenomen in de Nota Groen.

De groenbestemming binnen de locatie Gele Scheikunde vloeit voort uit gesprekken in het projectteam Groen-Blauw Zuidoost Delft. De grond is in eigendom van TU Delft. Wanneer de TU Delft Gele Scheikunde gaat herontwikkelen, kan deze groenbestemming veranderen. De hoeveelheid m2 groen binnen deze bestemming wordt dan elders als openbaar groen binnen het gebied van Gele Scheikunde teruggebracht met dezelfde oppervlakte en gebruiks- en natuurwaarde. Deze ontwikkeling wordt met dit bestemmingsplan nog niet mogelijk gemaakt. Voor deze ontwikkeling zal te zijner tijd een zelfstandige planologische procedure worden doorlopen.

6.3.4 Conclusie

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard, waarbij geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien. In dit bestemmingsplan hebben, ten opzichte van de bestaande bestemmingsplannen, meer gronden de bestemming Groen gekregen. De instandhouding en versterking van het ecologisch netwerk en de overige waarden van groen (ruimtelijk, fysisch en sociaal) staat centraal en blijft in het bestemmingsplan mogelijk. Het plan voldoet aan de Flora- en faunawet.