Plan: | Bedrijventerreinen Delft Noord (DSM) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0503.BP0013-2002 |
In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PSV) en de daarbij horende Verordening Ruimte zijn de ruimtelijke doelstellingen en belangen van de provincie Zuid-Holland vastgelegd.
Ten aanzien van bedrijfsterreinen is in de structuurvisie het volgende opgenomen.
De provincie Zuid-Holland streeft ernaar dat onderzoeksinstituten en kennisintensieve bedrijvigheid zich geclusterd kunnen vestigen op daartoe aangewezen bedrijventerreinen en kantoorlocaties. Dit is in het belang van de concurrentiepositie van de Zuidvleugel omdat kennis, innovatie en dienstverlening belangrijke aspecten zijn van het internationale karakter van Zuid-Holland. Als voorbeeld noemt de structuurvisie DSM in Delft. Het DSM-terrein is aangemerkt als 'kenniscentrum'.
Een ander uitgangspunt van de structuurvisie is het behoud van (binnenstedelijke) bedrijvigheid. Voor een aantrekkelijk en concurrerend vestigingsmilieu is de beschikbaarheid van een op de vraag afgestemd areaal bedrijventerreinen een belangrijke randvoorwaarde. Bedrijventerreinen zijn aangegeven op de functiekaart en kaart 6 van de verordening. Het DSM-terrein, het voormalige Calvé-terrein, het terrein van Van der Lee en de bedrijfspercelen ten zuiden daarvan zijn aangewezen als 'bedrijventerrein'.
De bedrijfsterreinen in het plangebied grenzen aan water. De structuurvisie streeft naar het handhaven van de huidige omvang aan natte bedrijventerreinen voor watergebonden bedrijven.
In de structuurvisie is geconstateerd dat de ruimte voor hogere milieuhindercategoriebedrijven (HMC-bedrijven) onder druk staat door oprukkende woningbouw. De (milieu)ruimte voor dit type bedrijven is daarom van provinciaal belang. In de Verordening Ruimte is vastgelegd dat bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen de hoogst mogelijke milieucategorie die past bij de omgeving mogelijk moeten maken. Het bestemmingsplan is hiermee in overeenstemming. In paragraaf 6.1 wordt hier verder op ingegaan.
In de Verordening Ruimte (artikel 8) is bepaald dat bij uitbreiding van bedrijventerreinen met ten minste één hectare een verantwoording in de plantoelichting moet worden opgenomen waarin de uitbreidingsbehoefte wordt onderbouwd. Ook moet worden onderbouwd waarom deze behoefte niet kan worden ondervangen door herstructurering of intensivering van bestaande terreinen of het benutten van ruimte op bedrijventerreinen elders in de regio. Het bestemmingsplan voorziet in uitbreiding van het bedrijfsterrein van DSM met ca. 4 hectare. In paragraaf 4.2 wordt de noodzaak en aanvaardbaarheid van de uitbreiding toegelicht.
In de verordening is verder vastgelegd dat op bedrijfsterreinen geen nieuwe (bedrijfs)woningen mogen worden toegestaan. Het bestemmingsplan voldoet daaraan.
De beleidsvisie 'Beleidsvisie en Uitvoeringsstrategie Regionale Economie en Energie 2012-2015' is de vertaling van de Ecomische Agenda Zuidvleugel naar de provincie. De provincie streeft naar een innovatieve en kennisgedreven economie die mee kan spelen op Europese schaal. Zuid-Holland kent een relatief groot aantal locaties waar kennisintensieve bedrijvigheid en kenniswerkers zijn geconcentreerd rondom een universiteit, kennisinstituut of groot bedrijf. Deze locaties vormen samen de kennisas, die loopt van Noordwijk tot Dordrecht. De twee belangrijkste locaties op de kennisas zijn het Leiden Bio Science Park en het TIC-Delft, waar DSM onderdeel van is.
Een belangrijk speerpunt van de nota is de transitie naar een biobased economy. De provincie neemt het voortouw voor de organisatie van een biobased economy-programma voor Zuid-Holland. Eén van de vier programmalijnen is de ontwikkeling van de Biobased Open Campus Delft. De campus bestaat uit vier elkaar versterkende elementen:
De provincie zet verder in op bedrijvigheid met specifieke vestigingseisen, zoals watergebonden bedrijvigheid en bedrijven met een hoge milieucategorie (HMC-bedrijven).