direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein - 2
Plan: Bedrijventerreinen Delft Noord (DSM)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0013-2002

Artikel 4 Bedrijventerrein - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. niet-publieksgerichte dienstverlening;
  • c. een transportbedrijf met tankreiniging ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - transportbedrijf / tankreiniging';
  • d. sportvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'sport';
  • e. maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • f. wonen ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • g. bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • h. detailhandel in auto's ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' voorzover voorkomend in ten hoogste categorie 2 van de LvB;
  • i. bedrijfsgebonden kantoren;
  • j. bijbehorende voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Bouwwerken, binnen het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken binnen het bouwvlak gelden de regels van artikel 24 en de volgende bepalingen:

  • a. de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven maximale bouwhoogte mag niet worden overschreden;
  • b. het percentage van het bouwvlak dat bebouwd mag worden mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)'. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het volledige bouwvlak worden bebouwd.
4.2.2 Bouwwerken, buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de regels van artikel 24 en de volgende bepalingen:

  • a. fietsenstallingen zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 m;
  • b. voor het overige zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan.
4.2.3 Bestaande maten
  • a. voor bouwwerken die ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaan of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gebouwd kunnen worden en die afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 geldt dat de bestaande afmetingen en/of situering zijn toegestaan.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Milieucategorie

De in lid 4.1 genoemde functie is toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf t/m categorie 2' uitsluitend bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 tot en met 2 van de LvB zijn toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf t/m categorie 3.1' uitsluitend bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 tot en met 3.1 van de LvB zijn toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf t/m categorie 3.2' uitsluitend bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 tot en met 3.2 van de LvB zijn toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - transportbedrijf / tankreiniging' tevens een transportbedrijf met tankreiniging is toegestaan.
4.3.2 Bedrijfsgebonden kantoren

Het bruto vloeroppervlak van een bedrijfsgebonden kantoor mag per bedrijf niet meer bedragen dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak van het bedrijf en dient minder te zijn dan 1.500 m2;

4.3.3 Gebruiksverbod

Niet toegestaan zijn:

  • a. risicovolle activiteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van vergunde activiteiten die bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
  • b. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan, met uitzondering van Bevi-inrichtingen die bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
  • c. kwetsbare objecten die niet behoren tot een Bevi-inrichting zijn niet toegestaan;
  • d. beperkt kwetsbare objecten die niet behoren tot een Bevi-inrichting zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - transportbedrijf / tankreiniging';
  • e. zelfstandige kantoren;
  • f. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
  • g. seksinrichtingen;
  • h. detailhandel;
  • i. bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  • j. activiteiten die behoren tot een categorie die in onderdeel C en/of D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage is omschreven;
  • k. voorzover in onderdeel C en D bij een categorie van activiteiten categorieën van gevallen zijn aangegeven, geldt het in het vorige lid genoemde verbod slechts in die gevallen;
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 4.3.1 sub a om bedrijven uit categorie 3.1 en 3.2 van de LvB mogelijk te maken;
  • b. het bepaalde in lid 4.3.1 sub b om bedrijven uit categorie 3.2 en 4.1 van de LvB mogelijk te maken;
  • c. het bepaalde in lid 4.3.1 sub c om bedrijven uit categorie 4.1 en 4.2 van de LvB mogelijk te maken;
  • d. het bepaalde in lid 4.3.1 sub a, b en c om bedrijven toe te laten die niet genoemd worden in de LvB.
4.4.2 Voorwaarden afwijken

Het bevoegd gezag past de in 4.4.1 bedoelde afwijkingsbevoegdheid toe indien de activiteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de volgens artikel 4.3.1 sub a, sub b respectievelijk sub c toegelaten categorieën en indien de kwaliteit van de leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed.

4.4.3 Afwijken gebruiksverbod

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.3.3 sub e voor het uitoefenen van een seksinrichting, met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. binnen het gehele gemeentelijke grondgebied zijn maximaal 2 seksinrichtingen toegestaan;
  • b. binnen een straal van 250 m vanaf NS-stations en binnen een straal van 50 m vanaf gebedshuizen en scholen zijn seksinrichtingen niet toegestaan;
  • c. de afstand tussen de seksinrichting en de dichtstbijzijnde woning van een derde dient minimaal 10 m te bedragen;
  • d. de onderlinge afstand tussen de 2 seksinrichtingen dient minimaal 50 m te bedragen;
  • e. ten behoeve van de seksinrichting dient in voldoende mate in parkeergelegenheid voor de bezoekers te zijn voorzien;
  • f. een seksinrichting in de vorm van raamprostitutie is niet toegestaan.
4.4.4 Risicovolle activiteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.3.4 sub a en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - transportbedrijf / tankreiniging' risicovolle activiteiten toestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen, die gelden voor de gehele Bevi-inrichting:

  • a. de 10-6 - contour voor het plaatsgebonden risico of - indien van toepassing - de afstand zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen juncto artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen dient te zijn gelegen binnen de eigen perceelsgrenzen van de risicovolle inrichting, dan wel op gronden met de bestemming Verkeer, Groen en/of Water;
  • b. waar de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan vergunde 10-6-contour de eigen perceelsgrenzen van de Bevi-inrichting overschrijdt mag – in afwijking van het bepaalde onder a – van de vergunde contour worden uitgegaan bij het toepassen van de afwijkingsbevoegdheid. De nieuwe risicovolle activiteiten mogen niet tot een vergroting van de contour leiden.
  • c. bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de Bevi-inrichting.