direct naar inhoud van Artikel 5 Gemengd
Plan: Bedrijventerreinen Delft Noord (DSM)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0013-2002

Artikel 5 Gemengd

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

5.2 Bouwregels
5.2.1 Bouwwerken, binnen het bouwvlak
  • a. de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven maximale bouwhoogte mag niet worden overschreden;
5.2.2 Bouwwerken, buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de regels van artikel 24 en de volgende bepalingen:

  • a. fietsenstallingen zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 m;
  • b. voor het overige zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Milieucategorie

De in lid 5.1 genoemde functies zijn toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend kantoren uit categorie 1 van de LvB zijn toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf t/m categorie 3.1' uitsluitend bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 tot en met 3.1 van de LvB zijn toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf t/m categorie 3.2' uitsluitend bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 tot en met 3.2 van de LvB zijn toegestaan;
5.3.2 Gebruiksverbod

Niet toegestaan zijn:

  • a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
  • c. seksinrichtingen;
  • d. detailhandel;
  • e. bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  • f. activiteiten die behoren tot een categorie die in onderdeel C en/of D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage;
  • g. voorzover in onderdeel C en D bij een categorie van activiteiten categorieën van gevallen zijn aangegeven, geldt het in het vorige lid genoemde verbod slechts in die gevallen;
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 5.3.1 sub a om kantoren uit categorie 2 van de LvB mogelijk te maken;
  • b. het bepaalde in lid 5.3.1 sub b om bedrijven uit categorie 3.2 en 4.1 van de LvB mogelijk te maken;
  • c. het bepaalde in lid 5.3.1 sub c om bedrijven uit categorie 4.1 en 4.2 van de LvB mogelijk te maken;
  • d. het bepaalde in lid 5.3.1 sub a om kantoren toe te laten die niet genoemd worden in de LvB;
  • e. het bepaalde in lid 5.3.1 sub b en c om bedrijven toe te laten die niet genoemd worden in de LvB;
5.4.2 Voorwaarden afwijken

Het bevoegd gezag past de in lid 5.4.1 bedoelde afwijkingsbevoegdheid toe indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot de in lid 5.4.1a, b respectievelijk c genoemde categorieën, de kwaliteit van de leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed en het afwijkende gebruik niet tot een significante belemmering leidt voor bedrijven in de omgeving. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, mobiliteit, externe veiligheid, geur, geluid en economisch functioneren.

5.4.3 Afwijken gebruiksverbod

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3.2 sub c voor het uitoefenen van een seksinrichting, met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. binnen het gehele gemeentelijke grondgebied zijn maximaal 2 seksinrichtingen toegestaan;
  • b. binnen een straal van 250 m vanaf NS-stations en binnen een straal van 50 m vanaf gebedshuizen en scholen zijn seksinrichtingen niet toegestaan;
  • c. de afstand tussen de seksinrichting en de dichtstbijzijnde woning van een derde dient minimaal 10 m te bedragen;
  • d. de onderlinge afstand tussen de 2 seksinrichtingen dient minimaal 50 m te bedragen;
  • e. ten behoeve van de seksinrichting dient in voldoende mate in parkeergelegenheid voor de bezoekers te zijn voorzien;
  • f. een seksinrichting in de vorm van raamprostitutie is niet toegestaan.