direct naar inhoud van Artikel 6 Centrum
Plan: Oostgaarde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0502.BP12Oostgaarde-4001

Artikel 6 Centrum

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel en daarmee vergelijkbare vestigingen voor het verrichten van diensten aan of ten behoeve van het publiek;
  • b. horecagelegenheden in ten hoogste categorie 4;
  • c. maatschappelijke doeleinden;
  • d. kantoren;
  • e. wonen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk uitgesloten - kinderdagverblijf' is de vestiging van scholen, crechés, kinderdagverblijven en daarmee vergelijkbare instellingen niet toegestaan;
  • g. voetpaden, rijwegen, parkeerplaatsen en pleinen;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen: zoals groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water, ontsluitingswegen, opstelplaatsen voor inzamelmiddelen en -voorzieningen voor afvalstoffen en andere vergelijkbare voorzieningen;
6.1.1 Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn op en in deze gronden toegelaten:
  • a. gebouwen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. doeleinden van openbaar nut.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
  • a. de oppervlakte van de functies zoals genoemd in lid 6.1 onder a. mogen gezamenlijk ten hoogste 8.500 m2 bvo bedragen;
  • b. de oppervlakte van de functies zoals genoemd in lid 6.1 onder b. mogen gezamenlijk ten hoogste 1.950 m2 bvo bedragen;
  • c. de oppervlakte van de functies behorende bij de in lid 6.1 onder c. genoemde doeleinden (scholen, crèches en gymnastiekgebouwen) mogen gezamenlijk ten hoogste 2.000 m2 bvo bedragen;
  • d. de oppervlakte van de functies behorende bij de in lid 6.1 onder d. mag bij een zelfstandig kantoor maximaal 1.000 m2 bvo bedragen en bij een bedrijfsgebonden kantoor minder dan 50% van de totale bvo van de functie en met een oppervlakte die kleiner is dan 3.000 m2;
  • e. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan het aantal dat aanwezig is ten tijde van de tervisielegging van het plan.
6.2.2 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. het bouwvlak mag voor 100% bebouwd worden tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' een ander maximum bebouwingspercentage is aangegeven.
6.2.3 Bijbehorende bouwwerken
  • a. de bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden opgericht;
  • b. bijbehorende bouwwerken dienen minimaal op 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste gelijk zijn aan 0,3 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • d. de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedragen respectievelijk ten hoogste 3 en 4,5 meter.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte maximaal 3 meter mag bedragen, met uitzondering van:

  • a. erfafscheidingen die voor de voorgevel maximaal 1 meter en achter de voorgevel maximaal 2 meter hoog mogen bedragen;
  • b. antennes en antennemasten waarvan de hoogte maximaal 10 meter mag bedragen.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
6.3.2 Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:
  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting of seksbedrijf;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning.
6.3.3 Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval niet verstaan, het gebruik van de woning voor aan huis gebonden beroep, onder voorwaarden dat:
  • a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij maximaal 40% van het oppervlak van de begane grond en maximaal 25% van het totale vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken als zodanig mag worden gebruikt, tot een maximum van 50 m2;
  • b. de bewoner zelf het aan huis gebonden beroep uitoefent;
  • c. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
  • d. het gebruik geen onevenredige nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • e. geen activiteit plaatsvindt betreffende een inrichting als genoemd in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tenzij voldoende vaststaat dat de vestiging van de activiteit geen overwegende bezwaren van milieuhygiënische aard zal oproepen, gelet op de ligging, bedrijfsvoering en omvang van het bedrijf ten opzichte van de nabij gelegen woonbebouwing;
  • f. door de uitoefening van de activiteiten het uiterlijk aanzien van de woning niet zodanig verandert, dat de woning het karakter van een woning geheel of gedeeltelijk verliest.
  • g. detailhandel slechts is toegestaan voorzover deze beperkt blijft tot een beperkte verkoop en in direct verband staat met het aan huis gebonden beroep of het aan huis gebonden bedrijf.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
6.4.1 Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1:
  • a. om (nieuwe) horecabedrijven toe te laten die voorkomen in maximaal categorie 4, indien en voorzover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorie;
  • b. lid 6.1 sub b teneinde horecabedrijven toe te laten die onder de begripsbepaling horeca niet zijn genoemd, indien en voorzover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorie 4.