direct naar inhoud van Artikel 18 Wonen
Plan: Landelijk gebied Westzaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3761BP-0301

Artikel 18 Wonen

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit behorende tot ten hoogste categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein;
  • c. recreatief medegebruik in de vorm van 'bed & breakfast' tot maximaal 6 kamers;
  • d. hobbymatige paardenhouderij;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' tevens het stallen van caravans;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' tevens voor het behoud van cultuurhistorische waarden;
  • g. water;
  • h. openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen te behoeve van de waterhuishouding;
  • i. bijbehorende en ondergeschikte verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen.
  • j. verige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Gebouwen ten behoeve van wonen

Op en onder de in lid 18.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het bestaande aantal woningen per bouwvlak mag niet worden uitgebreid
  • b. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte resp. bouwhoogte toegestaan;
  • d. dakkapellen in het voordakvlak of in een naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak zijn toegestaan, met dien verstande dat, met dien verstande dat:
    1. de hoogte niet meer dan 1,75 m bedraagt;
    2. de zijkant meer dan 0,50 m van de woningscheidende muur of van de zijkant van het dakvlak is gelegen;
    3. de bovenkant meer dan 0,50 m van de nok is gelegen;
    4. de voet tussen 0,50 m en 1 m boven de goot is gelegen;
    5. de breedte bedraagt niet meer dan 50% van de voorgevel met een maximum breedte van 4,50 m;
    6. de breedte bedraagt niet meer dan 70% van de zij- en achtergevel;
    7. niet meer dan 2 dakkapellen per dakvlak van de woning zijn toegestaan;
    8. bij het plaatsen van 2 dakkapellen deze op één lijn en met een minimale tussenruimte van 0,60 m geplaatst moeten worden.
18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m met dien verstande dat erf- en terreinafscheidingen gelegen vóór (het verlengde) van voorgevel niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • b. de maximale bouwhoogte van andere bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. Voor het bouwen van een dakteras gelden de volgende voorwaarden:
  • 1. het dakterras wordt van uit de woning ontsloten;
  • 2. op het dakvlak is alleen een bouwwerk geen gebouw zijnde toegestaan in de vorm van een terrasafscheiding;
  • 3. het onder 2. bedoelde bouwwerk is maximaal 1,5 m hoog;
  • 4. zowel het onder b. bedoelde bouwwerk als het dakterras liggen minstens 1 meter terug ten opzichte van de voorgevel;;
  • 5. als de zijgevel gericht is naar het openbaar toegankelijk gebied, ligt het onder 2. bedoelde bouwwerk en het dakterras minstens 1 meter terug ten opzichte van de zijgevel;
  • 6. als het dakterras op een bijbehorend bijgebouw is gelegen en vanuit een kap wordt ontsloten, is de toegang geregeld via een dakkapel of dakloggia;
  • 7. als het dakterras op een bijbehorend bijgebouw is gelegen en het terras vanuit een rechte gevel wordt ontsloten, is de toegang geregeld via de bestaande, eventueel aangepaste gevel zonder verdere uitbreidingen.
18.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen de bouwvlakken en op de bij de woning behorende erven die liggen binnen deze bestemming mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
  • b. het maximale bebouwingspercentage bedraagt 50% van het achter de achtergevel van het bouwvlak gelegen deel van de in lid 18.1 bedoelde gronden tot een maximum van 75 m². Indien het oppervlak van het erf achter de achtergevel van de woning meer is dan 300 m², mag maximaal 100 m² worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt maximaal de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van de woning + 0,30 m;
  • d. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk is gelijk aan of kleiner dan die van de woning;
  • e. de nok van een bijbehorend bouwwerk ligt minstens 1,50 m onder de nok van de woning;
  • f. dakkapellen op dakvlakken aan openbaar toegankelijk gebied gelegen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte niet meer dan 1,75 m bedraagt;
    • 2. de zijkant meer dan 0,50 m van de erfafscheiding of zijkant van het dakvlak is gelegen;
    • 3. de bovenkant meer dan 0,50 m van de nok is gelegen;
    • 4. de voet tussen 0,50 m en 1 m boven de goot is gelegen;
    • 5. de breedte bedraagt niet meer dan 50% van de voorgevel met een maximum breedte van 4,50 m;
    • 6. de breedte bedraagt niet meer dan 70% van de zij- en achtergevel;
    • 7. niet meer dan 2 dakkapellen per dakvlak zijn toegestaan;
    • 8. bij het plaatsen van 2 dakkapellen deze op één lijn en met een minimale tussenruimte van 0,50 m geplaatst moeten worden.
  • g. bijbehorende bouwwerken moeten ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn liggen of indien grenzend aan openbaar toegankelijk gebied, in het verlengde van de zijgevel;
  • h. bijbehorende bouwwerken gebouwd aan de eerste bouwlaag met een diepte van maximaal 3 m achter de oorspronkelijke achtergevellijn zijn toegestaan;
  • i. naast de woning gelegen bijbehorende bouwwerken zijn alleen toegestaan aan één zijde van de woning niet grenzend aan openbaar toegankelijk gebied;
  • j. de maximale breedte van naast de woning gelegen bijbehorende bouwwerken is 60% van de breedte van de woning met een maximum van 5 m.
18.2.4 Rijbak voor hobbymatig gebruik

Voor het bouwen van rijbakken gelden de volgende regels:

  • a. de voorziening is bedoeld voor maximaal 5 paarden;
  • b. rijbakken dienen achter de bebouwing gerealiseerd te worden en binnen het bestemmingsvlak;
  • c. de voorziening moet minimaal 400 m² en maximaal 1200 m² bedragen;
  • d. de afstand tussen rijbak en woning van derden bedraagt minimaal 50 m;
  • e. bij de rijbak mogen ten hoogste zes lichtmasten worden geplaatst met een maximale hoogte van 6 m;
  • f. de lichtbundel van de lichtmasten dient volledig op de rijbak gericht te zijn en is alleen toegestaan tussen 7:00-23:00 uur;
18.2.5 Uitzonderingen bouwregels

De bouwregels genoemd lid 18.2.3 zijn niet van toepassing voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken als:

  • a. ten tijde van de aanvraag een (vergunde) trendsetter in hetzelfde bouwblok of bij gelijke architectuur in de nabije omgeving aanwezig is. In dat geval wordt aangesloten bij de trendsetter voor zover deze meer mogelijkheden biedt;
  • b. er sprake is van een medische indicatie: in dat geval wordt maatwerk geboden waar bij ondergeschiktheid van het bijbehorend bouwwerk ten opzichte van het hoofdgebouw uitgangspunt blijft;
  • c. de bestaande goot- en bouwhoogte hoger is dan is toegestaan; dan is deze maat maximaal toegestaan.
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.3.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 18.2.1 sub a voor twee woningen per bestemmingsvlak, met dien verstande dat de afwijking uitsluitend kan worden toegepast indien er sprake is van een stolpboerderij en de woningen binnen de stolpboerderij worden gerealiseerd;
  • b. het bepaalde in lid 18.2.1 sub a voor het vegroten van een vrijstaand hoofdgebouw in achterwaartse richting waarbij:
    • 1. de diepte van de woning niet meer mag bedragen dan 10 m.
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1. de woning met 10% van de diepte van het erf achter de achtergevel mag worden vergroot wanneer deze diepte van het erf meer dan 10 m bedraagt tot een maximum van 12 m, behalve wanneer het erf achter de achtergevel van de belendende percelen kleiner is dan 10 m.
18.3.2 Voorwaarden voor verlening

Bij toepassing van het bepaalde in lid 18.2.1 wordt getoetst of geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:

  • a. het bebouwingsbeeld
  • b. de gebouwtypologie
  • c. de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen;
  • d. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen;
  • e. het openbare karakter van het aangrenzende gebied;
  • f. de verkeerssituatie;
18.3.3 Afwijken met betrekking tot dakkappellen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 18.2.3 onder c. en het bepaalde onder 18.2.3 onder f. ten behoeve van het plaatsen van dakkapellen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend toegepast nadat er is getoetst aan de redelijke eisen van welstand en hierop een positief advies is gegeven;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van:
  • het bebouwingsbeeld;
  • de gebouwtypologie;
  • gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen;
  • het openbare karakter van het aangrenzende gebied.
18.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met in achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, de bestemming 'Wonen' te wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk', zoals bedoeld in artikel 7, om de Westzanerdijk 150 voor functiegebruik aan te duiden als 'kinderboerderij' met kleinschalige nevenactiviteiten.