direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf - 1
Plan: Zaanse Schans e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3752BP-0303

Artikel 5 Bedrijf - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een molen met de daarbij ondergeschikte kleinschalige ambachtelijke bedrijvigheid die in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging vallen onder de categorieën A en B;
  • b. het herstel en behoud van de culturele en landschappelijke waarden;
  • c. bedrijfswoningen;
  • d. horeca, maximaal categorie 1: ondergeschikt, gerelateerd aan en ten dienste van de bestemming;
  • e. detailhandel: ondergeschikt, gerelateerd aan en ten dienste van de bestemming;

met daarbij behorende:

  • f. groenvoorzieningen;
  • g. (openbare) nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • h. paden en landwegen;
  • i. water;
  • j. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
5.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. het hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd, waarbij de naar de openbare weg gekeerde gevel(-s) van het hoofdgebouw in de naar deze weg gerichte bouwgrens/-grenzen dient/dienen te worden geplaatst;
  • b. in afwijking van sub a mogen de wieken van de molen en de omloop (stelling) van de molen buiten het bouwvlak reiken;
  • c. ter plaatse van de aanduidingen 'maximale goothoogte' en 'maximale bouwhoogte' is de toegestane maximale goothoogte danwel bouwhoogte aangegeven, waarbij de molen hiervan is uitgezonderd;
  • d. per bestemmingsvlak is één bedrijfswoning toegestaan waarvan de inhoudsmaat niet meer dan 500 m³ mag bedragen dan wel de bestaande inhoudsmaat wanneer deze meer is.
5.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van overkappingen geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter mag bedragen.

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1 meter, dan wel niet meer dan 2 meter, indien geplaatst op een afstand van meer dan 3 m achter de voorgevelrooilijn en op meer dan 1 m van openbaar gebied;
  • b. de maximale hoogte van vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 6 meter met een maximum van 1 mast per erf;
  • c. de maximale bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 3 meter mag bedragen.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Algemeen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 en 5.2.3teneinde de bouw van windenergie-installatie toe te staan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 15 meter mag bedragen.

5.3.2 Voorwaarden

Bij de toepassing van de bevoegdheid genoemd in lid 5.3.1 wordt getoetst of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met de bestemmingsomschrijving wordt in ieder geval aangemerkt:

  • a. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden ten behoeve van seksinrichtingen en geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • c. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing ten behoeve van de opslag van goederen, materialen anders dan ter plaatse noodzakelijk is ten behoeve van de bestemming;
  • d. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • e. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en gebouwen voor de stalling en/of opslag van (aan het oorspronkelijke gebruik) onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan ter plaatse noodzakelijk is ten behoeve van de bestemming;
  • f. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van bijbehorende bouwwerken en bedrijfsgebouwen als zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte anders dan de ter plaatse aangeduide en toegestane bedrijfswoning;
  • g. het voortdurend afgemeerd houden van woonschepen, woonarken of anderszins vaartuigen die zijn bestemd voor wonen of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, dan wel daarvoor worden gebruikt, op gronden waar dit niet uitdrukkelijk is toegestaan.
5.5 afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Algemeen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken vanhet bepaalde in lid 5.1 onder a ten behoeve van bedrijven die niet in de desbetreffende Staat van Bedrijfsactiviteiten of niet onder de toegelaten categorie (-en) zijn opgenomen, maar die naar aard en invloed op de omgeving met de toegestane bedrijven gelijkgesteld kunnen worden.

5.5.2 Voorwaarden
  • a. Bij toepassing van de bevoegdheid genoemd in lid 5.5.1 wordt getoets tof geen blijvende, onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu.