direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen
Plan: Zaanse Schans e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3752BP-0303

Artikel 19 Wonen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'garage' tevens voor een garage(box);

met de daarbijbehorende:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. (openbare) nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • e. paden;
  • f. water;
  • g. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
19.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 19.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

19.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. het hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd, waarbij de naar de openbare weg gekeerde gevel(-s) van het hoofdgebouw in de naar deze weg gerichte bouwgrens/-grenzen dient/dienen te worden geplaatst;
  • b. ter plaatse van de aanduidingen 'maximale goothoogte' en 'maximale bouwhoogte' is de toegestane maximale goothoogte dan wel bouwhoogte aangegeven.
19.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen de bouwvlakken en op de bij de hoofdgebouwen behorende erven die liggen binnen deze bestemming mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
  • b. het maximale bebouwingspercentage bedraagt 50% van het buiten het bouwvlak gelegen deel van de in lid 1 genoemde gronden tot een maximum van 75 m²; indien het buiten het bouwvlak gelegen deel meer is dan 300 m², mag maximaal 100 m² worden bebouwd;
  • c. binnen de grenzen van het gebied met de aanduiding 'Beschermd dorpsgezicht - Gortershoek' en 'Beschermd dorpsgezicht - Haaldersbroek' bedraagt het maximale bebouwingspercentage 30% van het buiten het bouwvlak gelegen deel van de in lid 1 genoemde gronden tot een maximum van 50 m²;
  • d. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt maximaal de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van de woning + 0,30 meter;
  • e. de dakhelling van een bijbehorende bouwwerk is gelijk aan of kleiner dan die van de woning;
  • f. de nok van bijbehorende bouwwerken ligt tenminste 1,50 meter onder de nok van de woning;
  • g. de bijbehorende bouwwerken mogen een diepte hebben van maximaal 3 meter achter de achterste bouwgrens;
  • h. naast de woning gelegen bijbehorende bouwwerken zijn alleen toegestaan aan één zijde van de woning;
  • i. de maximale breedte van naast de woning gelegen bijbehorende bouwwerken is 60% van de breedte van de woning met een maximum van 5 meter;
  • j. de afstand tussen vrijstaande bijbehorende bouwwerken en de woning (inclusief eventuele aanwezige bijbehorende bouwwerken) moet tenminste 2 meter bedragen.
19.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:

  • a. de maximale hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1 meter, dan wel niet meer dan 2 meter, indien geplaatst op een afstand van meer dan 3 m achter de voorgevelrooilijn;
  • b. de maximale hoogte van vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 6 meter met een maximum van 1 mast per erf;
  • c. de maximale bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen dan 3 meter.
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Algemeen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 19.1 en 19.2.3teneinde de bouw van windenergie-installatie toe te staan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 15 meter mag bedragen.

19.3.2 Voorwaarden

Bij de toepassing van de bevoegdheid genoemd in lid 19.3.1 wordt getoetst of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:

19.4 Specifieke gebruiksregels
19.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemmingsomschrijving wordt in elk geval aangemerkt:

  • a. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing ten behoeve van seksinrichtingen en risicovolle inrichtingen;
  • b. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden als permanente standplaats voor kampeermiddelen;
  • c. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • d. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en gebouwen voor de stalling en/of opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik) onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • e. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij woningen als zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte en/of kamerverhuur;
  • f. het voortdurend afgemeerd houden van woonschepen, woonarken of anderszins vaartuigen die zijn bestemd voor wonen of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, dan wel daarvoor worden gebruikt, op gronden waar dit niet uitdrukkelijk is toegestaan.
19.4.2 Toegestaan gebruik

Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen en/of bijbehorende bouwwerken ten behoeve van aan huisgebonden beroep of bedrijf behorende tot ten hoogste categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten-functiemenging, mits:

  • a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • b. het vloeroppervlak in gebruik voor de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit niet groter is dan 30% van het bruto vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 65 m²;
  • c. de ruimtelijke uitstraling en invloed op de omgeving passend is bij de woonfunctie;
  • d. ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • e. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het (vaar)verkeer;
  • f. geen horeca en geen detailhandel mag plaatsvinden, uitgezonderd bed & breakfast en een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van een huisgebonden beroep en/of bedrijf;
  • g. het aantal slaapplaatsen voor bed & breakfast niet meer is dan 6;
  • h. het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend.
19.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door één of meerderde bouwvlakken binnen een bestemmingsvlak met de bestemming Wonen van de verbeelding te verplaatsen, mits:

  • a. het aantal bouwvlakken niet wordt gewijzigd;
  • b. de naar de weggekeerde bouwgrens op dezelfde lijn of het denkbeeldige verlengde daarvan blijft;
  • c. de totale oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
  • d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen;
    • 2. de gebruiksmogelijkheden van het perceel en de aangrenzende percelen;
    • 3. de schaal van het bebouwingsbeeld zoals deze wordt bepaald door de in het algemeen langs een wegzijde of binnen een cluster aanwezige gevelbreedten, kavelgrootten, grondvlakken, goot- en nokhoogtes, voorgevelrooilijnen - die bepalend zijn voor de afstand tussen bebouwing en openbare ruimte, nokrichting, kapvormen en de maaswijdte tussen bouwwerken (doorzicht);
    • 4. de cultuurhistorische waarden voorzover het gronden betreft gelegen binnen de begrenzing van de gebieden met de aanduiding 'Beschermd dorpsgezicht - Gortershoek', ´Beschermd dorpsgezicht - Haaldersbroek´ en ´Beschermd dorpsgezicht - Zaanse Schans´.